Magellaan – Magelhães en de eerste reis rond de wereld

Fernão de Magelhães is de Portugese ontdekkingsreiziger en zeevaarder die de leiding had over de eerste reis rond de wereld. Zelf kon hij de reis niet afmaken, maar het bewijs voor Erasthotenus Oudgriekse theorieën over de ronde aarde werd wel geleverd. Overigens dacht men in welopgeleide kringen in Magelhães tijd niet meer dat de aarde plat was. Hij nam wat dat betreft geen groot risico. In dit stuk wordt zijn verhaal zo compleet mogelijk verteld, ontdaan van fabels en onjuistheden.
Bron: The Mariner's Museum Collection, Wikimedia Commons (Publiek domein)Bron: The Mariner's Museum Collection, Wikimedia Commons (Publiek domein)

Artikelinhoud


Hoe?

Voordat wij verder kijken naar het leven van deze beroemde zeevaarder, eerst een ander belangrijk onderwerp: hoe heette deze man? Voor de spelling van zijn naam bestaan verschillende werkwijzen. Hier kiezen wij de schrijfwijze in zijn eigen taal, het Portugees. Er wordt echter ook, om goede redenen, gesproken van Ferdinand Magellaan, een vernederlandsing van zijn naam, of van Hernando de Magallanes in het Spaans, de taal van zijn opdrachtgevers. In het Engels gebruikt men ook Magellan en in het Nederlands zie je soms Magelhaen, bijvoorbeeld bij een Veendamse straat. Extra verwarrend is het bijvoeglijk naamwoord van zijn naam: Magelhaens. Dit wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de twee dwergsterrenstelsels die bij de Melkweg horen. Er bestaat geen eenduidige schrijfwijze, hoewel de Woordenlijst der Nederlandse Taal (het Groene Boekje) spreekt over de magelhaengans.

Levensloop voor de wereldreis (1480-1515)

Magelhães werd in 1480 geboren – hoewel Thatcher spreekt van “omstreeks 1470” – in Sabrosa in het Noordelijke binnenland van Portugal. Hij groeide op in Lissabon en leidde het leven van een adellijk man. Portugal was in die tijd een machtig koninkrijk en was bezig met koloniseren en handeldrijven in een steeds groter deel van de Wereld. Zo zeilde Bartholomeu Dias als eerste in 1488 rond Kaap de Goede Hoop en bereikte Vasco Da Gama als eerste via die route India, in 1498. De jonge Fernão de Magelhães ging in 1505 ook ter zee, in de Armada da Índia van Dom Francisco de Almeida, een grote vloot van 21 schepen en 1500 man. Deze vloot voer om Afrika heen en bezocht India. Hij werd kapitein en bleef tot 1512 weg, terwijl Dom Francisco de Almeida al in 1509, op de weg terug, bij het latere Kaapstad vermoord werd door de lokale bevolking.

In het Verre Oosten toonde Fernão zich nuttig, bij zijn deelnames aan de slagen van Cannanore in 1506 en Diu in 1509. In 1511 hielp hij de nieuwe gouverneur Afonso de Alburquerque bij het veroveren van Malakka, dat 130 jaar lang een Portugese kolonie zou blijven, hoewel de Portugezen zich in september 1509 hadden moeten terugtrekken. In 1511 kreeg Magelhães zijn genoegdoening, met een grote buit kon hij terugkeren naar Portugal.

Eenmaal terug was Magelhães een ervaren zeevaarder, op zoek naar meer avontuur, en naar erkenning. Maar dat zat er niet in. In plaats daarvan wachtten hem thuis in Portugal weinig complimenten en kansen. En zomaar weer ter zee gaan was ook niet meer mogelijk, nu koning Manuel I zich zeer kieskeurig toonde als het om ontdekkingsreizen ging. Manuel, die koning was gedurende enkele van Portugals grootste successen en die Portugal daarmee in macht, prestige en rijkdom zag groeien, wilde efficiënt met zijn geld omgaan, en gaf dus niet zomaar toestemming om met een duur schip en bemanning eropuit te trekken. Portugal had rond die tijd iets meer dan een miljoen inwoners en moest dus zuinig zijn op zijn mensen, zeker omdat bekende ziektes als scheurbuik garant stonden voor het verlies van manschappen bij elke grote zeetocht.

In 1512 vertrok een Portugese expeditie naar Marokko. Magelhães zag zijn kans op nieuw avontuur schoon en monsterde aan. Helaas raakte Fernão bij een schermutseling zwaargewond. Zijn linkerbeen zou door een lans geraakt zijn en hij zou daar de rest van zijn leven last van houden. Hij kreeg een heftig conflict met een superieur en verliet zonder toestemming zijn dienst – een grove overtreding. Volgens zijn meerderen had hij met de vijand handelgedreven, wat Magelhães ontkende. Hij verzocht de koning meermaals hem een post in de marine te geven, maar dit werd geweigerd. Op zijn beurt weigerde Magelhães in 1515 een positie op een Portugees schip, mogelijk omdat hij geen kapitein mocht zijn.

Opmaat naar de wereldreis (1515-1518)

Magelhães bleef zeuren bij de koning en het hof om weer op pad te mogen, maar dat lukte geruime tijd niet. Hij wist genoeg: om zijn kansen te kunnen vergroten moest hij zijn heil elders zoeken. In 1517 ging hij naar Spanje, waar de koning – Karel V – over een groot en groeiend rijk heerste en graag ook specerijen uit eigen koloniën wilde gaan halen. Via zijn correspondentie met Francisco Serrão, die op Ternate, een van de kleine Molukse eilanden, was gaan wonen, wist hij veel van die eilanden waar schitterende specerijen te halen moesten zijn. Magelhães moest die koloniën dus maar gaan stichten.

De route van de vloot van Magelhães / Bron: MesserWoland and Petr Dlouhý, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)De route van de vloot van Magelhães / Bron: MesserWoland and Petr Dlouhý, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
De route “om de West” was nog niet ontdekt, maar men wist zeker, dat het mogelijk moest zijn om Amerika te ronden en zo de Oost-Aziatische eilanden te bereiken. Daar waren specerijen te halen en deze route – waar Spanje het onderweg ontdekte land kon claimen – zou niet gevuld zijn met de bekende gevaren van wilde Afrikaanse volkeren, bloeddorstige Arabische piraten en machtige Indiase heersers. En, voor Spanje belangrijk, het zou ook voor Portugal acceptabel zijn, want het stabiele Portugal was een potentieel formidabele tegenstander voor het pas opgerichte Spaanse koninkrijk. Portugal had een claim op veel van de pas ontdekte kusten en eilanden via de oostelijke route. Maar via de westelijke route lagen er juridisch te beschermen kansen, waar geen oorlog voor nodig zou zijn.

In Sevilla trouwde Magelhães met Beatriz, de dochter van Diogo Barbosa, een andere Portugees die naar Spanje geëmigreerd was en met wie Fernão reiservaring in India gemeen had. Met Rui Faleiro, een Portugese astroloog en astronoom die ook in Spanje verbleef, in Sevilla, bekeek Magelhães de mogelijkheden om de route te plannen. Faleiro was ervan overtuigd dat op 40 graden zuiderbreedte er een Atlantische doorsteek moest zijn naar Oost-Azië. Hij zou er later zo’n 12 graden naast blijken te zitten. Van een plan om de wereld rond te varen – circumnavigatie – was nog geen sprake, ze zouden dezelfde route zowel heen als terug kunnen varen. De rijke Cristóvão de Haro, die ook ruzie had gekregen met koning Manuel I, kende Magelhães nog uit Lissabon en besloot hem financieel te ondersteunen. Een kwart van de expeditiekosten zou hij zelf fourneren, de overige driekwart werd door Karel V aan De Haro geleend. Die lening kwam tot stand dankzij de voorstellen die Magelhães en Faleiro aan het Spaanse hof mochten presenteren, op voorspraak van De Haro. Er was een plan, er was geld, Fernão en Rui konden aan de slag!

