Andrea del Sarto, schilder zonder fouten

Andrea del Sarto leefde ten tijde van de Hoogrenaissance in Florence. Hij was in zijn eigen tijd een zeer gevierd kunstenaar, maar wordt vandaag de dag overschaduwd door Michelangelo en Rafaël die zijn kunst ook hebben beïnvloed. In de kerk van de Heilige Annunciatie (Santissima Annunziata) in Florence schilderde hij zeven fresco's. Tezamen met de andere fresco's daar is het een bijzonder geheel.

Inleiding.

In het jaar 1509 werd Andrea del Sarto aangesteld door de orde van de Servieten om drie fresco’s in het atrium van de Santissima Annunziata in Florence te vervaardigen. De opdracht bestond uit het schilderen van drie scènes uit het leven van de heilige Filipo Benizzi, een Servieten-heilige die leefde in de 13de eeuw. Del Sarto schilderde de ‘Vervloeking van gokkers’, hoe de heilige een duivel uitdrijft bij een meisje en hoe de heilige zijn mantel met een lepralijder deelt. De Servieten waren zeer tevreden over het werk dat Del Sarto leverde en hij kreeg al snel de bijnaam “Andrea senza errori”, omdat zijn schilderingen perfect en foutloos leken te zijn. Hij werd vooral geroemd om de contouren in zijn werk. De Servieten gaven hem daarom de opdracht voor nog twee scènes over het leven van Filipo Benizzi, dat waren: ‘Dood van de heilige Benizzi en opwekking van een kind’ en ‘Kinderen geheeld door de aanraking van zijn reliek’. Deze schilderingen waren voltooid voor 1510.

Geboorte van Maria / Bron: Andrea del sarto, Wikimedia Commons (Publiek domein)Geboorte van Maria / Bron: Andrea del sarto, Wikimedia Commons (Publiek domein)
De laatste twee fresco’s die hij in het atrium heeft mogen aanbrengen waren voor 1514 gereed en beelden de geboorte van Maria uit en de aankomst van de drie koningen. Voor deze twee fresco’s werd hij nog meer geroemd dan voor de andere vijf, omdat hij daarin de invloed van Raphael, Domenico Ghirlandaio en Fra Bartolommeo laat zien. De fresco’s staan echter niet op zichzelf in het atrium. Er zijn nog vijf andere fresco’s door vijf verschillende schilders aangebracht. Twee daarvan waren al aanwezig alvorens Del Sarto begon met zijn reeks. Alesso Baldovinetti schilderde de ‘Geboorte van Christus’ van 1460 tot 1462 en Cosimo Rosselli was begonnen aan het leven van S. Filippo, maar zijn fresco met de roeping en kleding van S. Filippo was nog onvoltooid toen hij stierf in 1476. De drie andere fresco’s zijn van Rosso Fiorentino, Jacopo da Pontormo en Franciabigio.

De opdrachtgevers en verloop van de opdracht voor de fresco’s in het atrium van de Santissima Annunziata.

