Historische voormalig hervormde kerk Ulrum

De monumentale historische dorpskerk op de westelijke wierde van Ulrum, de Catharinakerk, is op 11 oktober 2013 door de hervormde gemeente Ulrum overgedragen aan de Stichting Oude Groninger Kerken. Dat verandert niets aan het feit dat het een bezienswaardige kerk is die zich, met name door de Afscheiding van 1834 o.l.v. ds. H. De Cock, ook op belangstelling van veel buitenlanders, met name uit de bekende emigratielanden, kan verheugen. Maar de Afscheiding is niet het enige dat de kerk de moeite waard maakt! Dat is ook de kerk als gebouw, zowel interieur als exterieur.

Inhoud


Ulrum kerk en borg

Het dorp Ulrum ligt op twee wierden. Ze zijn opgeworpen op een kwelderwal (oeverwal) die zich uitstrekt van, globaal, Wehe tot Menneweer. Bij de oostelijke wierde, waar nu het Asingapark is, stond tot 1809 de van oorsprong 15e eeuwse Asingaborg. Bovenop de westelijke staat de kerk, de Catharinakerk.. Aangenomen wordt dat zij rond 1225 is gebouwd. Waarschijnlijk heeft er vóór die tijd, aan de westkant, al een ouder gebouw(tje) gestaan.

Ontstaan van Ulrum

Wanneer de wierden (in de rij waartoe ook Ulrum behoort) werden opgeworpen om bij hoog water op te kunnen wonen (en een bestaan op te bouwen) is niet precies na te gaan. In de laatste editie van de Geschiedenis van Groningen (Prehistorie-Middel-eeuwen) wordt gesteld dat de rij van Wehe tot Menneweer vanaf begin 7e eeuw vorm kreeg (er kon wel 100 jaar overheen gaan voor er een redelijke hoogte bereikt was). Op grond van de bebouwings- en ontstaansgeschiedenis van de wierden kunnen we niet veel meer zeggen dan dat we het begin van Ulrum ergens in de periode 7e-8e eeuw na Chr. kunnen plaatsen. Trouwens, de bedijking (zeedijken) werd sinds plm. 1200 ter hand genomen.

Het begin van de kerk

Het kustgebied (van Schelde tot de Weser) werd in de tijd van de Romeinen bevolkt door Germaanse stammen, waaronder Friezen. Na de Romeinse tijd, en zeker ook in de 8e eeuw, werd de naam ‘Friesland’ aan dat hele kustgebied gegeven. Zo werden de huidige Ommelanden nog tot in de 16e eeuw de Friese Ommelanden genoemd.

De Friezen waren tot in de 8e eeuw bepaald niet ontvankelijk voor het evangelie van het christendom. In 754 immers werd de evangelieprediker Bonifatius bij Dokkum vermoord. Naderhand is het allemaal goed gekomen, zoals we nu weten, maar het zal toch zeker wel tot eind 8e eeuw geduurd hebben voor het christendom ook op de wierden van Ulrum doordrong.

Dat heeft ongetwijfeld met zich meegebracht dat er (op de huidige westelijke wierde) een kerkje dan wel kapel werd gebouwd, eerst van hout – waarschijnlijk – later van steen. Het begin van het huidige gebouw plaatsen we dus in (plm.) 1225. Er waren eerst twee traveeën (waar nu het koor is en de preekstoel.) Later (tweede helft 13e eeuw) werd de wierde opgehoogd en de kerk uitgebreid met een derde travee.

Toren

Ook werd er in die tijd aan de westkant van de kerk een (stenen) eenvoudige, rechthoekige verdedigingstoren gebouwd. Die toren was van onderen open; de eerste verdieping was te bereiken via een houten trap (makkelijk te verwijderen als vijanden de toren belegerden). (N.B. in sommige dorpen staat de toren nog altijd los van de kerk – zie bijvoorbeeld de oude dorpskerk in Baflo.)
Een paar honderd jaar later werden toren en kerk met elkaar verbonden door de bouw van een vierde travee. Er kwam nu ook een nieuwe ingang en een nieuwe (stenen) trap. In de 17e eeuw werd een en ander opgemetseld tot een geheel, zoals het nu is. De toren kreeg toen een zgn. zadeldak (net als nu nog in Baflo, Ezinge, Oldehove, Saaksum e.a.). In de 18e eeuw werd het zadeldak vervangen door de spitse toren en bereikte toen ook de huidige hoogte van 41 meter. Op de spits: een leeuw als windwijzer(net als in Niekerk en Vierhuizen)