De vloot

Zowel Magelhães als Faleiro werden op 22 maart 1518 door de koning tot Commandeur in de Orde van Santiago bevorderd. Ze zouden bij een succesvol verlopen missie van de koning recht krijgen op:
  • Een tienjarig monopolie op de door hen te ontdekken route.
  • Een benoeming voor beiden tot gouverneurs van de landen en eilanden die ze zouden ontdekken, met een honorarium van 5% van de winst.
  • Een-vijfde van de opbrengsten van de reis.
  • Het recht op een fikse rentevrije lening van 1000 dukaten bij volgende reizen, naast een relatief lage rente van 5% op aanvullende leningen.
  • Een ontdekt eiland naar keuze cadeau. Dit moest een van de zes rijkste eilanden zijn. Daarvan zouden ze een-vijftiende (6,6667%) van de winsten krijgen.

Maar Rui Faleiro ging niet mee. Over de reden waarom wordt nog steeds gespeculeerd. Hoe dan ook zouden al deze winsten dus nu aan Magelhães alleen toevallen.

Magelhães zwoer trouw aan de Spaanse koning en ontving de rijksstandaard, als bewijs dat hij met een koninklijke opdracht vertrok. Aan een klooster schonk hij geld, opdat zij zouden bidden voor de vloot en haar missie.

De Victoria / Bron: Ortelius, Wikimedia Commons (Publiek domein)De Victoria / Bron: Ortelius, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Magelhães voer uit met kraken, zeeschepen met meerdere masten, een vierkante optuiging en een hoge voor- en achteropbouw. Deze schepen waren zeer zeewaardig en dus bij uitstek geschikt voor een reis naar het onbekende. De Trinidad was echter een karveel, evenzeer zeewaardig, maar ook behendig voor een relatief groot schip, mede dankzij een driehoekig (Latijns) zeil. Doel van de reis waren de Specerijen Eilanden, die we tegenwoordig als de Molukken of de Maluku eilanden kennen.

De schepen hadden bij elkaar 265 man aan boord bij vertrek:
  • Trinidad – 55 man, 110 ton, kapitein: Fernão Magelhães
  • San Antonio – 60 man, 120 ton, kapitein: Juan de Cartagena
  • Concepcion – 45 man, 90 ton, kapitein: Gaspar de Quesada
  • Victoria – 43 man, 85 ton, kapitein: Luis Mendoza
  • Santiago – 32 man, 75 ton, kapitein: João Serrão

Van hen zou slechts 18 man terugkeren.

Arrecife en de andere Canarische Eilanden / Bron: WikimapiaArrecife en de andere Canarische Eilanden / Bron: Wikimapia

Begin van de wereldreis (10 augustus 1519-december 1519)

De vloot van vijf schepen vertrok op 10 augustus 1519 uit Sevilla om via de Guadalquivir bij Sanlúcar de Barrameda de zee te bereiken. Toch vertrok hij daar pas vijf weken later, op 20 september. Reeds op 26 september bereikten ze de Canarische Eilanden, hoewel er specifiek voor Tenerife ook wel over 29 september gesproken wordt; Isla Alegranza en Arrecife liggen ongeveer 250 kilometer dichterbij Spanje dan Tenerife. Van de Canarische Eilanden voeren ze tussen de West-Afrikaanse kust en de Kaapverdische Eilanden door, om daarna in zuid-zuidwestelijke richting naar Brazilië koers te zetten.

Antonio Pigafetta mocht op zijn eigen verzoek mee aan boord. Hij was een Venetiaanse reiziger en wetenschapper. Hij verdiende niet veel met de wereldreis, maar wilde dit graag meemaken. Omdat Pigafetta een welgemanierde man was van aanzien, mocht hij veel met de vlootkapitein optrekken. Magelhães vertrouwde hem steeds meer, waardoor Antonio zijn persoonlijke assistent werd en een uitgebreid verslag van de reis kon opstellen.

Antonio Pigafetta / Bron: Marcok, Wikimedia Commons (Publiek domein)Antonio Pigafetta / Bron: Marcok, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Pigafetta maakte ook notities over de kleine sterrenstelsels die later de Grote en de Kleine Magelhaense Wolken zijn gaan heten. Deze sterrenstelsels zijn goed zichtbaar vanaf het zuidelijk halfrond, maar in Europa niet. Hij was echter zeker niet de eerste Europeaan die ze besprak, laat staan de eerste mens, want voor veel volkeren op het Zuidelijk Halfrond waren deze wolken allang bekend.

Aankomst bij Zuid-Amerika (december 1519-2 februari 1520)

Toen hij de Braziliaanse kust naderde, stuurde Magelhães begin december 1519 aan op een plaats voorbij het meest oostelijke punt van Brazilië, de rotsklif Ponta do Seixas, Cabo Frio, waarna de vloot een klein stukje naar het westen voer om op 13 december in Rio de Janeiro te landen. De vloot vertrok pas weer op 26 december uit Rio (ondanks de kerstdagen), waarbij met name de houtvoorraad schijnt te zijn aangevuld.

Cabo de Santa Maria, La Paloma, Uruguay / Bron: WikimapiaCabo de Santa Maria, La Paloma, Uruguay / Bron: Wikimapia
Dankzij de kaarten van de kusten bezuiden Rio de Janeiro die Juan Díaz de Solís enkele jaren eerder had gemaakt, toen hij als eerste westerling Uruguay en Argentinië bezocht, kon Magelhães stapsgewijs verder. Op 12 januari 1520 kwam de vloot bij Cabo de Santa Maria, een punt aan de huidige Uruguayaanse kust waar tegenwoordig het stadje La Paloma ligt. Van daaruit hoopte men een doorsteek door Zuid-Amerika te vinden door de monding van de Rio de la Plata op te varen, die daar inderdaad zo breed is (meer dan 200 km), dat het makkelijk een zee zou kunnen zijn. Bij Buenos Aires is de rivier nog steeds vijftig kilometer breed en pas ten noorden daarvan neemt de breedte van de hoofdarm af tot tien kilometer en minder. Ze noemden de rivier de St. Christoffelrivier – hoewel hij al door Solís ontdekt was en ook wel naar hem genoemd werd – en vertrokken er weer op 2 februari.

Op zoek naar een doorgang (2 februari 1520-30 maart 1520)

Nu ging het naar onbekende wateren. Een kaap aan de zuidoever van de rivier werd Cabo San Antonio gedoopt, waarvan de noordelijke punt tegenwoordig als Punta Rasa bekendstaat. Even verderop ligt tegenwoordig Mar del Plata, waar het Instituto Santa Apolonia van het ziekenhuis nog steeds herinnert aan de door Magelhães “Cabo Santa Apolonia” genoemde kaap.

Daarna verkenden zij de kust en ontdekten diverse ondiepe baaien en zeearmen, zoals de Bahía Blanca, de Golfo San Matías, de bodemloze golf “Bahía Sin Fondo”, tegenwoordige de Golfo Nuevo genoemd. Deze laatste is een bekend paringsgebied voor walvissen en dat onderstreept de door Magelhães vloot ervaren onpeilbare diepte. De vloot zakte steeds verder af naar het zuiden, de Bahía Vera, de Bahía Cruz, de Golfo San Jorge, de monding van de Rio Deseado (met daarin de Baai van Magelhães, hoewel het niet zeker is, of de vloot daar ook gevaren heeft), de Bahía de los Nodales, de Bahía Desvelos, de Bahía Laura en meer passerend. Ergens onderweg raakte de Trinidad flink in de problemen door een storm, maar kon toch gered worden.

In de natuurlijke haven (30 maart 1520-24 augustus 1520)

Op 30 of 31 maart werd Puerto San Julián bereikt, een natuurlijke inham die ook heden ten dage nog een goede haven vormt – maar gelegen is in zo’n afgelegen gebied, dat het niet snel tot een grote economische ontwikkeling zal komen. Voor Magelhães was het echter een goede plek om te overwinteren en hij vestigde zich er in een tijdelijk gehucht. Fernão besloot hier te blijven, omdat de winter op het Zuidelijk Halfrond dan ongeveer begint; de plek was inderdaad heel geschikt voor een overwintering. Op 1 en 2 april was het Pasen, maar wat een feestdag van het geloof moest zijn, werd een vreselijke tijd.