De Santissima Annunziata is opgericht door de Servieten en gewijd aan de Heilige Annunciatie en de oprichter van de orde San Filippo Benizzi. Volgens Vasari kreeg Andrea del Sarto de opdracht voor de fresco’s, omdat broeder Fra Mariano dal Canto alia Macine zoveel goeds over Del Sarto had gehoord, hem tot zijn vriend maakte en grote lof in het vooruitzicht stelde wanneer hij zijn fresco’s daar zou aanbrengen. Al eerder was Cosimo Rosselli bezig geweest met een scène uit het leven van S. Filippo, maar hij overleed alvorens hij het fresco had afgemaakt. Del Sarto kreeg dus de opdracht om het leven van de heilige te completeren. Hij heeft daarvoor vijf scènes uit het leven van de heilige gekozen en aangebracht in het atrium. Het is niet duidelijk of hij specifiek de opdracht kreeg voor deze scènes, of dat de Servieten deze voor hem hebben bepaald. De broeder die de opdracht gaf beloofde Andrea grote roem en bekendheid wanneer hij de schilderingen zou aanbrengen, maar hij zou er weinig voor betaald krijgen. Wanneer Andrea de opdracht niet zou willen doen zou Franciabigio daar zijn om het werk over te nemen. Franciabigio was een goede vriend van Andrea, maar tevens zijn rivaal in de kunst. Andrea nam de opdracht op zich en er kwam een contract waarin stond dat niemand behalve hij de hand zou hebben aan de werken voor het atrium. De eerste drie scènes uit het leven van S. Filippo waren na enkele maanden al af. Hij kreeg zoveel roem en eer voor deze fresco’s dat hij er nog twee maakte. Voor 1510 waren alle scènes over het leven van S. Filippo af. Vasari zegt dat Andrea de opdracht had voor alle fresco’s, maar hij heeft er waarschijnlijk vanaf gezien, omdat de betaling zo weinig was. Het woog voor Andrea niet op tegen de roem die hij vergaarde, omdat hij door de fresco’s meer opdrachten kreeg die hem meer geld zouden kunnen opleveren. De broeder klaagde hierover en beloofde dat Andrea nog twee fresco’s mocht maken in het atrium tegen een betere betaling. De broeder had ondertussen Franciabigio één scène toegewezen voor het atrium. Hij schilderde het ‘Huwelijk van de Maagd’. Del Sarto hoorde dat Franciabigio ook een fresco mocht schilderen en toen maakte hij, bij wijze van rivaliteit, de kartons voor de twee scènes die hij nog aan mocht brengen. In 1511 was hij klaar met zijn fresco ‘Aankomst van de Drie Koningen’ en in 1514 was ook zijn laatste fresco af, de ‘Geboorte van Maria’. Vasari spreekt in zijn vita van Andrea niet over de andere schilders die een fresco hebben gemaakt in het atrium, maar die zijn wel allemaal gemaakt na 1510, behalve die van Alesso Baldovinetti, die de Geboorte van Christus al schilderde in 1460-62 en die van Cosimo Rosselli die in 1475 de roeping en kleding van S. Filippo schilderde. Del Sarto sloeg de opdracht dus af na de vijf fresco’s met het leven van de heilige Benizzi en Franciabigio kreeg de eer er één te maken. Daarnaast hebben ook Jacopo da Pontormo en Rosso Fiorentino nog een fresco mogen maken in het atrium van de kerk.

Het algemene programma van de fresco's in het atrium.

Zoals Vasari beschijft in zijn Vite behoorde de volledige opdracht toe aan Del Sarto, maar omdat hij niet genoeg betaald kreeg voor de fresco’s kreeg Franciabigio de opdracht voor één fresco en de andere twee werden toegewezen aan Rosso Fiorentino en Jacopo da Pontormo. In de vita van Franciabigio heeft Vasari het alleen over de fresco’s van Del Sarto en Franciabigio zelf en noemt niet de andere schilderingen die er zijn. Vasari beschrijft dat Franciabigio zijn fresco heeft toegetakeld nadat hij hoorde dat het onafgemaakte fresco onthuld zou worden op een festival. Hij was daar boos over, want hij wilde de figuren nog wat aanpassen. Hij heeft toen een hoofd van een vrouw en het hoofd van Maria eraf geslagen en een naakt figuur bijna volledig weggeslagen. Hij wilde het daarna niet meer herstellen. In de vita van Pontormo wordt duidelijk waarom hij ook een fresco mocht maken in het atrium. Pontormo was een leerling geweest van Del Sarto en probeerde hem volgens Vasari zo goed mogelijk te imiteren. Hij maakte vervolgens niet meer onder het gezag van Del Sarto andere kunstwerken die zo goed in de smaak vielen bij de Servieten dat zij hem graag een fresco wilden laten maken. Tegen 1516 was hij klaar met de ‘Visitatie van Maria’. Vasari prijst hem voor zijn enorme kundigheid in het weergeven van huidskleur en de zachtheid van de figuren in het fresco.