Klokken

In de toren hangen twee luidklokken: een grote, die in 1478 gegoten werd door ene Herman, en een kleinere uit 1698. De grote draagt het opschrift: Sancta Caterina bin ick ghete met daarbij een afbeelding van de heilige Catharina. (Catharina stierf plm. 310 na Chr. onder keizer Maxentius de marteldood, waarbij een rad met punten werd gebruikt – vandaar dat Catharina vaak afgebeeld wordt met een rad.) En bovendien (in het Latijn): de gestorvenen beklaag ik, de geborenen roep ik, de bliksem breek ik. Mijn stem is de stem des levens; ik roep tot u: kom tot het heiligdom. Beide klokken werden gevorderd in de Tweede Wereldoorlog, maar later weer teruggehangen. (N.B. wie meer over de heilige Catharina wil weten: zie internet - via Google).

Restauraties

In de loop der eeuwen is er veel verbouwd aan de kerk (zie ook het verhaal van de toren). Uiteindelijk verrees er de romano-gotische kerk zoals we die nu kennen, gebouwd van kloostermoppen (die vaak ter plaatse gebakken werden), met een ingebouwde toren dus. Ook vallen de koepelgewelven op, met ribben die in een rozet samenkomen.

De meest ingrijpende was de restauratie van 1916/1917, o.l.v. rijksgebouwenmeester C.H. Peters – zie steen boven de hoofdingang. Daarbij kreeg de hoofdingang de huidige vorm, werden de ramen verkleind en de muren van de pleisterlagen ontdaan.

Vóór die tijd waren de muren wit gepleisterd. Maar zo rond 1916 begon de Amsterdamse School op te komen, met een voorkeur voor bakstenen en donkere tinten; en C.H. Peters zal niet ongevoelig geweest zijn voor de nieuwe mode in de architectuur. Tijdens de ontpleistering zijn muur- en gewelfschilderingen die er geweest zijn, grotendeels verdwenen.

Ook werden tijdens die restauratie de vensters in de muren vervangen door kleinere exemplaren. Men had in die tijd de neiging om kerken in de romano-gotische bouw-stijl (de meeste kerken in Noord- Groningen) zoveel mogelijk terug te brengen naar de veronderstelde romaanse oorsprong (dus kleinere ramen; minder licht).

Grafkelder – graven

Onder het koor is een grafkelder, aangelegd door collator Evert Lewe, de heer van de Asingaborg, in 1629. (Zie ook hieronder onder ‘Asingabank’). In 1863 is de kelder ‘geschoond’ onder toezicht van o.a. de veldwachter en enige kerkvoogden. De beenderen zijn toen opnieuw gekist en teruggezet in de kelder. Bij de restauratie in 1917 bleek er alweer meer dan een meter water in de kelder te staan… De kisten waren verdwenen. Wel werden nog wat schedels en roestige doodskistonderdelen teruggevonden. Verder zijn er graven in de kerk zelf (zie de grafstenen in de vloer). In 1827 kwam er een verbod op begraven in de kerk (definitief met de begrafeniswet van 1869). De minder-draagkrachtigen werden altijd al buiten de kerk (op het kerk-hof) begraven. Later kwamen er begraafplaatsen elders in dorp of stad (zie Snakkeburen in Ulrum) en nog weer later buiten de bebouwde kom.

In de hervormde kerk in Ulrum zijn ook nog – onder de preekstoel – twee bijzondere grafzerken gevonden (zie de tegels met opschrift die daar liggen). De ene is een restant van het graf van pastor Harmannus Nagel, die in 1600 overleed; de ander- dateert uit de 16e eeuw en staat in verband met de verovering van Zoutkamp van 1589: In 1977 werd de houten vloer van de kerk binnen het doophek vernieuwd. Daarbij kwamen twee grafzerken te voorschijn. Op een ervan ontdekte men de namen ‘Tjaerd van Herema’ en ‘Hindrik van Os’’. Leden van de toenmalige Historische Kring de Marne - en dan vooral ds. Noordhuis-van ’t Land, verrichtten onderzoek en kwamen tot de conclusie dat daar lag begraven: Hindrik van Os, luitenant van de hopman Tjaert Herema, overleden 20 oktober 1589.