Er brak muiterij uit. Drie van de vier kapiteins van de andere schepen wilden Magelhães gevangen nemen en terugkeren, want hij zou hen en de bemanningen in de vernieling helpen. Als vlootkapitein zat er voor Magelhães maar een ding op: de muiterij de kop indrukken. Het meer internationale deel van zijn bemanningen kwam hem te hulp en de scheepscommissaris trok er met een aantal mannen op uit om de muiters aan te pakken en te bestraffen. Aan boord van de Victoria stak hij kapitein Luiz Mendoza – tevens de schatbewaarder / administrateur van de gehele vloot – dood. Duarte Barbosa, Magelhães zwager, hielp hem ook om de muiterij tegen te houden. De drie schepen werden heroverd en een paar dagen later viel het oordeel over Gaspar de Quesada. Op last van de vlootkapitein werd hij onthoofd en gevierendeeld, voor zijn grote rol in de muiterij. Kapitein Juan de Cartagena en een priester werden ergens ver weg achtergelaten. Alvaro de Mesquita, een neef van Magelhães van moederskant, werd benoemd tot kapitein van een van de schepen, de San Antonio, evenals Duarte Barbosa, die kapitein van de Victoria werd. Het kleinste schip, de Santiago, was ondertussen verloren gegaan. Het schip was op verkenningstocht gestuurd, maar raakte in zwaar weer. De bemanning of het weer hadden het schip doen stranden, zodat veel van de wapens, touwwerken, goederen en de bemanningsleden nog gered konden worden en elders in de vloot konden worden benut. De bemanningsleden waren zelf over land terug naar de tijdelijke havenplaats gegaan. Pigafetta vermeldt, dat de resterende vloot bijna vijf maanden in Puerto San Julián zou blijven.

Een zuidelijker doorgang (24 augustus 1520-28 november 1520)

Op 24 augustus vertrok de vloot weer, de Zuid-Amerikaanse lente in. Ze zouden nog verder naar het zuiden moeten varen, dus warmer weer was wel gewenst. Al snel kwamen ze bij de Rio Santa Cruz. Daar konden meer voorraden worden ingeslagen, waarbij vooral de grote hoeveelheid vis in de rivier werd aangesproken.

Ze voeren voorbij de Rio Gallegos en kwamen op 21 oktober uit bij Cabo Vírgenes, algemeen gezien als de zuidoostelijke punt van het Zuid-Amerikaanse vasteland. De zeestraat die daar naar het westen leidt, bleek brak tot zout water te bevatten, en leek flink diep te zijn, wat door de vloot werd gezien als bewijs, dat dit een zeestraat was, die naar een andere zee zou leiden, hopelijk naar de oceaan waar de Specerijen Eilanden te vinden zouden zijn.

Cabo Virgenes en de zeestraat naar het westen / Bron: WikimapiaCabo Virgenes en de zeestraat naar het westen / Bron: Wikimapia
De 600 kilometer lange straat werd Estrecho de Todos los Santos genoemd, omdat ze er zich op 1 november (Allerheiligen) in waagden. Al enkele jaren later werd dit de Estrecho de Magallanes, de Straat van Magellaan, hoewel Pigafetta spreekt over de Straat van Patagonië. Weer anderen noemden het toentertijd de Straat van Victoria, naar het eerste schip dat hem betrad. Magelhães noemde de eilanden die hij daar ontdekte Tierra del Fuego, “Vuurland”, naar de vuren van de lokale bewoners die hij er meende te zien branden. Het kan ook zijn dat hij alleen rook meende te zien, wat feitelijk dichte mist kan zijn geweest.

Magelhães stuurde de Concepcion en de San Antonio vooruit om de straat te verkennen. De Straat van Magellaan kent een aantal zijtakken en baaien en is daardoor niet zo overzichtelijk. Navigeren kostte veel moeite, maar bij het bereiken van een volgend open deel van de Straat keerden de twee schepen terug naar de andere twee om hen dit goede nieuws te brengen. De vloot voer verder, waarna de twee schepen weer vooruitgestuurd werden. Waarschijnlijk was dit om het gedeelte van de Straat bij het tegenwoordige Isla Dawson (Dawson eiland) te gaan verkennen. Aan boord van de San Antonio ontstond op 20 november alweer een muiterij, onder leiding van stuurman Estêvão Gomes. Hij overmeesterde Magelhães neef Alvaro de Mesquita en nam hem als gevangene mee op de reis terug naar Spanje, die ze zoveel mogelijk in omgekeerde richting wilden afleggen. De San Antonio zou heelhuids terugkeren, waar Gomes een aanklacht tegen de gevaarlijke gek Magelhães zou indienen, die helemaal niet zou weten waar Banda of Maluco lagen. En De Mesquita zou zijn neef tot wreedheden hebben aangezet ten opzichte van de eerste muiters, reden genoeg om te muiten en de kapitein als gevangene mee terug naar Spanje te nemen. De Mesquita werd daarom in Sevilla in de gevangenis gezet. Aan boord was hij mishandeld, Alvaro had het dus zwaar.

De overgebleven drie schepen voeren door, ze waren nu goed onderweg om de doorgang naar de andere kant van het continent te vinden. Op 28 november bereikten ze een oceaan, die door Magelhães Mar Pacifico (Vredige of Stille Oceaan) genoemd werd, omdat het op dat moment zo’n kalme zee met gunstige winden was.

Ligging van Puka-Puka / Bron: WikimapiaLigging van Puka-Puka / Bron: Wikimapia

Op zoek naar eilanden (28 november 1520-maart 1521)

De vloot trok in noordwestelijke richting, waar de evenaar op 13 februari 1521 bereikt werd. De tocht moet zwaar zijn geweest, omdat er geen verslagen zijn van eilanden waar de schepen bevoorraad konden worden. De eilanden die ze uiteindelijk tegenkwamen, waren meest onbewoond en hadden weinig te bieden. Zo zouden ze op 21 of 24 januari San Pablo eiland (Puka-Puka) zijn tegengekomen. Dit is een van de meest geïsoleerde eilanden van de Tuamotuarchipel, een Franse eilandenprovincie van 78 eilanden, die deels bewoond zijn. Het was toen onbewoond, had geen zoet water en nauwelijks voedsel of brandstoffen. Een teleurstelling. Een even grote teleurstelling gaf Tiburones (Haaieneiland), het tegenwoordige Flint. Hoewel deze eilanden ver uit elkaar liggen, zo’n 1000 kilometer, werden ze tezamen de Islas Infortunadas (Eilanden van de Teleurstelling) genoemd. Wat Fernão de Magelhães over Maluco wist, was, dat ook die eilanden weinig of geen voedsel te bieden hadden. Daarom, hoewel hij dacht inmiddels vlakbij zijn doel te zijn, voer hij met de vloot nog wat noordelijker, in de hoop daar wel eten en drinken te vinden.

Op 6 maart werden Guam en de Marianen bereikt. Het is niet precies duidelijk, waar de vloot voer, maar wel, dat er een landing op een van de grotere eilanden in de groep, mogelijk Guam zelf, heeft plaatsgevonden. Deze relatief grote eilanden waren bebost en boden daarom kansen voor bevoorrading. Echter, bij de landing mislukte het plan om de vloot te bevoorraden. De lokale bewoners, Chamorros, enterden de schepen en stalen wat ze maar mee konden nemen, inclusief een kleine jol die aan het achterschip van de Trinidad hing. Los van wat de eilandbewoners ervan vonden, was het voor de Spaanse vloot duidelijk: ze waren bestolen. De eilandbewoners werden aangevallen met enkele tientallen mannen, inclusief de vlootkapitein zelf. Veel huisjes en boten werden in brand gestoken en zeven Chamorros mannen werden vermoord. Ook konden nu wel voorraden worden ingeslagen – of buitgemaakt. Die kans werd ruimschoots aangegrepen, waardoor er weer relatieve overvloed ontstond voor de schepelingen.

Pigafetta zou opschrijven, dat de drie eilanden van de groep die ze gezien hadden de Islas de Los Ladrones, Dieveneilanden, genoemd werden. Hij beschreef de bootjes, die een kenmerkend driehoekig zeil hadden, net zoals veel van de grote Portugese karvelen die ook hadden. Deze bootjes, en de andere kustwaterscheepjes die ze bij de eilanden van de Stille Oceaan zagen, werden paraos genoemd.