Het artikel Rosso, Pontormo, Bandinelli, and Others at SS. Annunziata van John Shearman geeft een kort overzicht op het programma van de fresco’s en heeft het over de opdracht die gegeven werd aan Fiorentino en Pontormo. Shearman noemt dat Rosso Fiorentino, net als Pontormo, via contacten met Del Sarto in het vak terecht is gekomen. Hij was tevens een leerling van Del Sarto en was samen met Pontormo een veelbelovende jonge schilder.
In 1950 kwam Hugo Wagner met zijn boekje Andrea del Sarto. Seine Stellung zu Renaissance und Manierismus. Daarin beschrijft hij dat het gehele programma van de fresco’s geen samenhang heeft. Hij ziet ze als losse, op zichzelf staande, scènes die inhoudelijk niets met elkaar delen. Volgens Wagner is er dus geen algemeen programma geweest waaraan de schilders zich hebben moeten houden. Dit lijkt nogal tegenstrijdig met Vasari, die juist de samenhang benadrukt, evenals Shearman dat later doet in zijn artikel.

Er is wel degelijk een samenhang te ontdekken, zowel in de groep schilders als in de fresco’s zelf. De schilders van de latere fresco’s waren allemaal goede bekenden van elkaar. Del Sarto was vriend en concurrent van Franciabigio en Pontormo en Fiorentino waren zijn leerlingen. Ze kenden de stijl van de ander en Pontormo en Fiorentino zijn opgeleid met de stijl van Del Sarto, dus zij konden daar in hun fresco’s rekening mee houden om het een geheel te laten worden.
In het programma is er een samenhang, doordat er alleen scènes zijn afgebeeld uit het leven van de twee belangrijkste heiligen voor de Servieten. De twee scènes die er los van lijken te staan zijn de ‘Geboorte van Christus’ en de ‘Aankomst van de drie koningen’, maar die hebben onderlinge band. De ‘Geboorte van Christus’ was het eerste fresco in het atrium en Del Sarto heeft daarop ingespeeld door op zijn fresco met de drie koningen niet de heilige familie af te beelden, omdat die al bij de geboorte van Christus aanwezig zijn. Om de suggestie te wekken dat het een doorlopend verhaal is heeft Del Sarto op zijn fresco een gebouw links geplaatst, zodat het lijkt alsof achter dat gebouw de geboorte van Christus plaatsvindt. Zo staat de scène van Baldovinetti niet op zichzelf en is het gehele programma een samenhangend geheel.

De stijl van Andrea del Sarto in vergelijking met de andere schilders.

De fresco’s van Andrea vallen op door hun helderheid en classicistische uitstraling. Hij gebruikt heldere kleuren en is goed in het uitbeelden van ruimtes om de figuren heen. Vooral de fresco’s waar het leven van S. Filippo op zijn afgebeeld zijn in zeer heldere kleuren uitgevoerd. De andere twee fresco’s zijn iets soberder van kleur, maar laten wel zijn kundigheid zien in het positioneren van groepen mensen. Volgens een artikel in The Art Bulletin was hij juist niet goed in het groeperen van mensen en maakte hij veel studies naar de natuur. De fresco’s tonen zelf aan dat Del Sarto in zijn eerdere werken meer moeite had met het groeperen van de figuren. Hun houding en de interactie lijkt wat moeizamer teweeg gebracht dan in de twee laatste fresco’s. Daarin zijn de figuren beter van verhouding en stralen ze meer levendigheid en realiteit uit. De figuren zijn meer volumineus en hun gewaden zijn beter om hun lichamen gedrapeerd. Wagner beschrijft in zijn boekje dat er ook portretten aanwezig zijn in het fresco van de Drie Wijzen. Vasari noemt ook dat Del Sarto portretten heeft gemaakt in dat fresco. Drie figuren aan de rechterkant op de voorgrond zouden portretten zijn van Del Sarto zelf, Jacopo Sansovino en Ajolle de muzikant. Het schilderen van portretten in fresco’s heeft Del Sarto waarschijnlijk overgenomen van Raphael, die dat in de ‘School van Athene’ ook laat zien. Del Sarto heeft dat fresco echter nooit gezien voor hij zijn werken in de Santissima Annunciata maakte, want als hij daar geweest is was het pas rond 1520. Raphael was echter wel een belangrijke inspiratiebron voor Del Sarto, maar die invloed is beter te herkennen in latere fresco’s en schilderijen. Hij beschrijft ook dat hij tijdens zijn leerperiode bij Piero di Cosimo al zo goed was geworden met kleurgebruik alsof hij al vijftig jaar schilder was.