Van Os en Herema waren, aan ‘Spaanse’ kant, betrokken bij de verdediging van Zoutkamp toen de Friese stadhouder Willem Lodewijk, met succes, de schans veroverde. (Mede dankzij die verovering kon uiteindelijk heel Groningen in 1594, als laatste, toegevoegd kon worden aan de Unie van Nederlandse provinciën - de Zeven Verenigde Nederlanden.)

Binnen het doophek

Behalve het hiervoor genoemde graf zijn er meer interessante dingen ‘binnen het doophek’. In de eerste plaats de preekstoel met koperen kaarshouder, uit plm. 1745 naar ontwerp van Jan Bitter met snijwerk van Casper Struiwig. Verder: twee 18e-eeuwse offerblokken. Daarin werden vroeger de collecten van diaconie en kerkvoogdij gestort. Tweemaal per jaar werd het geld geteld, in aan-wezigheid van drie diakenen en drie kerkvoogden.

Het koor

De tafel is een avondmaalstafel uit de 17e eeuw. Er is ook een fraaie avondmaalsbeker, uit 1685, en geschenk van Hero Casper, baron van Inn- en Kniphuisen en zijn vrouw Anna Lewe (van Asingaborg). Hij is gemaakt dor J.D.B., Jan de Bozer, zilversmid te Groningen. (N.B. men zal er begrip voor hebben dat dit kostbare stuk niet permanent in de kerk tentoongesteld wordt.)

In de muur is aan de zuidkant een hagioscoop ofwel kijkraam. Dat kon in de middeleeuwen dienen voor verschillende zaken:
Leprozen en anderen die niet in de kerk mochten (bijv. geëxcommuniceerden) konden toch van buitenaf kijken naar het altaar (waar de heilige handelingen plaats vonden). Via de hagioscoop kon vanuit het koor ‘heilig licht’ op de dodenakker buiten de kerk schijnen.

Nog een opmerkelijke zaak in het koor: een foto van voormannen van de Afscheiding van 1834 gemaakt ter gelegenheid van 100 jaar afscheiding in 1934 (zie over de Afscheiding hieronder verder). En daarbij de dichtregels
Was Neerlands kerk vóór honderd jaar, een doodsvalei vol dor gebeente,
Gods adem blies haar leven in; toen blonk zij weer als Bruidsgemeente.
Dit wonder is van God geschied. Vergeet, o volk, Zijn daden niet!


Opmerkelijk, omdat dit bepaald geen reclame voor de Ned. herv. kerk. is. Toch hangt het daar al jaren gewoon omdat het te maken heeft met een belangrijk feit uit de geschiedenis van de kerk. (De hervormde gemeente verdient m.i. alle achting voor dit historische besef en tolerante houding, waarbij men er blijk van heeft gegeven bepaald niet kleinzielig te zijn.)

Piscina

In de oostmuur van het koor zit een nis. Dat is de plaats waar het bekken stond waarin de priester z’n handen waste. Dat kon betekenen dat er stukjes van de heilige hostie in het water zaten. Door een gat in de muur liep dat (heilige) water dan op de gewijde grond (kerkhof) buiten de kerk – dus hadden de doden er ook nog wat aan.

De Asingabank

De familie Lewe (van de Asinagborg) verwierf in de 16e eeuw diverse rechten in Ulrum en omgeving. (Vandaar dat de torens van de dorpskerken in Ulrum, Niekerk en Vierhuizenken een leeuw als windvaan hebben). Onder die rechten was het collatierecht (het recht om de dominee te benoemen (in de drie genoemde dorpen). De borgbewoners namen dus een voorname plaats in in de kerk (ook om een en ander te financieren). Dus lieten ze een aparte bank voor de familie plaatsen, dicht bij de preekstoel. (In latere tijden zat daar de kerkenraad.)

