De bijbel beter begrepen

De bijbel beter begrepen Om de bijbel en meer bepaald het nieuwe Testament beter te begrijpen, moeten we rekening houden met enkele feiten, die moderne christenen maar al te vaak (en soms al te graag) over het hoofd zien. Dat hoeft niet te betekenen dat er iets mis is met bepaalde visies of ideeën die de morele en ethische kern vormen van het christelijke geloof in sé. Wat we hier proberen, is de wereld van Jezus en zijn eigen visie op de wereld rondom hem in een historisch kader te plaatsen, los van wat iemand al of niet gelooft. Een hele grote vraag voor veel historici en christenen blijft immers nog altijd, wie Jezus echt was.

De woorden van Jezus

Mensen die geïnteresseerd zijn in de vroegste geschiedenis van de christelijke kerk, de wereld van Jezus of alles wat met die periode te maken heeft, gelovig of niet, stellen zich vaak de vraag of wat we in het Nieuwe Testament terugvinden Jezus’ eigen woorden waren. Wie de evangeliën grondig leest, merkt hoe fundamenteel de vier verschillende "getuigenissen" elkaar soms tegenspreken, en zelfs binnen één enkel evangelie vindt men op een paar verzen afstand tegenstrijdige uitspraken terug.

Eén van de grootste problemen waarmee geïnteresseerden onvermijdelijk mee te maken krijgen, is dat we niet over bronnen uit de eerste hand beschikken. De meest rechtstreekse versies van het Nieuwe Testament waarover we beschikken zijn allemaal Griekse teksten uit de vijfde, zesde eeuw of later, met een paar oudere uitzonderingen zoals de Codex Sinaïticus of Vaticanus, die gedateerd zijn rond 330 AD. De enige (tot nu toe gekende) oudere bron is het zgn. papyrus 45, dat van ca. 250 AD. stamt en in Egypte is vervaardigd. De Griekse tekst bevat fragmenten van de vier evangeliën en Handelingen. Ondanks deze respectabele leeftijd van het document, werd het toch nog meer dan tweehonderd jaar na Jezus’ dood geschreven.

We weten dan ook enkel dat er oudere bronnen geweest moeten zijn, omdat vroege kerkvaders die vanaf ongeveer 120 n.Chr. citeren of ernaar verwijzen. Bekende kerkvaders van die periode zijn o.a. Ireneüs van Lyons ( Eirenaios, afkomstig uit Asia Minor, ca. 140 – 205 AD) en diens leraar Polycarpus van Smirna (ca. 70 – 160 AD), Ignatius van Antiochië (ca. 70 – 110 AD). Clemens van Alexandrië hebben we ook al vermeld in “De leugens van de kerk en de ‘Leugenaar’ van Qumran. Ook voor de geschriften van deze kerkvaders geldt weer dat die ons enkel bewaard zijn gebleven via kopies van latere data.

Al bij al zitten we dus met zware problemen wanneer we willen doordringen tot de bron zelf, namelijk Jezus, waarvan tot op heden niet geweten is of hij zelf ooit iets op schrift had gezet van zijn woorden. Hoewel twee van de evangeliën indirect aan twee mogelijke apostelen worden toegeschreven, is dat heel onzeker. Zelfs de datering van de Codex Sinaïticus of het Papyrus 45 berust op paleografische aanwijzingen, wat dus op zich geen bewijzen zijn, maar (weliswaar niet ongefundeerde) theorieën.

