Bijbelse beeldspraak: adem, alfa en omega, dwalen, fundament

Bijbelse beeldspraak. De Bijbel maakt veelvuldig gebruik van beeldende, symbolische taal. Met beeldtaal kan een diepere geestelijke waarheid begrijpbaar en inzichtelijk worden gemaakt, ook voor eenvoudige mensen. Er is sprake van accommodatie: God past zich aan ons beperkte begripsvermogen aan. Een metafoor zegt soms meer dan duizend woorden. Beeldspraak kan effectiever zijn dan een eenvoudige redenering. Maar het kan ook dienen om de woorden van de Schrift kracht bij te zetten.

Bijbelse beeldspraak

• Adem
• Alfa en omega
• Brood
• Dorst hebben
• Dwalen
• Fundament

Adem

De adem is levensadem voor zowel mens als dier (Genesis 2:7; 7:22; Prediker 3:19; Jesaja 57:16) en deze levensadem is van God afkomstig (Job 27:3). Op het moment dat deze adem teruggenomen wordt, sterft de mens (Job 34:14; Psalm 104:29; 146:4). Het menselijk bestaan is als een ademtocht: "niet meer dan ademtocht is het bestaan van een mens" (psalmen 37:6).

Alfa en omega

In het Grieks: "το 'Α' και το 'Ω' (zie afbeelding bovenaan het artikel). Alfa is de eerste en omega is de laatste letter van het Griekse alfabet. Deze uitdrukking symboliseert de almacht van God en Christus die zich zo noemen. Bijvoorbeeld:

• Ik ben de alfa en de omega,’ zegt God, de Heer, ‘ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige.’ (Openbaring 1:8)

Het betekent de eerste en de laatste, het begin en het einde.

Brood

Jezus noemt zichzelf het 'Brood des Levens':

• Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. (Johannes 6:35)

En men kan niet leven van brood alleen:

• Maar Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.” (Matteüs 4:4)

Dorst hebben

Het hebben van dorst staat symbool voor het sterke verlangen naar de hulp en het Woord van God.

• Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar u, o God. Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God, wanneer mag ik nader komen en Gods gelaat aanschouwen? (Psalmen 42:2-3)

• God, u bent mijn God, u zoek ik, naar u smacht mijn ziel, naar u hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water. (psalmen 63:2)

• Ik strek mijn handen naar u uit, dorstig als droge aarde. sela. (Psalmen 143:6)

• Weet dat de dagen komen – spreekt God, de HEER – dat ik het land zal laten hongeren. Het zal geen honger zijn naar brood of dorst naar water, maar honger naar de woorden van de HEER. (Amos 8:11)

• De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’ Laat wie luistert zeggen: ‘Kom!’ Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft. (Openbaring 22:17)

Mensen kunnen ook dorsten naar gerechtigheid. Uit de Bergrede van Jezus:

• Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. (Matteüs 5:6)

Dwalen

Mensen kunnen letterlijk verdwalen, maar ze kunnen ook in overdrachtelijke zin de weg kwijt zijn. Het gaat dan om de mens die van het rechte pad is afgedwaald en Gods geboden verzaakt (o.a. Jesaja 63:17; Psalmen 119:176; Ezra 13:10). Denk hierbij ook aan de uitdrukking 'dwaalleraar'. In Colossenzen 2:18 worden enkele kenmerken van een dwaalleraar of valse profeet genoemd.

Fundament

Paulus leert dat het fundament van de gemeente of de kerk (het huis van God), de verkonding van Jezus Christus is:

• U bent een bouwwerk van God. Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, en anderen bouwen daarop voort. Laat ieder erop letten hoe hij bouwt, want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf. (1 Korinthiërs 3:9-11)

Op dit fundament dat niet gewijzigd kan worden, kan met verschillende materialen voortgebouwd worden:

• Of er op dat fundament nu verder wordt gebouwd met goud, zilver en edelstenen of met hout, hooi en stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is. Op de dag van het oordeel zal dat blijken, want dan zal het door vuur aan het licht worden gebracht. Het vuur zal laten zien wat ieders werk waard is. Wanneer iemands bouwwerk blijft staan, zal hij worden beloond. Wanneer het verbrandt, zal hij daarvoor de prijs betalen; hijzelf zal echter worden gered, maar door het vuur heen. (1 Korintiërs 3:12-15)

Dan wel bestaat het fundament uit de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen (Efeziërs 2:20). Deze metafoor betreft de christelijke gemeente als een godshuis in aanbouw, gebaseerd op een stevig en solide fundament.

Lees verder

• Bijbelse profetieën Israël: diaspora, terugkeer van de Joden
• Jezus en geweld: Geen vrede, maar het zwaard (Matteüs 10:34)