Zijn fresco’s kennen heel veel diepte door suggestie van ruimte achter de voorgrond. Bij de ‘Aankomst van de drie koningen’ loopt er een weg schuin door de ruimte waarop allemaal figuren en dieren te zien zijn. In de verte is ook een giraf te zien aan het einde van de weg die ervoor zorgt dat er ook aandacht op de achtergrond komt te liggen. Bij drie van de vijf scènes uit het leven van Filippo Benizzi is er classicistische architectuur als achtergrond gekozen. Bij de ‘Dood van de heilige en opwekking van een kind’ is het een soort nis in een muur die in de buitenlucht is geplaatst, want aan beide zijkanten van de boog is er een landschap te zien. Er is dus geen afgesloten ruimte, maar een heldere en open setting met converserende figuren waardoor het geheel heel levendig wordt. De andere twee scènes hebben volledig plaats in de buitenlucht. ‘Vervloeking van gokkers’ en ‘De heilige deelt zijn mantel met een lepralijder’ hebben een gelijkende compositie. Ze hebben allebei plaats in een landschap met heuvels en een realistische wolkenlucht. De heilige Benizzi staat met gevolg rechtsonder in het beeld en de gebeurtenis heeft plaats in het midden op de heuvel. Andrea heeft ook meerdere figuren op de achtergrond aangebracht die niet echt letten op het hoofdgebeuren. De landschappen zijn rijkelijk uitgevoerd met bomen en lucht en doorkijkjes met heuvels in de verte. Een ander doorkijkje is te vinden op het fresco ‘Duivel uitdrijven bij een meisje’. Daar is het doorkijkje net boven het hoofdgebeuren weergegeven zodat het oog verder wordt geleid en niet blijft hangen op één punt. Daarbij zijn er ook overal mensen aanwezig, zowel op de grond als op de eerste verdieping. Ondanks dat er wordt gezegd dat Andrea niet goed was in het schilderen van groepen mensen heeft hij toch in ieder fresco een grote groep mensen afgebeeld. De composities geven geen storend effect, het zijn goede samenhangende fresco’s. Van de eerdere fresco’s naar de latere toe is er wel een verhoging van het aantal figuren op te merken en ook zijn stijl heeft een zeer snelle ontwikkeling doorgemaakt. Eve Borsook beschrijft dat kort in haar boek en zegt daarbij “the settings still make an important contribution to the dignity and splendour of the actions represented.” Del Sarto hield van romantische settings, anders dan zijn tijdgenoten. Dit wordt duidelijk aan de hand van de volgende korte beschrijving van de andere fresco’s.

De fresco’s van de andere schilders zijn wat stijl betreft nogal verschillend. De ‘Geboorte van Christus’ door Baldovinetti heeft wel de heldere kleuren, maar zijn figuren zijn veel statischer en minder volumineus dan de figuren van Del Sarto’s fresco’s. De figuren en het landschap zijn ook minder realistisch weergegeven. Het fresco van Pontormo laat wel wat invloed zien van Del Sarto. De groepering en architecturale setting doen denken aan Del Sarto’s fresco van de ‘Heling door aanraking van het reliek’. Zijn figuren hebben alleen andere verhoudingen dan die van Del Sarto. Ze zijn erg realistisch en volumineus weergegeven. Del Sarto laat pas in zijn latere fresco’s zien dat hij beter is geworden met volumes, verhoudingen en poses van figuren.
Pontormo heeft in zijn fresco ‘Visitatie’ de figuren dichter bij elkaar geplaatst en dichterbij gebracht door de achtergrond meteen achter de figuren aan te laten sluiten en de zijkanten vlak naast de figuren af te snijden. Zijn kleurgebruik lijkt op dat van Del Sarto, Pontormo gebruikt alleen meer pasteltinten en niet de hardere kleuren die Del Sarto gebruikt. Hij schildert grote vlakken in één kleur en gebruikt veelal zachtrood en zachtgeel. Eén figuur is in lichtblauw en die valt daardoor op tussen de rest. De kleur is geconcentreerd op het ene bepaalde deel van de kleding en loopt niet uit dat vlak. Dit is toonaangevend in de Hoogrenaissance. De figuren stralen allemaal een grote levendigheid uit. Ze communiceren met elkaar, maar ook met de toeschouwer doordat er een paar het beeldvlak uit kijken. De verhoudingen van de figuren zijn anders dan bij Del Sarto. Pontormo was zeer goed in het weergeven van volume van de figuren. Hun kleden vallen zo natuurlijk om de lichamen heen dat het een zeer realistisch beeld wordt. De houdingen zijn ook zeer realistisch en hij laat bijvoorbeeld het naakte jongetje op de voorgrond een lastige houding aannemen om te laten zien hoe goed hij was met de anatomie van de mens.