Ignatius van Antiochië, als veertigjarige gestorven als martelaar. Of hoe ook de kunst ons beeld vertekent / Bron: Cesare Fracanzano (1605-1651), Wikimedia Commons (Publiek domein)Ignatius van Antiochië, als veertigjarige gestorven als martelaar. Of hoe ook de kunst ons beeld vertekent / Bron: Cesare Fracanzano (1605-1651), Wikimedia Commons (Publiek domein)

Problemen van vertaling

“Dat mach wel zijn.
Tfy Elckerlijc, hebdi u verlaten
Op u Mage; die hem so vroemlijc vermaten,
Laten u bliven in desen dangier;
Siet; oftmense jaechde van hier!
Ick sie: men spreect wel metten monde,
Buyten der daet, uut geveynsden gronde.
Dan segghen si: neve, ghebreect u yet,
Ic ben tuwen besten. Tes seker nyet.
Ende des ghelijc seyt tGheselscap, doch
Tes al zoringhe ende bedroch.”


Uit “Elckerlyc”, Middelnederlandse tekst toegeschreven aan Petrus Dorlandus (1454-1507 AD)

Met een beetje moeite en aandacht zullen de meesten deze tekst nog wel begrijpen. Het is immers een “Nederlandse” tekst en nog maar een paar honderd jaar oud. Sommigen zullen echter al gebruik moeten maken van een woordenboek, of zich moeten verlaten op hulp van anderen om de tekst correct over te zetten naar modern Nederlands.
Wat te denken van de volgende passage?

“Wat zoudt gij geschreven zijn in de huid van een Berber?
Erger is dat de Gebrokene niet meer heel is.”


Wie dit leest zal er kop noch staart aan krijgen. Zeker omdat er helemaal geen context aanwezig is, waaruit je enige verduidelijking kan krijgen over wat het hier gaat. De betekenis die je er aan geeft zal dus volledig afhankelijk zijn van je eigen mening welke context hierop van toepassing is. Gaat het om een bijbels citaat? Men spreekt hier van een Berber. Heeft het misschien iets te maken met een Arabische tekst? En wie of wat is de Gebrokene? De waarheid is natuurlijk dat het helemaal geen betekenis in die zin heeft. De twee zinnen zijn een vertaling in twee stappen. De tweede stap was een vertaling vanuit het Engels naar het Nederlands van de volgende twee zinnen:

“In skin Berbis what wouldst thou be if escriptz. Worse is that the broken disjointed.”

Natuurlijk is in het Engels ook niet helemaal duidelijk wat hier bedoeld werd. De vertaler Engels-Nederlands had dan ook geen keuze dan de meest redelijke interpretatie aan de woorden te geven, en deze grammaticaal aan het Nederlands aan te passen. Maar hoe weet de vertaler Engels-Nederlands zonder context of verklaringen van de Engelstalige auteur, of de Engelse tekst al duidelijk was voor die auteur zelf? Dat zou alleen beantwoord kunnen worden, moest de vertaler in direct contact treden met de Engelstalige schrijver. Maar wat als die niet bereikt kan worden; of als die al ettelijke jaren overleden is? De slotvertaler heeft dan geen enkele keuze dan naar best vermogen te handelen, en eventueel in een voetnoot op te merken waarop hij zijn vertaling baseert. De eerste stap van de vertaling was een vertaling vanuit het Frans naar het Engels. En hoewel de vertaler uit eerste bron kon putten, was ook voor hem de betekenis en woordenschat niet helemaal duidelijk, omdat het twee zinnen waren die in het Middelfrans waren neergeschreven. Bovendien zijn de zinnen twee spreekwoorden van die tijd. Nu weten we allemaal dat als er iets is dat niet letterlijk te vertalen valt, het wel spreekwoorden zijn. Hieronder de twee Franse zinnen:

"En la peau de berbis ce que tu y veulx si escriptz. Pis vaut le rompu que le descousu."

Nu we over de brontekst beschikken en er bovendien van uitgaan dat we de spreekwoorden begrijpen, kunnen we ze onmiddellijk naar het Nederlands vertalen als:

“Met de domme en goedaardige kan men doen wat men wil. Niettemin is een compromis te verkiezen boven een volledige scheuring.”

