Joden in Nederland: Middeleeuwen – eerste Joden
Aan de hand van het boek 'Geschiedenis van de Joden in Nederland' willen we een globaal overzicht geven van de Middeleeuwen toen Joden zich voor het eerst in de Lage landen gingen vestigen. Waarschijnlijk bevond zich in Maastricht de oudste Joodse gemeenschap van de Nederlanden.
Eerste tekenen van Joodse aanwezigheid in de Lage Landen
De Middeleeuwen strekten zich uit van de vijfde tot de zestiende eeuw. Er is niet veel bekend van Joden in de Lage Landen in deze periode. Dit komt vanwege een schaarste aan bronnen.
In de vijfde eeuw woonden er Joden in Keulen, Trier en Mainz. Het is onduidelijk of Joden Maastricht of Tongeren hebben bezocht. Ten tijde van Karel de Grote en Lodewijk de Vrome mochten Joden hun geloof belijden, synagogen bouwen, grond bezitten, handel drijven (zelfs in christelijke slaven) en openbare ambten bekleden. Joden werden gezien als mensen die contact onderhielden tussen de primitieve Karolingische samenleving en belangrijke handelscentra in het Midden Oosten, Indië en China. Het is onduidelijk of in de Karolingische periode Joden in de Nederlanden woonden.
Joden in de geldhandel
In de tiende eeuw kwam het Karolingische rijk in verval en raakte het rijk versnipperd. Dat gold ook voor gebieden in de Nederlanden: Vlaanderen, Holland, Zeeland, etc. De ruilhandel maakte plaats voor de geldeconomie. Christenen mochten van de Kerk geen rente vragen dus raakte de geldhandel in Joodse handen die wel rente mochten heffen. Daarnaast kwamen Joden in de geldhandel terecht omdat ze geen overheidsfuncties mochten uitvoeren omdat ze dan macht konden uitoefenen op de christenen. Ook mochten de Joden zelf geen grond bezitten omdat grondeigenaren horigen en pachters onder zich hadden. Tevens mochten Joden geen handel drijven en ambachtslui zijn. Om die reden konden Joden dus alleen krediet verlenen. Toch zaten Joden niet allemaal in de geldhandel. De rest hield zich bezig met venten, reparatie, en medische praktijken.
Eerste Joden in de Nederlanden – eind twaalfde, begin dertiende eeuw
Vanaf de Eerste Kruistocht in 1096 werden Joden voor het eerst op grote schaal vermoord. In de Nederlanden was daarvan geen sprake. Pas eind twaalfde begin dertiende eeuw vestigden de eerste Joden zich in de Nederlanden. De precieze oorzaak daarvan is onduidelijk. Waren ze op de vlucht? Zochten ze naar betere kansen? Wel werd de lakennijverheid belangrijk en vestigden Joden zich in Leuven, Brussel, Luik, en andere plaatsen in Vlaanderen. De Joden kwamen uit het Rijnland. Hendrik III van Brabant maakte zich zorgen om de grote hoeveelheden Joden in Brabant. Hij wilde dat ze ophielden met 'woekeren' en 'gewone kooplieden' werden. Zijn weduwe Aleydis van Brabant vroeg aan Thomas van Aquino wat met de Joden te doen. Deze zei dat Joden vanwege hun ongeloof eeuwig dienstbaar moesten blijven. Ze konden om die reden blijven. Haar zoon Jan I zette dit beleid voort.
De Noordelijke Nederlanden
Pas eind dertiende, begin veertiende eeuw verschenen Joden in de Noordelijke Nederlanden. Het kan zijn dat dit te maken had met het uitzettingsbeleid van Engeland en Frankrijk. Waarschijnlijk kwamen ze via Duitsland naar Brabant, Limburg, Gelre en Overijssel. In 1295 bleek in Maastricht een 'Jodenstraat' te zijn. In 1377 wordt een stuk grond aan de Maas gekocht, gelegen 'tegenover de vroegere Jodenschool'. Waarschijnlijk was in Maastricht de oudste Joodse gemeenschap van Nederland.
Verder gegevens over Joden in de Nederlanden zijn:
- In 1336 liet graaf Reinald II van Gelre beslag leggen op goederen van acht Joden, die in Oldenzaal, Goor en Diepenheim woonden.
- In 1339 kreeg graaf Reinald die inmiddels hertog was geworden het recht om Joden in zijn hertogdom te houden.
Joden waren reeds voor de maatregel van de Kerk in de twaalfde eeuw juridisch gezien niet vrij. In 1236 vaardigde keizer Frederik II een wet uit waarin bepaald werd dat met Joden gedaan kon worden wat men wilde (Jodenregaal of Judenschutz). Dit deed hertog Reinald van Gelre dan ook.