De Specerijen Eilanden? De Archipel van San Lazaro! (Maart 1521)

Nu moesten ze er toch wel bijna zijn, dacht Magelhães. Vanuit de Marianen voeren ze richting het westen, een klein beetje zuidelijk. Ze zagen twee grote eilanden liggen – men neemt aan, dat dit Samar en Mindanao (of Dinagat, of Siargao) zijn geweest – maar daar landden ze niet. Ze besloten om op een kleiner eiland af te koersen, waar ze op 16 of 17 maart, na een oversteek van 98 dagen, voor anker gingen. Na de slechte ervaringen met de Marianen was een kleiner eiland wel zo veilig, zeker omdat er nog maar zo’n 150 tot 190 man over waren. Toch gingen ze snel verder naar het grotere Homonhon, waar ze eten konden inslaan. Ze vonden daar ook wat goud (of ander edelmetaal, iets werd vroeger algauw “goud” genoemd), waardoor ze het eiland de bijnaam Eiland van Goede Voortekenen gaven. Er kwamen ook wat paraos aanvaren, waarvan de schepelingen hen geschenken kwamen brengen: gevogelte en kokosnoten. De vele eilanden die bemanning van de vloot zagen, kregen de gezamenlijke naam Archipel van San Lazaro, maar kennen we tegenwoordig als de Filipijnen.

Daarna ging de vloot naar Mazaua of Maçaguoa, waar de vloot op 28 maart voor anker ging, nadat ze er vuur hadden zien branden en dus concludeerden, dat daar een vorm van ontwikkelde bevolking zou zijn. Er werd contact gelegd met de lokale leider, Rajah Siaiu. Waar Mazaua precies ligt, is niet duidelijk. De omschrijvingen in de bronnen uit die tijd zijn onmogelijk of met elkaar in tegenspraak. Wel zou in 1543 het schip San Cristobal in dezelfde plaats aankomen, als gevolg van een storm, en was er een nieuwe ontmoeting met de heerser, die de kapitein van de San Cristobal de geschenken van Magelhães van 22 jaar eerder liet zien.

De heerser was in ieder geval ook heerser van het eiland Limasawa, waar Magelhães aan land ging en op 29 maart een vriendschapsband aanging met Rajah Siaiu. Op 31 maart was het Paaszondag en werd een kerkdienst gehouden op het eiland. Daarmee werd een katholieke traditie geopend die tot op de dag van vandaag de Filipijnen grotendeels beheerst.

Een laat-19e eeuws portret van Magelhães. Het lijkt nauwelijks op hem. / Bron: Otto Grashof, Wikimedia Commons (Publiek domein)Een laat-19e eeuws portret van Magelhães. Het lijkt nauwelijks op hem. / Bron: Otto Grashof, Wikimedia Commons (Publiek domein)

Island-hopping voor ontdekkingsreizigers (1 april 1521-14 april 1521)

Met de koning, of in ieder geval op diens aanwijzing, werd koers gezet naar Cabo (of: Cebu). Dit eiland, een van de centrale grote eilanden van de Filipijnen, was aanbevolen door Rajah Siaiu. De lokale heerser was Rajah Humabon, met wie Magelhães het goed kon vinden. Dit was mede te danken aan Enrique van Malacca, de Maleise slaaf en vertaler van Fernão, die zich bij dit Filipijnse volk voldoende verstaanbaar kon maken, waardoor Rajah Humabon hen goed gezind werd. Pigafetta kon zelfs een woordenlijst van de taal van Cabo, het Cebuaans, aanleggen. De heerser stond Magelhães toe, zijn volk te kerstenen. Rajah Humabon werd koning Carlos en zijn belangrijkste vrouw Hara Humamay werd voortaan Juana genoemd, naar de moeder van de Spaanse koning. Hij sloot een bloedbroederschap met Fernão en nam cadeaus in ontvangst. Deze cadeaus werden door Antonio Pigafetta aan Juana overhandigd bij haar doop. Het waren een kruis, een standbeeld van Onze Lieve Vrouwe van Goede Raad en een beeld van het kind Jezus. Dit laatste beeld is bewaard gebleven en staat nog steeds bekend als de Santo Niño de Cebú. Het is het oudste (bewaard gebleven) Christelijke beeld van de Filipijnen en is in 1965 ook door de paus erkend. Magelhães gaf een buste van Christus aan haar man, koning Carlos, en op 14 april werd ook een groot houten kruis op de kust van Cebu neergezet. Het moest duidelijk zijn: op dit eiland (of in ieder geval het deel waar de ontdekkingsvloot kwam) was het christendom geland. Nu besloot Fernão, dat de heersers van de naburige eilanden zich zouden moeten onderwerpen aan zijn partner, de nieuwe christelijke koning Carlos van Cabo. Deze onderwerping zou bewezen moeten worden door levering van voorraden. Deze koning was zelf natuurlijk aan Magelhães trouw verschuldigd, de brenger van zijn nieuwe geloof.

Het einde (14 april 1521-28 april 1521)

Fernão ondervond tegenstand van de andere heersers. Lapu-Lapu, een heerser op het kleinere eiland Mactan, was al voor de aankomst van de Spanjaarden een soort onderkoning van Rajah Humabon, maar was eigenzinnig en voerde een agressieve politiek. Dat kon Magelhães ook! Hij ging er met zijn schepen op uit en verbrande enkele dorpen. Mactan was dichtbevolkt en Lapu-Lapu had dus veel mannen tot zijn beschikking. Anderhalve week later voer de vloot weer op Mactan en Magelhães liet zijn eisen kenbaar maken. Een paar stuks vee en andere voorraden werden opgeëist. De bevolking liet via een zoon van de tweede heerser, Datu Zula, weten, slechts deels aan deze eis te kunnen voldoen. Datu Lapu-Lapu weigerde mee te werken, waardoor niet alles geleverd kon worden.

Op 28 april besloot Fernão de Magelhães met zijn vloot en zo’n zestig man deze heerser een lesje te leren. Dit zou hem helpen om meer vriendschap en meer respect te krijgen van Carlos van Cabo (Humabon). Hij kreeg ook medewerking van de koning, die enkele tientallen kleine balangay (oorlogsbootjes) meestuurde, met bemanning. De schepen konden door de rotsachtige kust echter niet dichtbij Mactan komen, waardoor ze met kleinere bootjes naar de kust zouden moeten gaan en daar te voet – en zonder steun van kanonnen – aan land gaan. Ze voeren om middernacht uit en zonden bij aankomst een ultimatum naar de eilandbewoners. ’s Ochtends stonden ze tegenover de krijgsmacht van Lapu-Lapu. Dat was echter een veel groter leger dan ze hadden durven denken. Pigafetta schat de krijgsmacht van Lapu-Lapu op 3000 tot 4000 man groot, een overmacht waar de superieure wapens van de Spaanse vloot het moeilijk mee zouden krijgen.

Magelhães liet een kleine bemanning achter op de schepen en ging met 48 man en de hulp van de soldaten van Cebu aan land. Daar kwamen ze tegenover het leger van Lapu-Lapu te staan, dat met ijzeren zwaarden en speren gewapend was. De Cebuanen waren niet actief in de strijd, maar hielden zich afzijdig als een soort OVSE-waarnemers. De Spanjaarden verbranden een aantal huizen om de bevolking van Mactan nog schrik aan te jagen, maar het maakte de tegenstanders juist wild van woede. Ze vielen massaal aan en Fernão werd in zijn been geraakt door een pijl. Hij besloot tot een behoedzame terugtrekking, maar een groot deel van de manschappen rende snel weg, waardoor Magelhães met slechts enkele mannen achterbleef. De soldaten van Lapu-Lapu mikten vooral op hun benen, die niet beschermd waren door harnassen, en ze gooiden zoveel speren, dat de situatie reddeloos werd. Magelhães werd in de arm en in zijn been getroffen, waarna hij overmeesterd werd en gedood. Hij, een paar andere bemanningsleden en enkele Cebuanen werden vermoord, terwijl Pigafetta en de anderen zich terugtrokken.