Wat een verschil met onze eerste uitkomst! Hoewel een context deze zinnen nog beter in verband zou brengen, kunnen ze toch al met heel wat meer begrip gelezen worden. Helaas geldt nog steeds voor de overgrote meerderheid van de christenen (en niet- gelovigen ook natuurlijk), dat de bijbelteksten niet via rechtstreekse vertalingen worden gelezen, laat staan dat ze gelezen worden vanuit een begrip van de tijd, omgeving en de figuren die zich zelf in die wereld bevonden op het tijdstip dat de teksten werden geschreven of samengesteld.

Problemen van de context

Iets waar zo goed als alle christenen een blijvend probleem mee hebben, is zich Jezus voor te stellen als de mens van zijn tijd die hij was. Jezus was een Jood, met alles wat dat in die tijd inhield. Het lijkt vanzelfsprekend, maar zodra we het Nieuwe Testament beginnen te lezen, zetten we toch weer de hedendaagse bril van moderne christenen op en vergeten maar al te makkelijk de hele context van de maatschappij waarin Jezus zelf opgroeide, liep, sliep, predikte en bad. En het is in die optiek dat we ons dan nog vaak de absolute zekerheid, om niet te zeggen arrogantie, aanmeten Jezus’ boodschap te kunnen verklaren.

Hoe jammer dat ook moge zijn voor alle christenen, maar Jezus predikte geen christelijk geloof, omdat er niet zoiets bestond als “christelijk”. Een duidelijke breuk met het traditionele Joodse gedachtegoed kan maar gevonden worden met de prediking door Paulus, wat ten vroegste rond 45 n.Chr. plaatst had. De term “christenen” komt nòg later, want net als Jezus zelf worden de volgelingen van Jezus in de vroegste vermeldingen Nazoreeërs genoemd, wat zoals we reeds gezien hebben in een heel andere context past. De term Nazoreeërs werd geleidelijk aan door meer en meer buitenstaanders overgenomen om Jezus’ directe volgelingen mee aan te duiden en bleef ook maar correct zolang die benaming ook de juiste lading dekte. In het Arabisch wordt een christen nog altijd Nasri genoemd, maar het is duidelijk dat dat niet meer die oorspronkelijke lading beschrijft.

De christelijke traditie heeft in alle evangeliën de dood en verrijzenis tot centraal en absoluut bepalende factor verheven om het nieuwe “geloof” los te weken van zijn oorspronkelijke voedingsbodem, de Joodse religie. Maar hoe vurig Paulus de lijfelijke opstanding van Jezus ook preekte en tot grootste dogma van het juiste geloof maakte, kwam hij daar later zelf met veel minder poeha op terug. Vergeleken met de eerste passage hieronder, lijkt hij in de tweede al heel wat minder zeker van zijn stuk en twijfelt hij overduidelijk aan zijn eigen prediking.

1 Korintiërs 15:13 "Als er geen opstanding van de doden bestaat, is ook Christus niet verrezen. 14 En als Christus niet is verrezen, is onze prediking zonder inhoud en uw geloof zonder grond…16 Want als de doden niet verrijzen, is ook Christus niet verrezen, …"

2 Korintiërs 12:2 "Ik ken een mens in Christus, die veertien jaar geleden, in het lichaam of buiten het lichaam, ik weet het niet, God weet het...die mens werd weggerukt naar de derde hemel. 3 Van die mens weet ik dat hij, met het lichaam of zonder het lichaam, ik weet het niet, God weet het, 4 dat hij werd weggerukt naar het paradijs en onzegbare woorden vernam, die geen mens mag uitspreken...

Zonder het geloof in de lijfelijke opstanding van Jezus, zoals Paulus met de bizarre cirkelredenering in de eerste brief aan de Korintiërs tracht duidelijk te maken, blijft er van de "nieuwe" religie niet veel meer over. Maar de mythe die Paulus zelf gecreëerd had was op dat moment al zijn eigen leven gaan leiden. Daarnaast was een lijfelijk opgestane god in het Romeinse Rijk op zich niets nieuws. Verscheidene goden waren in die optiek reeds langer gekend.