Het orgel

Ook hier een herinnering aan de adellijke familie van de Asingaborg. Het orgel draagt de naam van de schenker: Jan Carel Ferdinand a.b. Inn en Kniphuisen en M.D. Inn en Kniphuisen – Lewe. Dat is des te opmerkelijker omdat het orgel dateert uit 1806. Het werd gebouwd door Anthoni Lohman en verving toen een ouder orgel (een Schnitger-orgel).

Opmerkelijk, omdat de familie er in die tijd, mogen we toch aannemen, er financieel niet te best voorstond: in 1809 werd de Asingaborg afgebroken, en de andere borg van de familie, Nienoord in Leek, werd in die tijd gedeeltelijk afgebroken (!). In 1873 is het orgel gerestaureerd door P. van Oekelen & Zn en in 1984 door de firma Bakker en Timmenga. Het binnenwerk is dus niet meer origineel, het buitenwerk wel: de kast en het rijke houtsnijwerk van Mattheus Walles zijn nog helemaal intact.

Buiten de kerk

Verenigingsgebouw ‘Irene’ (1902), gebouwd als consistorie/catechisatiegebouw in 1902. Wel in de vorm van een kerkje omdat er in die tijd een scheuring dreigde tussen orthodoxe en vrijzinnige leden. Zou het inderdaad tot een scheiding komen dan was er in ieder geval een kerkje extra voor handen.
De pastorie. Waarschijnlijk daterend, in z’n oorsprong, uit de middeleeuwen. Deze werd in de 19e eeuw onder andere bewoond door de familie H. de Cock.

De Afscheiding van 1834

Van de kerk van Ulrum zijn veel afbeeldingen te vinden in boeken over de Afscheiding van 1834. Geen wonder, want deze kerk was het middelpunt van de Afscheiding (van de hervormde kerk) o.l.v. de toenmalige hervormde predikant Hendrik De Cock. Uit die afgescheiden gemeenten ontstonden later de kerken die zich gereformeerd noemen (of noemden). Die kerkelijke beweging bleef niet tot Ulrum beperkt maar verspreidde zich in rap tempo over het hele land en later, mede vanwege de emigratie en het zendingswerk, over de hele wereld. En overal werd het verhaal over het ontstaan van hun kerk in Ulrum in 1834 meegenomen en doorverteld. Ulrum werd zodoende voor de gereformeerden wereldwijd een soort heilige plaats, ook wel liefkozend ‘het Nazareth van het Noorden’ genoemd, ‘waar in 1834 een heerlijk licht opging.’

We gaan hier niet de Afscheidingsgeschiedenis weer eens vertellen (daarvoor verwijzen we graag naar het artikel over de Afscheiding) en voor nog meer gedetailleerde informatie naar de boeken die hier onder 'Bronnen' vermeld zijn. Wel zetten we hier kort de belangrijkste gebeurtenissen in 1834 op een rijtje.

19 dec. 1833

Schorsing van ds. De Cock (vanwege dopen van kinderen uit andere gemeenten en brochure gericht tegen collega’s) door de classis Middelstum.

1 apr. 1834

Schorsing bekrachtigd door het provinciaal kerkbestuur.

29 mei 1834

Afzetting van ds. De Cock door prov. Kerkbestuur, op grond van een voorwoord in een boekje gericht tegen de nieuwe, door de N.H.-kerk ingevoerde zangbundel ‘Evangelische gezangen’.

1 juni 1834

Samenkomst van De Cock en aanhangers in de kuiperij van de wed. Koster

2 okt. 1834

De Cock weigert verklaring van berouw te tekenen (hem voorgelegd door het prov. Kerkbestuur)

9 okt. 1834 (donderdag)
De Cocks collega uit Doeveren-Genderen-Gansoyen, ds. H.P. Scholte, arriveert in Ulrum om zijn geestverwant De Cock te steunen.