De slag van Mactan / Bron: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)De slag van Mactan / Bron: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)

De vloot onthoofd (28 april 1521-juni 1521)

Terug bij Rajah Humabon moesten de mannen van Magelhães zich zien te hervinden. Ze probeerden tevergeefs om het lichaam van hun overleden kapitein terug te krijgen, door ruil voor voorraden. Daarnaast moesten ze bepalen, wie hen nu zou leiden en hoe de expeditie verder moest. Humabon organiseerde een feestelijk maal op 1 mei, waarbij hij of mensen van zijn hof besloten om zich van de Spanjaarden te ontdoen. Het was duidelijk dat ook deze Europeanen hen niet de macht over Lapu-Lapu en Mactan konden geven, dus werden ze waardeloos. De mannen werden vergiftigd, en veel van hen overleden, waaronder de twee opvolgers van Fernão: Duarte Barbosa en João Serrão. Naar verluid werd Serrão nog levend naar het strand gebracht, waar de Cebuanen hem wel wilden ruilen voor waardevolle zaken. Maar de vloot had het anker al gehesen en liet hem daar zo staan, waarna hij alsnog op Cebu vermoord werd. Ook Enrique van Malacca was bij het feestelijk maal aanwezig, maar hij overleefde het. Magelhães had laten vastleggen, dat Enrique vrij zou komen als hij zou sterven. Maar hij werd niet vrijgelaten – waardoor het mogelijk is dat hij met Humabon samengespannen heeft om alsnog vrij te komen. Inderdaad vluchtte hij niet mee met de overgebleven manschappen, maar bleef achter op Cebu.

Kapel op de vermoedelijke plek van Magelhães overlijden / Bron: Elaine Ross Baylon | Photography, Flickr (CC BY-2.0)Kapel op de vermoedelijke plek van Magelhães overlijden / Bron: Elaine Ross Baylon | Photography, Flickr (CC BY-2.0)
João Lopes de Carvalho werd van schatbewaarder tot vlootkapitein bevorderd en besloot om met de vloot op de vlucht te slaan, waarna ze 6 maanden door de Filipijnen zouden zwerven. De dag na hun vlucht was het al duidelijk: er waren te weinig manschappen over om 3 schepen te bemannen. De Concepcion, aangetast door wormen, werd verbrand, en de bemanning verdeeld over de Victoria, onder kapitein Gonzalo Gomez de Espinosa, en de Trinidad onder Lopes de Carvalho.

Onder Lopes de Carvalho voer de vloot westwaards, en landden in Carpyam. Daar konden ze hun voorraden aanvullen en aansterken, want ze konden goed met de lokale bevolking opschieten. Als dank gaf Lopes de Carvalho een sloep van de Concepcion aan de heersers van Carpyam. Carpyam lag waarschijnlijk aan de kust van Mindanao. Van daar voeren ze naar een nieuw eiland, mogelijk in de buurt van Zamboanga, dat eigenlijk een groot schiereiland van Mindanao is. Ze vonden er weinig en moesten nu een grote zee oversteken om richting de Specerijen Eilanden in het westen te kunnen varen. De twee schepen voeren naar Palawan. Palawan was een rijk eiland, met geiten, varkens, gevogelte en rijst, fruit en rietsuiker. De bevolking bestond grotendeels uit opvallend kleine mensen. Pigafetta maakte diverse interessante aantekeningen over hun leefgewoonten.

Ze ontmoeten een geschikte vertaler, die tot christen bekeerd was, en namen hem mee. Deze man beloofde hen de weg te wijzen naar de Molukken, waar hij al eens geweest was. Ze wilden al vertrekken toen de vertaler plots niet meer mee wilde. Ze hielden een schip aan van de Moro’s (nu de grootste moslimbevolkingsgroep van de Filipijnen), waarvan de bemanning zodanig van de Spanjaarden onder de indruk was, dat ze hen wel mee wilden nemen naar het eiland Borneo, waar deze Moro’s pas vandaan waren gekomen.

Op 21 juni vertrokken ze weer van Palawan en gingen naar Brunei, op Borneo. Daarnaartoe onderweg passeerden de vloot twee eilanden, waar ze precies tussendoor voeren. Het noordelijke eiland zou Bolyna heten en het zuidelijke Bamdym. Deze namen komen niet overeen met de huidige werkelijkheid, waardoor diverse tweetallen van eilanden hiervoor in aanmerking komen:
  • Allereerst Palawan zelf als Bolyna, en Pandan als Bamdym.
  • Ook een mogelijkheid: Pandanan als Bolyna en Mantangule als Bamdym. Dit komt meer overeen met de beschrijvingen, want deze twee eilanden zijn ongeveer even groot. Toch kan in dit scenario ook Bancalan eiland als het noordelijke Bolyna gezien worden.
  • Niet waarschijnlijk is, dat het eiland Ramos als Bolyna zou tellen, met het veel grotere Balabac eiland als het zuidelijke. Het water dat deze twee eilanden scheidt is een zeer nauwe zeestraat en zou zeker anders beschreven zijn.
  • Wel nog mogelijk zijn Canabungan en Candamaran als respectievelijk Bolyna en Bamdym. Maar ook dit is niet waarschijnlijk: het zijn twee zeer kleine eilandjes, waarvandaan je het veel grotere Balabac direct zou moeten kunnen zien.

Borneo en Brunei (Juni 1521-juli 1521)

Ze staken van Bolyna en Bamdym de zee over naar de kust van Borneo. Daar werden ze door de loodsen naar een aantal kusteilanden geleid, de eilandjes van Sint Paulus, tegenwoordig Pulau Malawali, Pulau Banggi en Pulau Balambangan. Het is waarschijnlijk dat de schepen langs de oostkust van Pulau Banggi voeren, waar veel kleine eilandjes liggen. Vanaf de zee tussen de eilanden en Borneo zagen ze al een grote berg, de Sint Paulusberg – waarschijnlijk de inderdaad enorme Gunung Kinabalu van meer dan 4.000 meter.

De Trinidad en de Victoria voeren langs de kust van Borneo – het op twee na grootste eiland van de wereld – om de haven te bereiken. Daarbij kwamen ze nog langs diverse kusteilanden, waaronder zeker het eiland Labuan.

Brunei was zelfs toen al rijk. De tegenwoordige oliestaat was toen het sultanaat van Brunei, een islamitische staat die rijk was en dat liet zien. De schepen kregen toestemming om bemanningsleden aan land te zetten, hoewel er in Brunei geen interesse zou blijken voor de lading kruidnagel die ze bij zich hadden. Ze werden ontvangen door rijk geklede mensen en werden op olifanten naar de heerser gebracht. Alles was rijkdom: veel goud en zijde, zelfs de olifanten waren ermee behangen. Ook hadden ze bronzen en ijzeren wapentuig, inclusief kanonnen. Dit was duidelijk een volk om vrede mee te sluiten, niet om oorlog mee te maken! Zo werd er ook handel gedreven met de Chinezen, die met hun jonken grote zeereizen maakten om bij Brunei te komen.

De mannen van Lopes de Carvalho boden de sultan cadeaus aan, die hij in dank aanvaardde, waarna de mannen in door de koning beschikbaar gestelde kamers mochten overnachten. Het was als een hotel, met zelfs katoenen matrassen van mooie stof. De volgende ochtend werd er zowaar uitgeslapen, waarna ze aan een luxueus banket gezet werden. Daarna werden ze weer op olifanten naar de kust gebracht, met geschenken van de sultan, die naar hun inschatting uit China afkomstig waren.

Pigafetta maakte aantekeningen over de stad: een rijk paleis, en vele duizenden inwoners, die in huizen op palen woonden, veel daarvan zelfs in het water, waardoor ze veilig waren voor schommelingen van het waterniveau door eb en vloed, maar ook bij zwaar weer. In het paleis werd veel gebruik gemaakt van zijde en andere mooie stoffen, maar ook van goud en zeer grote parels. Er werd goed handel gedreven met de eilandbewoners.

Ze verbleven zo’n drie weken in Brunei, het was nu eind juli, toen het opeens opviel, dat er steeds meer oorlogsbootjes (wederom aangeduid als paraos) en enkele jonken verschenen, die de doorgang naar de open zee blokkeerden. De kapiteins werden hier nerveus en wantrouwig van en besloten het initiatief te behouden. Ze voeren op de jonken af en vuurden hun kanonnen af, niet zozeer gericht, maar als waarschuwing. Toch werden diverse paraos geraakt, wat bijdroeg aan de bedoelde onrust die de Spanjaarden wilden zaaien. De jonken en de paraos vluchtten, maar ze konden een jonk bemachtigen en namen deze mee naar een eiland voor de kust. Daar lieten ze de jonk alsnog zinken.