Een eeuwenoude actualiteit

Uiteindelijk blijft er maar één groot verschilpunt met de Joodse religie over en dat is de gehoorzaamheid aan de Wet. Zelfs binnen de teksten die in het Nieuwe Testament zijn opgenomen komt deze juxtapositie omtrent dit punt tussen Paulus en de andere apostelen duidelijk naar voor. Het is frappant hoe weinig deze apostelen in het Nieuwe Testament zelf aan het woord gelaten worden. Maar zelfs in het weinige dat we uit hun “mond” vernemen zien we dat deze apostelen veel meer belang hechten aan het houden van en leven naar de Wet. Wanneer we onderzoeken hoe vaak Jezus hier zelf over spreekt tijdens zijn publieke optreden, kunnen we niet anders dan besluiten dan dat zijn leven volledig in die thematiek bepaald wordt. Wat zijn volgelingen van zijn dood maakten, kon Jezus zelf moeilijk nog bijsturen. Zelfs als we volledig en onvoorwaardelijk aannemen dat hij nog een tijd na zijn dood onder zijn volgelingen heeft geleefd en gewerkt, is hij een paar jaar daarna ten hemel opgevaren. Dit kunnen we heel moeilijk precies dateren, maar het zal ten laatste rond 50 AD geweest zijn (de christelijke traditie stelt deze periode op 40 dagen, waarna het Pinksterfeest wordt gevierd) We zien immers dat de brieven van onder andere Paulus rond die tijd beginnen rond te gaan en “de juiste geloofsleer” ook vanaf dan een discussiepunt vormt. Moest Jezus na die tijd nog aanwezig zijn, dan waren die discussies makkelijk op te lossen door Jezus zelf te laten oordelen over de al dan niet geldigheid van bepaalde visies.

Een nog steeds actuele discussie tussen Joden en christenen, is de visie van de christelijke theologie dat Jezus de mensheid heeft bevrijd van de zware last van de Joodse Wet. De realiteit is echter, als we heel eerlijk zijn tegenover onszelf, dat die Wet ondertussen vervangen is door meer en andere of soms zelf precies dezelfde wetten, die vandaag de dag voor velen misschien als een nog groter juk worden aangevoeld dan het tweeduizend jaar geleden het geval was. De boodschap van Jezus is vandaag dan ook niet minder actueel dan tijdens zijn eigen era.

Nieuwe oude bronnen

De vondst van de Dode Zee rollen en de Nag Hammadi bibliotheek zijn in de ware zin van het woord schatten die na hònderden jaren weer het licht hebben gezien (deze omschrijving raakt onbedoeld het probleem van conservatie van oude papieren, daar zonlicht op lange termijn schadelijk is). Hoewel het natuurlijk een heel andere kwestie is of sommige van deze werken in het religieuze corpus van bijvoorbeeld het Nieuwe Testament zouden moeten opgenomen worden, staat hun authenticiteit niet echt in vraag. Alleen al op basis van hun leeftijd, zijn de teksten even gezaghebbend, zo niet in grotere mate, dan onze huidige bijbels. Eén van deze parels is het evangelie van Thomas. Of teksten zoals laatstgenoemde dat naar inhoud zijn is een heel andere zaak, maar het feit dat deze teksten ons op zo'n rechtstreekse manier bekend zijn geworden is al een waar wonder. Het zijn dan ook vondsten die niet genoeg kunnen gekoesterd worden. Bovendien dragen ze bij tot een groter inzicht uit eerste hand in de wereld van de eerste eeuwen na Christus. Dat kan alleen maar als een zegen gezien worden, voor zowel Joden, christenen als moslims.