10 okt. 1834 (vrijdag)
Scholte vraagt tevergeefs toestemming aan consulent ds. Smith van Leens om in diens plaats zondag voor te mogen gaan in Ulrum. (Diezelfde dag wordt het overleden dochtertje (3½ jaar) van De Cock begraven bij de kerk.)
Ds. Scholte spreekt die dag (min of meer illegaal) in de herv. kerk en bedient de doop. M.b.v. sleutels van de zoon van de koster, Simon Sluiter (i.t.t. zijn vader is hij een aanhanger van De Cock), is men in de kerk gekomen. De kerk zit stampvol (ook veel belangstelling van buiten Ulrum).

12 okt. 1834 (zondag)
Consulent ds. Smith gaat voor (volgens het rooster) in de herv. kerk. Met veel moeite bereikt hij de preekstoel. Daar wacht ds. Scholte hem op en verzoekt nogmaals de dienst aan hem af te staan. Smith weigert. Bij het verlaten van de kerk (na de dienst) wordt Smith (volgens zijn verslag van die zondag) lastig gevallen, geknepen etc. door mensen uit het publiek.
’s Middags is er een samenkomst in de open lucht (op het grasveld van de pastorie.
’s Avonds is er een samenkomst in de kuiperij bij de wed. Koster.

13 okt. 1834 (maandag)
De kerkenraad ondertekent de Acte van Afscheiding (eigenlijk een co-productie van Ds. Scholte en ds. De Cock, onder eindverantwoordelijkheid van de kerkenraad die in z’n geheel meeging met De Cock.

14 okt. 1834 (dinsdag)
’s Avonds in de kuiperij ondertekenen 137 mensen de Acte van Afscheiding

19 okt. 1834 (zondag)
Ds. De Cock wil voorgaan in de NH kerk. Maar officieel, volgens het rooster, moet zijn collega van Niekerk, ds. V.d. Helm, voorgaan. Men had al problemen verwacht. Daarom zijn er veldwachters uit de omgeving opgetrommeld om de Ulrumer veldwachter te assisteren bij mogelijke problemen. Onder begeleiding van twee veldwachters loopt ds. V.d. Helm naar de preekstoel. De Cock is al binnen het doophek en vraagt, staande op een bank, wat zijn collega hier komt doen - ‘De gemeente’ heeft zich immers afgescheiden van het herv. kerkgenootschap.

Staande op die bank leest De Cock de Acte van Afscheiding voor en vraagt de aanwezigen instemming. Die krijgt hij, gepaard gaande met de nodige luidruchtigheid. V.d. Helm verlaat de kerk. Staande op de bank houdt De Cock dan een (langdurige) preek.
’s Middags wil De Cock weer voorgaan – hij had dat ’s morgens meegedeeld, dus er wachtte al een flink aantal mensen bij de kerk. Maar de kerk is afgesloten (door de kerkvoogdij). Dan houdt De Cock een preek in de schuur van de pastorie.

25 okt. 1834 (zaterdag)
Een honderdtal soldaten arriveert in Ulrum, om de orde te handhaven. Ze worden ingekwartierd bij de Ulrumer bevolking. (een tiental in de pastorie, bij de fam. De Cock).
N.B. Het zou duren tot juli 1835 voor de laatste soldaten waren vertrokken uit Ulrum.

26 okt. 1834 (zondag)
Ds. Du Cloux van Vierhuizen gaat voor – De Cock heeft huisarrest.

18 nov. 1834

De Cock krijgt in het gerechtshof te Groningen gevangenisstraf opgelegd en een flinke geldboete vanwege zijn optreden in de kerk op 19 okt.

15 mrt. 1835

Verstoring van de dienst in de Ned. Her. Kerk door M. Niwold. Voorganger± ds. Du Cloux

9 mei 1835

Gezin De Cock verhuist van Ulrum naar Smilde. In 1837 vestigt ds. De Cock zich in de stad Groningen, waar hij in 1842 overlijdt (was geboren in 1801)

Van hervormd en afgescheiden naar PKN

Om het verhaal compleet te maken: De benaming van de afgescheidenen is in de loop der jaren vaak veranderd. Eerst was het 'christelijk afgescheidenen' (de naam 'gereformeerd' mocht van de overheid niet gebruikt worden; sowieso kwamen ze niet in aanmerking voor officiële erkenning.) In 1840, met het aantreden van Koning Willem II, kwam er een einde aan dergelijke vergaande bemoeienis van de overheid met de kerk. Na 1866 werd er geen enkele eis meer gesteld aan naamgeving van welke kerk dan ook. Binnen de afgescheiden groepen was er, eigenlijk al vanaf het begin een splitsing ontstaan i.v.m. naamgeving en erkenning. De hoofdstroom noemde zich 'chr. afgescheidenen'. Zij vormden in 1867 de Christelijke Gereformeerde Kerk.

vereniging, splitsingen en hereniging.