Weer op pad (Eind juli 1521-15 augustus 1521)

De volgende ochtend zagen ze een schip, waar ze op afgingen. Het bleek een grote jonk te zijn van “de zoon van de koning van Lucam”, een prins die met 90 man onderweg was naar Borneo, met een grote lading. Dit schip werd veroverd en al snel werd de prins vrijgelaten, natuurlijk op voorwaarde dat de lading voor een groot deel naar de Spanjaarden zou gaan. Een deel van de bemanning van de jonk werd naar Brunei gezonden. Daar verbleven nog 7 man van de Spaanse vloot. De bemanning kreeg als boodschap mee, dat de rest van de bemanning ook zou worden vrijgelaten, als de zeven zouden terugkeren naar de Trinidad en de Victoria.

De sultan antwoordde hen, door twee van de zeven mannen terug te sturen. Dat was niet genoeg, dus werd de eis herhaald. Na twee dagen wachten gebeurde er echter nog steeds niets. Daarom werd besloten, dertig man alsnog terug te sturen, maar veertien mannen en drie vrouwen te behouden. Deze werden aan de bemanning toegevoegd en de schepen vertrokken weer, terug naar het noordoosten.

Lopes de Carvalho’s autoriteit kwam ondertussen steeds meer onder druk te staan en hij werd van zijn taken ontheven door de bemanningen, die De Espinosa tot vlootkapitein kozen en Juan Sebastián Elcano tot kapitein van de Victoria. Hoewel Lopes de Carvalho nog wel aan boord mocht blijven, verwerd hij tot een verschoppeling. Hij werd als een soort oen gezien en stierf op een van de Molukken op 14 februari 1522.

Op hun tocht langs de noordkust van Borneo werden de schepen een beetje bijgewerkt en onderhouden. Op 15 augustus kwam de vloot aan bij een eiland, waar ze de schepen veilig konden laten stranden, mocht dat nodig zijn.

Eindelijk specerijen! (16 augustus 1521-8 november 1521)

Nu gingen ze weer de open zee op, met de bedoeling om langs de oostkust van Borneo naar de Specerijen Eilanden te gaan. Ze kwamen bij het eiland “Fagajam”, tegenwoordig bekend als Mapun, dat ligt in de Suluzee. Vandaar gingen ze naar een van de eilanden van de Suluarchipel, “Seloque”, maar kwamen door ongunstige winden uit bij de eilanden “Quipe” en “Tamgym”. Welke precieze eilanden hiermee bedoeld worden is niet te herleiden. Ze ontmoetten in de Suluarchipel verschillende lokale mensen, waaronder iemand die hen wel naar Maluco dacht te kunnen brengen. Dat was ook wel fijn, want ze waren, in hun pogingen om zuidwestelijk te varen, toch een stuk oostelijker terecht gekomen en nog maar enkele tientallen kilometers van Zamboanga op Mindanao verwijderd, waar de schepen in mei ook al waren geweest.

Fagajam/Mapun ligt ten noordoosten van Borneo / Bron: WikimapiaFagajam/Mapun ligt ten noordoosten van Borneo / Bron: Wikimapia
De loods leek een veelbelovende gids te zijn: hij gaf aan op Tidor Francisco Serrão te hebben ontmoet, die helaas overleden was. Ondanks het overlijdensbericht van Serrão was dit goed nieuws. Maar evenals in eerdere gevallen bleek de loods onbetrouwbaar: hij wilde toch niet mee naar de Molukken. Dat lieten de Spanjaarden zich echter niet gebeuren, en ze namen de man en enkele anderen die als loods konden dienen mee. De lokale bevolking stuurde er paraos op uit om de ontvoering tegen te houden, maar tevergeefs. Ze voeren met hun loodsen de Celebeszee in, waar de loods die zich het eerste gemeld had zichzelf bij een eiland van het schip afwierp, om aan land te gaan en niet verder mee te hoeven. De kleine vloot ging verder en eindelijk kwamen de Molukken op 6 november in zicht.

Op 8 november 1521 werden de kanonnen afgevuurd om te vieren dat ze nu eindelijk Moluca bereikt hadden: ze waren aangekomen bij Tidore. Er waren nog zo’n 115 man aan boord van de Trinidad en de Victoria en ze konden nu eindelijk hun doel bereiken: handel in specerijen!

Hoe nu verder? (8 november 1521-21 december 1521)

De sultan van Tidore was een concurrent van de sultan van Ternate, en had er dus geen probleem mee om zaken te doen met de concurrenten van de Portugezen, die immers een partnerschap hadden met Ternate. Vanaf de kleine eilanden Ternate en Tidore werd geprobeerd om het eiland Halmahera te beheersen.

De twee schepen werden door de sultan persoonlijk verwelkomd en hij besloot op gunstige termen handel met hen te drijven. Zo werd veel kruidnagel gekocht, en ook kaneel. Ze werden verder geïnformeerd, dat er op het volgende eiland “Targatell” (Ternate) een Portugees zou wonen. Daarop zochten de Spanjaarden contact met de Portugees, die, na toestemming te hebben gekregen, naar Tidore kwam en die zeer verbaasd was over de gunstige prijzen die de Spanjaarden hadden gekregen. De Portugees vertelde hen ook, dat zijn koning een vloot op de schepen van Magelhães had afgestuurd, om te voorkomen dat zij de Specerijen Eilanden zouden bereiken, of hen anders de terugtocht te beletten. Waarom deze man zo vrijgevig was met informatie, is helaas niet duidelijk.

Er wordt ook wel geschreven, dat de Spanjaarden er alles aan hadden gedaan om de koning van Tidore gunstig te stemmen: ze gaven hem een stoel, ze slachtten de varkens die ze bij zich hadden om hem als moslim gunstig te stemmen, en ze gaven hem de drie vrouwen van de prins van Lucam. Vanaf 24 november kwamen er ladingen kruidnagel uit het binnenland die door de Spanjaarden gekocht werden. Naast kaneel en kruidnagel werden er meer specerijen, vers water en sandelhout geladen. Ondertussen werden de eilanden verkend en werd er vriendelijk met de bevolking omgegaan. Het eiland bleek prachtig mooi, met veel vogels en bloemen. De Spanjaarden hadden het er naar hun zin.

Omdat ze bang waren om de Portugezen tegen te komen, wilde de bemanning snel laden en weer op weg. Op verzoek van de sultan, die op de Koran zwoer hen niet te zullen verraden of bedriegen, bleven ze nog enkele dagen langer. Op 18 december wilden ze vertrekken, waarbij de koningen/heersers van Tidor, Batchian en Gilolo hen persoonlijk uitgeleide deden. Maar de Trinidad kwam niet weg. Het schip was te vol beladen en sloeg lek. Het moest gerepareerd worden, want anders zou het zinken. Na overleg kozen de kapiteins ervoor, om de Victoria te laten vertrekken. Juan Sebastián Elcano, die door Magelhães gespaard was bij de eerste muiterij voor de kust van Patagonië, nam de Victoria onder zijn hoede om via Kaap de Goede Hoop naar Spanje terug te keren. Op de 21e vertrok Elcano alsnog, om nog van de moesson te kunnen profiteren. Gonzalo Gomez de Espinosa zou met de Trinidad later volgen, waarbij hij besloot om te proberen terug te keren naar Zuid-Amerika, ook omdat hij de gunstige winden van de moesson niet meer zou kunnen volgen.

Hoe het de Trinidad verging (18 december 1521-1525)

De Trinidad bleef in de haven, de manschappen gingen aan de pompen en probeerden het schip drijvende te houden. De koning van Tidore, behulpzaam in ieder opzicht, liet duikers de onderkant van het schip bekijken, maar ook die konden het lek niet vinden. De Trinidad voer daarom het strand op, loste alle goederen, en de 53 overgebleven Spaanse en Portugese bemanningsleden gingen aan de slag om het schip te repareren.

Dankzij de koning, die nu timmerlui ter beschikking stelde, kon het schip in enkele maanden weer hersteld worden. Op 6 april was het eindelijk weer zeewaardig en vertrok richting Panama. Met vijftig ton kruidnagel voeren de mannen van de Trinidad naar het noordoosten. Kapitein De Espinosa volhardde in deze koers, die hem weliswaar ver van eventuele Portugese schepen moest houden, maar de voorraden raakten algauw op. Ze konden wel de Marianen bereiken. Uit het verslag van Gines de Mafra, een Spanjaard die een dagboek bijhield, blijkt dat De Espinosa in zijn ogen geen goede kapitein was, hoe dapper ook. Op de Marianen deserteerden drie man, die blijkbaar meer brood zagen in achterblijven op de Marianen, dan meevaren met De Espinosa.