Daarnaast worden deze bronnen sinds een paar decennia stilaan aangevuld vanuit wel heel onverwachte, en niet minder verbazingwekkende hoek. Verbazingwekkend, omdat deze teksten ons al sinds de vroegste eeuwen beschikbaar zijn, maar door de historische evolutie simpelweg in het vergeethoekje zijn terechtgekomen. We sluiten dit artikel af met één bronvermelding voor deze nieuwe informatielijn, maar niet voor we nog een laatste opmerking hebben gemaakt.

Modern en klassiek-Grieks

We kennen het fenomeen in onze eigen taal, maar het Grieks kunnen we als voorbeeld gebruiken omdat het over heel Europa nog steeds in colleges en gymnasia onderwezen wordt. Het klassieke Grieks, bedoelen we dan. In tegenstelling tot Latijn, dat tot de "dode" talen wordt gerekend, is Grieks nog steeds springlevend en door miljoenen mensen over de wereld als eerste of tweede taal gesproken. Maar welk een verschil tussen het moderne Grieks en het Grieks van Homerus, Plato of Demosthenes. Grieken die vandaag deze teksten willen bestuderen moeten vaak net zolang naar school gaan als een Vlaming of Nederlander om nog één zin van deze oeroude taal te begrijpen.

Hetzelfde gaat op voor het Hebreeuws (dat ongeveer even oud is als Grieks) dat zich in de loop van de acht eeuwen voor Christus meer en meer onafhankelijk van andere Semitische talen is beginnen ontwikkelen. En net zoals er in het Grieks een onderscheid bestaat tussen het dimotikì (volks-Grieks) en de katharévousa (de "zuivere taal), bestaat er ook een "Bijbelse" vorm "of "heilige" vorm van het Hebreeuws. We kunnen in onze eigen taal natuurlijk een zelfde tendens waarnemen, want het Nederlands dat op straat wordt gesproken is duidelijk verschillend van het Nederlands dat we terugvinden in wetteksten van pakweg 150 jaar geleden. De voorbeelden die we aan het begin van dit artikel gebruikten, staan daar niet voor niets. Ze tonen in vereenvoudigde vorm aan met welke combinatie van moeilijkheden een vertaler van oudere bronteksten of een middeleeuwse copiïst zich geconfronteerd zag. Specifiek als het gaat over de vertaling van idiomen (beeldspraak zeg maar), wordt het nog moeilijker en een heel groot deel van Jezus' prediking bestond nu net uit parabels, allegorieën en woordspelletjes. Hoewel Jezus zelf een zeer erudiet en geletterd man was en verschillende talen kon gesproken hebben, was 98 % van zijn gehoor dat helemaal niet, dus het had ook niet veel zin voor Jezus om zijn prediking neer te schrijven. En de mensen tegen wie hij van leer trok, de Sadduceeën en Farizeeën waren wel de laatsten die een historische neerslag van zijn argumenten zouden opmaken.

En zoals we in "De Leugenaars van de kerk..." al hebben aangetoond, ging het conflict tussen Jezus en die Sadduceeën en Farizeeën net om een niet voor de hand liggend thema, nl. de Wet. Hoeft het ook gezegd dat wie vandaag de dag een rechtbank binnenstapt zonder een advocaat, of zonder zelf rechten gestudeerd te hebben zelfs nog met moeite zal verstaan wat er eigenlijk allemaal gezegd wordt. Het feit dat Jezus zelfs maar in staat was om met de schrift- en wetsgeleerden van zijn maatschappij in discussie te gaan, is op zich al bewijs genoeg dat hij hooggeschoold was, en de Wet van Mozes op zijn duimpje kende; wat aantoont dat hij zeer wel kon lezen, iets dat door sommigen om onverklaarbare redenen wordt betwijfeld. Misschien hangt dat samen met het idee dat hij maar een arme timmermanszoon was? Eén enkel relaas binnen het Nieuwe Testament echter, toont onomstotelijk aan dat hij gedurende zijn jeugd al een intensieve en hoogstaande opleiding kreeg, maar daar nu dieper op ingaan valt buiten het bestek van dit artikel. Het is een blik voer dat we niettemin zeer zeker nog opentrekken.