Franciabigio schilderde de ‘Verloving van Maria’ met veel figuren voor een classicistisch gebouw. Qua kleurgebruik doet zijn fresco denken aan dat van Pontormo, omdat hij ook gebruik maakt van pasteltinten en grote vlakken in dezelfde kleur schildert, maar de compositie en ruimtewerking lijken meer van Andrea te komen. Het gebouw staat niet vlak achter de figuren, maar een stuk verder weg op de achtergrond. De figuren tonen dramatiek, vooral door de figuur met het rode gewaad die links aan komt lopen en de figuur daarnaast in het blauw. Alle figuren om het hoofdgebeuren heen lijken daarop te reageren. Het fresco doet in vergelijking met Del Sarto’s werk minder helder en georganiseerd aan. Del Sarto laat een grote balans in zijn werk zien en de helderheid van de kleuren en de uitstraling van zijn figuren is zeer opvallend.

Cosimo Rosselli was de eerste die begon met het leven van de heilige Benizzi en heeft zijn fresco ook in heldere kleuren uitgevoerd. De gebeurtenis heeft plaats tussen twee gebouwen en op de achtergrond is een landschap te zien. Er is bij de figuren niet veel dramatiek te vinden, maar ze zijn ook niet zo statisch als op het fresco van Baldovinetti. De volume en de verhoudingen doen minder realistisch aan dan bij de werken uit de latere periode. Het fresco was echter nog onvoltooid toen hij stierf. Het fresco is gecompleteerd, maar door wie is niet duidelijk. Wellicht heeft Del Sarto er de hand aan gelegd, maar het kan ook een andere schilder geweest zijn.

Het fresco van Rosso Fiorentino is qua compositie verschillend van de andere fresco’s. De figuren maken een soort muur op de voorgrond doordat ze allemaal op gelijke hoogte zijn en hij er geen ruimte tussen heeft gelaten. Tussen de hemelvaart en de figuren beneden is een grijze ruimte waarvan niet kan worden gezegd wat het voorstelt. Aangezien het een hemelvaart is moet de aandacht volledig op die gebeurtenis worden gelegd en wordt het hemelse karakter benadrukt door verder geen landschap of andere ruimte af te beelden. De kleuren van het fresco zijn donker en ondanks dat de expressie van de figuren zeer goed uitgevoerd is, is de stofuitdrukking een stuk minder realistisch. De gewaden van de figuren vallen niet zo natuurlijk om de lichamen heen en de verhoudingen lijken ook niet helemaal te kloppen. Desondanks zijn de figuren zeer expressief en laat de voorstelling dramatiek zien, vooral in het gebaar van Maria.

Het belang van Andrea del Sarto.