Het was inmiddels juli 1522 en ze waren al eens teruggekeerd naar de Molukken. In arren moede besloten ze dat nu weer te doen, maar de wind was ongunstig en steeds als ze bijna bij een eiland waren, kwam er wel wat tussen. Daardoor moesten ze bij de paar geslaagde landingen vooral water inslaan. Er braken ziektes uit aan boord en diverse mannen overleden. Uiteindelijk kregen ze bericht, dat er Portugezen in de buurt van Maluco waren. Het schip had in de tussentijd ook veel te lijden, de grote mast was gebroken. Wanhopig besloten ze dan ook, de Portugese commandant Antonio de Brito om hulp te vragen, want ze konden het schip nauwelijks nog drijvende houden.

De Brito stuurde een gewapend konvooi om het schip te veroveren, maar er viel niet veel meer te halen. Het schip dreigde te zinken en was onderbemand, door de ziektes en overledenen. Het schip werd meegenomen naar Ternate, waar het van zijn zeilen en tuigage ontdaan werd. Later ontstond er een storm en werd de Trinidad aan stukken geslagen, wat echter niet meer belangrijk was; het schip was toen al een drijvend wrak.

Vier van de door de Portugezen gevangen bemanningsleden bereikten later Europa weer. Juan Rodriguez vluchtte aan boord van een Portugees schip, maar of hij het redde is onbekend. De Espinosa, Mafra en Vargue, alsook de Noor Hans Bergen, werden als gevangenen naar Europa teruggebracht. Van de laatste wordt ook gemeld dat hij Hans Barge zou hebben geheten en afkomstig was uit Aken.

De Victoria ging naar het westen (22 december 1521-22 mei 1522)

Volgeladen met kruidnagel en andere handelswaar ging de Victoria westwaarts, met onder anderen ook Pigafetta aan boord. Ze voeren eerst zuidwaarts, weg van Ternate, waar de Portugese vloot waarschijnlijk naartoe zou komen. Ze passeerden het eiland “Xulla” (tegenwoordig bekend als Sulabes, Sanana) en daarna Buru rond de kerstdagen. Deze eilanden waren gevaarlijk vanwege de kannibalen die er woonden, maar waren toch ook opvallend mooi en groen, met veel eetbaar fruit.

Elcano stak de zee over richting de zuidelijker gelegen eilanden Timor en Flores, op zoek naar een weg tussen deze langwerpige eilanden door. Het was inmiddels januari 1522 en ze waren verzeild geraakt in de eilanden ten oosten van Flores, de Alor Archipel. Op een van deze eilanden ging men aan land, zodat het schip gerepareerd kon worden, wat 15 dagen zou duren.

Het eiland Timor, ten zuiden van de Specerijen Eilanden / Bron: WikimapiaHet eiland Timor, ten zuiden van de Specerijen Eilanden / Bron: Wikimapia
Daarna ging men naar Timor, waar ze voorraden zochten – er was weer honger. Ze ontvoerden een stamleider en eisten er vlees voor terug. Ze vonden er ook een wat oudere man die van Sumatra zou komen, en die met hen meeging over de Indische Oceaan. Op 11 februari 1522 vertrokken ze, van de zuidwestelijke punt van Timor, waarschijnlijk bij het hedendaagse Oisina, niet ver van Kupang.

Ze voeren de oceaan op en kwamen weken en maandenlang niets meer tegen. Dankzij zijn goede navigator stuurde kapitein Elcano hen in de goede richting. De inmiddels door eerdere reizigers opgebouwde kennis van de Afrikaanse kusten hielp Elcano en zijn bemanning; toen ze Mozambique zagen liggen, wisten ze waar ze waren en hoe ze verder moesten. Er was wel een impuls om de honger en dorst tegen te gaan door zich over te geven in die Portugese kolonie, maar ze besloten toch door te zetten. Zo kwam de Victoria op 18 mei bij Kaap Agulhas, het zuidelijkste punt van Afrika. In slecht weer werd op 22 mei Kaap de Goede Hoop gerond, waarbij het schip beschadigde.

Langs de Afrikaanse westkust (23 mei 1522-juli 1522)

De warme weersomstandigheden van Maluco waren vergeten, ze waren nu in de Zuid-Afrikaanse winter beland. En ze moesten nu over moeilijk navigeerbare zeeën naar het noorden, waar het weer lekker warm, maar ook stikheet zou worden.

De reis verliep langzaam, ook omdat er niet gestopt kon worden om het schip te onderhouden. De omstandigheden waren vreselijk, waardoor er nog 21 doden vielen. Ze kregen een begrafenis op zee – dat wil zeggen: men wierp ze overboord. Onder de 21 waren ook enkele van de Indiërs die ze hadden opgepikt.

Op 8 juni meenden ze de evenaar te hebben bereikt, waarna ze op 9 juli bij Santiago aankwamen, het grootste van de Kaapverdische Eilanden. Dat was toen al een Portugees eiland, dus Elcano riep zijn bemanning bijeen. Ze moesten hier wel stoppen, uit pure noodzaak. Maar hoe zouden ze de Portugezen om hulp kunnen vragen, zonder gevangen genomen te worden? Ze besloten buitengaats voor anker te gaan en een bootje de haven in te sturen om voorraden te gaan halen. Het verhaal dat ze vertelden was, dat ze uit Amerika terugkwamen en dat ze ergens rond de evenaar hun mast beschadigd hadden. Gelukkig kwamen ze ermee weg, en kregen een goede lading rijst mee. Ook kregen ze een unieke mededeling: het was die dag geen woensdag, maar een donderdag. Ze waren onderweg een dag ‘verloren’! Dit gebeurt heden ten dage nog steeds, want wie in westelijke richting de wereld rondgaat, passeert de datumgrens. In de 19e Eeuw zou dit fenomeen voor de omgekeerde wereldreis van Jules Verne de clou van het verhaal worden.

Toch zou de lading rijst die de Victoria bereikte maar nauwelijks genoeg zijn voor de terugtocht naar Spanje, dus stuurden ze het bootje terug om meer te gaan halen. Omdat het bootje niet meer terugkwam, besloot Elcano de haven voorzichtig binnen te varen. Er waren immers 13 man aan boord, die hij nog goed kon gebruiken. Zodra ze de haven betraden, begonnen Portugese karvelen (hetzelfde scheepstype als de Trinidad) in beweging te komen, de bemanning klom aan boord en hees de zeilen. Het was duidelijk: de Victoria moest vluchten. Dat deed het schip dan ook, met slechts 18 mensen nog aan boord. Maar ook met 26 ton kruidnagel en kaneel!

Terug in Spanje (juli 1522-8 september 1522)

Ze voeren nog twee maanden verder en het moraal zakte met de rantsoenen. Maar op 6 september 1522 was het zover: Cadiz kwam in zicht. Ze waren weer bijna thuis. Die avond voeren ze de haven van San Lucar binnen en op 8 september legden ze aan in Sevilla. De reizigers werden door duizenden mensen en met kanonvuur verwelkomd. De verloren zonen, die reeds door zovelen dood waren gewaand, waren weer thuis, hoewel slechts achttien in getal. Er waren nog vier van de dertien Timorezen aan boord, maar die telden blijkbaar niet mee. Zij waren natuurlijk ook niet aan de wereldreis begonnen, zoals de achttien Europeanen.

De dagen en weken daarna konden de achttien aansterken, want ze werden bij bekenden en onbekenden genodigd om hun verhalen te vertellen bij een feestelijk maal. Daarvoor echter moesten ze hun geloften inlossen, door een korte tocht naar het monument van Santa Maria de la Victoria. Hun schip heette naar haar en ze waren haar dus dank verschuldigd.

De achttien man werden ook bij keizer Karel V voorgeleid, waar ze de dertien man weer ontmoetten, die met het bootje in de haven in de Kaapverdische Eilanden waren achtergebleven. Zij waren door de Portugezen meegegeven met een ander Spaans schip dat Santiago aandeed. Aan het hof werden ze gelauwerd om hun prestatie, maar een beloning voor hun moeite kregen ze niet allemaal. De mannen die wel beloond werden, kregen meestal ook maar weinig.

Elcano kreeg, als commandant, meer. Hij kreeg een eigen blazoen, met daarop een globe en het motto “Primus circumdesti me” (“Je voer als eerste rond mij”). Er waren ook afbeeldingen van kaneel, nootmuskaat en 12 kruidnagels in verwerkt. Voorts kreeg hij een jaarlijks pensioen. Maar in 1525 werd hij kapitein op een van de schepen van vlootkapitein De Loaísa en met veel andere bemanningsleden verhongerde hij op de Stille Oceaan.