Zoals gezegd verwijzen we tenslotte naar een enkele naam, die op zijn beurt naar een heel nieuw, onontgonnen terrein voert (of vergeten terrein althans) dat ons in staat stelt de bijbel en dan in ieder geval het Nieuwe Testament in een heel andere, maar veel toegankelijkere taal te lezen. De persoon waar we het over hebben is Shem-Tov Ibn Shaprut. In onze tijd is hij zo goed als onbekend, maar in de veertiende eeuw was hij letterlijk een wereldster.

Zelfs voor wie niet in Jezus gelooft als de Enige Zoon van God, naar de wereld gezonden als Mensenzoon om ons te verlossen van alle zonden, blijft Jezus een fascinerende historische figuur. Ook voor wie niet in hem gelooft als een verpersoonlijking van God, blijft zijn nalatenschap onze wereld fundamenteel beïnvloeden en daarmee ons leven van elke dag. Hoe graag ook de fanatiekste atheïst het anders zou willen zien, Jezus' leven, werk en zelfs dood bepaalt voor velen het denkkader van waaruit ze handelen, en daarmee ook het leven van de mensen rondom hen. Het laatste woord is dus nog lang niet geschreven.
© 2013 - 2024 Ces1, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Het Nieuwe Testament (Christendom)Het Nieuwe Testament is van groot belang binnen het Christendom. Het vormt het tweede deel van de Christelijke Bijbel en…
Het ontstaan van het christendomHet ontstaan van het christendomHet christendom is een wereldgodsdienst die is gebaseerd op het evangelie en het leven van Jezus Christus, de zoon van G…
Het Oude Testament (Christendom)Het Oude Testament speelt een belangrijke rol binnen het Christendom. Het Oude Testament is het eerste gedeelte van de C…
De leugenaars van de kerk en de 'Leugenaar' van Qumranmijn kijk opDe leugenaars van de kerk en de 'Leugenaar' van QumranDe Dode Zeerollen en de geschriften van Nag Hammadi schetsen een heel ander beeld van Jezus en de eerste christenen dan…
Bronnen en referenties
  • Polycarpus van Smyrna, Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Polycarpus_van_Smyrna
  • Ireneüs van Lyon, Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Irene%C3%BCs_van_Lyon
  • Anciens proverbes en langue françoyse http://www.proverbes-francais.fr/anciens-proverbes-francais/
  • Papyrus 45, Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Papyrus_45
  • Ignatius van Antiochië, Wikipedia:http://nl.wikipedia.org/wiki/Ignatius_van_Antiochi%C3%AB
  • "Den Spyeghel der Salicheyt van Elckerlijc," voor de gebruikte versie: http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/dorlandus/elcker.html
  • Nehemiah Gordon, "The Hebrew Yeshua vs. the Greek Iesous", presentatie van zijn boek via https://www.youtube.com/watch?v=tddCNY6U77Y
  • Het Nieuwe Testament, Willibrord-vertaling, Katholieke Bijbelstichting, 13de druk, 1984
  • Sir Laurence (Labhran) Gardner, "De erfopvolgers van de Graal", (vertaling), Tirion, 4de druk, 2007
  • Michael Baigent, Richard Leigh, Henry Lincoln, "Het Heilig Bloed en de Heilige Graal", (vertaling), Tirion, 10de druk, 2006
  • Michael Baigent, Richard Leigh, "De Dode Zee Rollen en de verzwegen waarheid" (vertaling), Tirion, 1992
  • Afbeelding bron 1: Cesare Fracanzano (1605-1651), Wikimedia Commons (Publiek domein)
Ces1 (45 artikelen)
Gepubliceerd: 09-12-2013
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 12
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.