In 1886 vond de Doleantie plaats, een tweede orthodoxe uittocht uit de Ned. Hervormde Kerk, o.l.v. Abraham Kuyper. In 1892 verenigden de grootste meerderheid der chr. gereformeerden en de dolerenden zich met elkaar in de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) (het kleinste deel deed daar niet aan mee en bleef zich de Christelijke Gereformeerde Kerken noemen). De GKN kon de eenheid niet bewaren. De belangrijkste splitsing ontstond in de jaren 1944-1945 met de zogenaamde 'Vrijmaking', waardoor de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken ontstonden. De GKN-leden 'synodaal' vormden de meerderheid.

Fusie

In het begin van de jaren '60 kwam een Samen op Weg-beweging op gang van hervormden en 'synodaal' gereformeerden. Dat resulteerde, landelijk, in 2004 in een fusie van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland ('synodaal') en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden: de PKN, de Protestantse Kerk in Nederland, ontstond. In Ulrum kwam het in 2015 tot een fusie van de gereformeerde kerk ‘synodaal’(Schapenweg) en de hervormde gemeente. Zo ontstond daar een PKN-kerk met de naam Protestantse Gemeente Ulrum-Niekerk-Vierhuizen. Het vml. geref. gebouw kreeg de naam De Goede Herderkerk en de herv. dorpskerk: Catharinakerk

De voormalige hervormde kerk is sinds 2013 eigendom van de Stichting Groninger Oude kerken.
Het gebouw kan bezichtigd worden; alle informatie bij de Stichting (050 312 3569)

Lees verder

© 2014 - 2024 Petervandenburg, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De ontstaansgeschiedenis van UlrumHoe oud is Ulrum? Als men van een dorp als Ulrum (in het kustgebied van Noordwest-Groningen) zou willen aantonen dat het…
Ds. H.P. Scholte en H. Scholte in UlrumIn het centrum van Ulrum, op de westelijke wierde, is de H. Scholtestraat te vinden. Velen – zeker de geïnteresseerden i…
Groningen - Friesland: route Anjum - Ulrum - BafloHet noorden van Friesland en Groningen is bezaaid met wierden/terpen. Ooit, voor de periode van de bedijking, werden dez…
Hendrik de Cock - FietsknooppuntenrouteIn 1834 vond in het Noord-Groninger dorp Ulrum onder leiding van dominee Hendrik de Cock de Afscheiding plaats. Zo ontst…

Wat gebeurde er in 2005?Wat gebeurde er in 2005?2005 was het jaar van orkaan Katrina, ze richt in New Orleans grote schade aan. Ook was 2005 het jaar van de aanslagen i…
Kriton bezoekt SocratesKriton bezoekt SocratesDe Kriton is een kort vervolg op de Apologie van Socrates. In dit boek wordt het bezoek van Kriton aan Socrates in de pe…
Bronnen en referenties
  • M.G. J. Duijvendag e.a. red. Geschiedenis van Groningen (Prehistorie-Middeleeuwen) (2008
  • W.J. Formsma e.a. De Ommelander borgen en steenhuizen (1987)
  • www.oudegroningerkerken.nl/Ulrum
  • J.W. Zonderman Kerken met een leeuw in de gemeente Ulrum(1983)
  • -H. Veldman, Hendrik de Cock, 1801-1842, biografie en theologie (2009)
  • J.S. van Weerden, Spanningen en konflikten. Verkenningen rondom de Afscheiding
  • Van 1834 (1967)
  • J. Wesseling De Afscheiding van 1834 in Groningerland (1972)
  • www.petervandenburg.infoteur.nl zie special (links) kerkgeschiedenis Ulrum.
Petervandenburg (184 artikelen)
Laatste update: 03-04-2020
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 9
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.