Joden in Nederland: Verenigde Nederlanden – 1595-1648
De plaats van de Nederlandse Joden in de zeventiende en achttiende eeuw was op veel punten atypisch voor de Joodse geschiedenis in bredere zin. De unieke positie leidde ertoe dat de Joodse bevolking -hoewel gering in omvang- een belangrijk woordje meesprak. Wordt gekeken naar het belang voor internationale handel, geldverkeer, voor cultuur en politieke wedijver dan behoorden ze tot één van de invloedrijkste Joodse gemeenschappen ter wereld en zeker in het noordwesten van Europa.
Joden in Suriname
De sefardische Joden in Suriname speelden een belangrijke rol in handel en vervoer met de Republiek. Zij waren ook sterk vertegenwoordigd in het ondernemerschap van de suikerproductie en het plantagebedrijf. In 1694 woonden ongeveer 500 Joden in Suriname. Ze hadden 40 suikerplantages in handen. In 1730 waren 115 suikerplantages Joods eigendom. Er was aan beide zijden van de Suriname rivier een Joods dorp ontstaan: Jodensavanne, een vrijwel autonoom Joods gebied. Ook in Curaçao gingen Joden zich vestigen waar ze actief waren in de overzeese handel. In 1702 kende Curaçao bijna 600 Joden (meer dan in Suriname).
Centrale positie Joden in de internationale handel, het geldverkeer en de scheepvaart
De belangrijke positie die Joden innamen had niet alleen te maken met de religieuze en burgerlijke vrijheid die de Nederlandse Joden genoten maar ook met de centrale positie die de Republiek innam in de internationale handel, het geldverkeer en de scheepvaart. Het was het belangrijkste handelscentrum van Europa en was Europa's machtigste koloniale mogendheid in Azië en Afrika.
Joden speelden een belangrijke rol in de handel. De sefardische gemeenschappen hielden contacten met de nieuw-christenen in Portugal, Spanje, Spaans-Amerika en Brazilië. Ook ashkenazische Joden deden mee. Zij zaten in de tabaks- en diamantindustrie. Ook waren ze betrokken bij handel in schroot en munten tussen Duitsland en de Nederlanden. Rijkere ashkenazische kooplui speelden een belangrijke rol in de bevordering van handel met Duitsland (vooral juwelen).
Tachtigjarige Oorlog
In 1621 hervatten de vijandelijkheden tussen Spanje en Nederland. Toch werd de handel hierdoor niet volledig geblokkeerd. De sefardische kooplui gebruikten valse papieren en trucs om het embargo te omzeilen. Er ontstond een bloeiende smokkelroute tussen Nederlands Oost-Indië en Spanje. Toch kon deze de ernstige teruggang over de hele linie van de Nederlandse handel met Spanje en de tussenhandel naar Hamburg en Engeland niet voorkomen. Sefardische kooplui vertrokken naar Hamburg. Het aantal Joodse rekeninghouders bij de Amsterdamse wisselbank bedroeg nog maar 89. Arme Joden trokken naar Italië. En ashkenazische Joden die naar Nederland kwamen vanwege de Dertigjarige Oorlog in Duitsland en Bohemen werden aangemoedigd te re-emigreren naar Polen.
Expansie en kolonisatie
In de meeste gebieden in de Nederlanden werden sefardische en ashkenazische Joden uitgesloten. Maar in Amsterdam bloeide de sefardische gemeenschap op. Ook vestigde een welvarende nieuwe Nederlands sefardische gemeenschap zich in Noord-Brazilië. In 1635 werd een georganiseerde ashkenazische gemeenschap in Amsterdam gevormd.
De Joodse kolonie in Brazilië ging uiteindelijk verloren door een verwoestende opstand door Portugese katholieke planters in 1645 en de daarop volgende jaren. In Nederland ging het na de Tachtigjarige Oorlog weer goed met het sefardische Jodendom. Deze periode duurde van 1647 tot 1672. Het was een succesvolle periode voor de Nederlandse overzeese handelsverkeer en een bloeiperiode voor het Nederlands sefardische Jodendom (commercieel, financieel, gemeenschap en instellingen).
Er kwamen in deze periode vijf belangrijke groepen sefardische immigranten de Nederlanden binnen: uit Brazilië, uit Portugal, uit Spanje, nieuw christenen uit Antwerpen, uit Venetië. Ook kwamen ashkenazische Joden uit Duitsland en de Oekraïne het land binnen. Een tweede golf immigranten kwam uit Polen en Litouwen.De sefardische leiding en het Amsterdamse stadsbestuur bevorderden de integratie.
Toch leidde de immigratie tot een reeks ernstige politieke, sociale en economische problemen. Er werden plannen gemaakt voor de stichting van Joodse 'kolonies' in de Nieuwe en de Oude Wereld. Belangrijke Joodse figuren die zich met de kolonisatie bezighielden waren João de Yllan, David Nassi en Menasseh Ben Israël. Zij richtten zich op de vestiging van nieuwe sefardische gemeenschappen. Het eerste doel was om de druk op de Nederlands sefardische gemeenschap te verlichten. Bij succes zouden ze mogelijkheden bieden voor de ashkenaziem (zoals in Rotterdam).
De economische bedrijvigheid van de Nederlands sefardische bevolking lag in Amsterdam, Rotterdam en Middelburg. Amersfoort en Nijkerk en ook een beetje Kampen waren steden in de provincie waar sefardiem zich vestigden. Voor het overige waren de Nederlanden gesloten gebied voor Joden op wat hele kleine gemeenschappen na, zoals bijv. in Friesland.