De vraag of de fresco’s van Del Sarto in het atrium van de Santissima Annunziata een grote rol hebben gespeeld is deels te beantwoorden door ze te vergelijken met de overige fresco’s die daar aanwezig zijn. Vasari geeft een goed beeld op het verloop van de opdracht en daaruit komt naar voren dat de Servieten Del Sarto zeer waardeerden en hem de grote opdracht graag wilden laten uitvoeren. Het lijkt echter een kwestie van geld te zijn waardoor hij de volledige opdracht niet meer wilde uitvoeren. Door de wedijver met Franciabigio heeft hij daarna nog wel twee fresco’s willen maken die hij toegewezen had gekregen van de Servieten. De rest van het programma is afgewerkt door vijf andere schilders. Twee daarvan hadden hun fresco al eerder in het atrium aangebracht en Del Sarto kreeg de opdracht het te completeren. De fresco’s zijn allemaal mooi in balans met elkaar en beelden één geheel uit. De twee belangrijkste heiligen voor de kerk worden verheerlijkt en daarbij is er ook nog aandacht voor Christus die in het geheel wordt ingepast door het fresco van Del Sarto met de aankomst van de drie koningen. Het is dus niet juist, zoals Wagner wellicht doet vermoeden, dat er geen samenhangend programma zou zijn. Ondanks dat er zes verschillende schilders in het atrium aan het werk zijn geweest, is er geen disbalans. Wellicht komt dat doordat de vier schilders van de latere fresco’s elkaar goed kenden en beïnvloed waren door elkaar. De schilderstijlen lopen dus ook niet zo heel ver uiteen. Del Sarto begon met hele heldere kleuren, maar in zijn laatste twee fresco’s is hij al meer teruggegaan naar wat minder bonte kleuren. De fresco’s van de andere schilders passen qua kleur goed bij die laatste twee fresco’s van Del Sarto. Hij is van invloed geweest op alle schilders van de latere fresco’s en vooral uit de fresco’s van Pontormo en Franciabigio blijkt die invloed. Pontormo heeft echter wel een meer eigen stijl ontwikkelt, maar Franciabigio laat zien dat hij de stijl van Del Sarto kende en op eenzelfde manier als hij werkte. Del Sarto overtreft hem echter in het schilderen van architectuur. Zijn geschilderde gebouwen zijn helder en zeer realistisch uitgebeeld. De figuren ontwikkelen zich in zijn fresco’s en zijn beter uitgevoerd in de ‘Geboorte van Maria’ en ‘Aankomt van de drie koningen’. De figuren zijn zeer in balans gegroepeerd en tezamen met hun omgeving en de compositie vormen zij een geheel. Andrea del Sarto mag met recht ‘senza errori’ genoemd worden.
© 2011 - 2024 Irisvdpost, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Uitgelicht: twee schilderijen van Andrea del SartoUitgelicht: twee schilderijen van Andrea del SartoAndrea del Sarto is onder velen een nog onbekende schilder. Hij leefde in Florence aan het eind van de Renaissance en st…
Toeristische Informatie over ToscaneToeristische Informatie over ToscaneToscane is een regio in Italië. Het gebied heeft een grootte van 23.000 vierkante kilometer en er wonen ongeveer 3.7 mil…
Italië – Florence, geboorteplaats van de renaissanceItalië – Florence, geboorteplaats van de renaissanceDe Italiaanse stad Florence – in het Italiaans Firenze genaamd – is een wereldberoemde stad, die vooral vanwege haar ove…
Het Laatste Avondmaal in Firenze: de CenacoliHet Laatste Avondmaal in Firenze: de CenacoliHet Laatste Avondmaal is een van de bekendste fragmenten uit het Nieuwe Testament. Net voor zijn lijden en dood vierde J…

Barok en rococo: relatie met absolutisme, typeringen en meerDe barok en rococo, kunststromingen die op elkaar overliepen. De barok ontstond in de 17e eeuw en liep in de eerste helf…
De David en Goliat van CaravaggioDe David en Goliat van CaravaggioHet Oude Testament herbergt een schatkamer aan verhalen. Wie is er niet bekend met de verhalen over Adam en Eva, Kaïn en…
Bronnen en referenties
  • E. A. Carroll, “Lappoli, Alfani, Vasari, and Rosso Fiorentino”, The Art Bulletin 49, No. 4 (Dec., 1967), pp. 297-304.
  • E. Borsook, The Mural Painters of Tuscany: from Cimabue to Andrea del Sarto. 2nd edition, revised. Oxford, 1980.
  • G. Neufeld, “On the Genesis of the Madonna del Sacco”, The Art Bulletin 47, No. 1 (Mar., 1965), pp. 117-118.
  • H. Wagner, Andrea del Sarto; seine Stellung zu Renaissance und Manierismus, Basel, 1950.
  • J. Shearman. "Pontormo and Andrea del Sarto 1513", The Burlington Magazine 104 (1962): 478-483.
  • J. Shearman. "Rosso, Pontormo, Bandinelli and others at SS. Annunziata", The Burlington Magazine 102 (1960) 685: 152-156.
  • R. Fry, “An Unpublished Andrea del Sarto”, The Burlington Magazine for Connoisseurs 44, No. 255 (Jun., 1924), pp. 262+265.
  • Afbeelding bron 1: Andrea del sarto, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Irisvdpost (39 artikelen)
Gepubliceerd: 19-08-2011
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Kunst
Bronnen en referenties: 8
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.