Naast Elcano kwamen de volgende zeventien mannen terug:
  • Miguel de Rodas, bootsman van de Victoria.
  • Francisco Albo, uit Axio (mogelijk het huidige dorp Asklipio) op Rhodos, bootsman van de Trinidad. Ook Albo hield een logboek bij, hoewel veel minder verhalend dan het dagboek van Pigafetta.
  • Juan de Acurio, uit Bermeo, Noord-Spanje, bootsman van de Concepcion.
  • Martino de Judicibus, uit Genua, opzichter van de Concepcion.
  • Hernando de Bustamante, uit Alcantara, barbier van de Concepcion.
  • Juan de Zuvileta, uit Baracaldo bij Bilbao, page van de Victoria.
  • Miguel Sanchez, uit Rodas, zeeman aan boord van de Victoria.
  • Nicholas de Griek, uit Nauplion (Peleponnesos), zeeman op de Victoria.
  • Diego Gallego, uit Bayonne, zeeman aan boord van de Victoria.
  • Juan Rodriguez, uit Sevilla, zeeman aan boord van de Trinidad.
  • Antonio Rodriguez, uit Huelva aan de Golf van Cádiz, zeeman op de Trinidad.
  • Francisco Rodrigues, een Portugees die in Sevilla woonde, zeeman aan boord van de Concepcion.
  • Juan de Arratia, uit Bilbao, scheepsjongen aan boord van de Victoria.
  • Vasco Gomes Gallego, een Portugese scheepsjongen aan boord van de Trinidad.
  • Juan de Santandres, uit Cueto (Noord-Spanje), scheepsjongen op de Trinidad.
  • Martin de Isaurraga, uit Bermeo, Noord-Spanje, scheepsjongen op de Concepcion.
  • Ridder Antonio Pigafetta, uit Vicenza, passagier.

De nagebouwde Nao Victoria / Bron: Juanmatassi, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)De nagebouwde Nao Victoria / Bron: Juanmatassi, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
Met de Victoria liep het best goed af: het schip werd gerepareerd, gekocht door een handelaar en zou pas rond 1570 aan haar einde komen. Op weg van Sevilla naar het Caraïbisch gebied verdween het schip alsnog. Toch had het misschien passender geweest om het schip te bewaren. In Punta Arenas (Chili) is vanaf 2009 een replica van de Victoria gebouwd, nadat dit ook al in 1992 eerder gedaan was.

Alvaro de Mesquita & Estêvão Gomes

Estêvão Gomes was met de San Antonio al eerder teruggekomen in Spanje, waarna Alvaro de Mesquita gevangen was gezet. Nu de Victoria heelhuids was teruggekeerd, kwam het verhaal van Gomes, die de San Antonio terug naar Spanje had gebracht na zijn muiterij, in een ander daglicht te staan. De arme Alvaro de Mesquita werd vrijgelaten, maar werd niet in ere hersteld. Ook werden Gomes en zijn kornuiten niet aangepakt. Niet wegens muiterij, niet wegens smaad, niet wegens mishandeling. Zelfs hun bezittingen die ze hadden opgebouwd na hun terugkeer – mogelijk dankzij hun onware verhalen over Magelhães en De Mesquita – mochten ze gewoon behouden.

Antonio Pigafetta’s verhaal

Antonio Pigafetta ging ook mee in de processie naar het monument voor de Victorie. Daarna ging hij naar Valladolid, waar hij aan keizer Karel V zijn handgeschreven reisverslag overhandigde. Vervolgens ging hij terug naar de republiek Venetië. Hij schreef daar zijn verhaal in het Italiaans nog eens op, maar het boek werd maar gedeeltelijk in 1525 gepubliceerd, waarna het verloren leek.

Pas zo’n 175 jaar later, in 1797, vond Carlo Amoretti het manuscript, waarna het volledig gepubliceerd zou worden, als Verslag van de Eerste Reis Rond de Wereld. Zijn woordenlijst van de Cebuaanse taal was een waardevol document dat de Spanjaarden hielp om zich op de Filipijnen te vestigen. Pigafetta was altijd vol lof over zijn overleden kameraad Magelhães. Rond 1531 overleed hij in Methone, Griekenland. In 2012 publiceerde Antonio Rallo een roman over Pigafetta, die daarin zogenaamd zijn laatste dagen op Malta slijt. In Vicenza staat een monument voor hem aan de Viale Roma.

Verhaal & nalatenschap van Magelhães

Het verhaal van de reis werd als eerste gepubliceerd door Maximilianus Transylvanus, een familielid van Cristóvão de Haro, de geldschieter van Fernão de Magelhães. Hij schreef al voor keizer Karel V en zal met hem in Spanje hebben verbleven toen de Victoria terugkeerde. Transylvanus ondervroeg de overlevenden en maakte daar zijn verhaal van. Dit stuurde hij naar kardinaal Lang van Salzburg en het werk werd daarna in Keulen in 1523 gepubliceerd onder de titel “De Moluccis Insulis” (Over de Maluco Eilanden). Vanwege zijn eerzucht en haast was het verslag niet volledig gecontroleerd, maar werd het dus wel snel gepubliceerd. Er zijn verschillen tussen zijn verslag en dat van Pigafetta. In dit verhaal is geprobeerd om die verschillen te controleren, bijvoorbeeld aan de hand van kaarten.

De zeestraat aan de zuidkant van Zuid-Amerika werd al snel de Straat Magellaan genoemd, hoewel Pigafetta het de Straat van Patagonië noemde.

Hedendaagse verwijzingen naar Magelhães

Magelhães is tegenwoordig nog op veel plaatsen in de wereld terug te vinden. Zo is er, letterlijk naast zijn zeestraat, een standbeeld van hem in Punta Arenas, Chili, waar ook de replica van de Victoria gebouwd werd. Ook in Lapu-Lapu staat een monument, op de plek waar men denkt dat Magelhães in Mactan landde. Het is een soort monumentale veldkapel, met een beeld van Datu Lapu-Lapu erbij. Hij was immers de eerste Filippijn die zich succesvol tegen Europese overheersing verzette.

Standbeeld van Magelhães in Punta Arenas, Chili / Bron: Guillermo Córdova / Buron444, Wikimedia Commons (Publiek domein)Standbeeld van Magelhães in Punta Arenas, Chili / Bron: Guillermo Córdova / Buron444, Wikimedia Commons (Publiek domein)
In Chili is er ook de provincie Magallanes, waar Punta Arenas deel van uitmaakt. De meest voorkomende soort van de verschillende pinguïnsoorten is daar de Magelhaen-pinguïn. Daarnaast is er dus de magelhaengans, die ten zuiden van Brazilië voorkomt en door de hele zuidelijke punt van het continent trekt.

De Magelhaense wolken zijn al genoemd. Dankzij Pigafetta’s vermelding zijn ze naar Fernão genoemd. Aardig daarbij is natuurlijk, dat astronomen inmiddels hebben afgeleid, dat deze beide sterrenwolken waarschijnlijk in een baan om de Melkweg draaien en zo dus op hun manier ook een enorme rondreis maken.

Er wordt nog op verschillende andere manieren gebruik gemaakt van de naam Magelhaen / Magelhães / Magallanes / Magellan / Magellaan:

Magellan GPS

Bestaat sinds 1986, technologiebedrijf met veel commerciële patenten en producten die van het Global Positioning System gebruik maken. Een toepasselijke handelsnaam, want dankzij deze producten kan je de hele wereld rond. Magellan is gevestigd in Santa Clara, Californië.

Magellan – NASA missie

Een missie naar Venus die daar op 12 oktober 1994 een geplande crashlanding maakte. Daarmee konden nog meer gegevens over de verschillende lagen van de atmosfeer van Venus worden verkregen, nadat de satelliet al sinds 1990 rondjes om de planeet had gedraaid voor verdere metingen. Genoemd naar Magelhães, die ook een planeet rondde. Niet de beste verwijzing, maar wel een beroemde missie met behoorlijke resultaten. Bovendien was dit de eerste interplanetaire sonde die vanuit de Space Shuttle gelanceerd werd. Als hij anders had geheten, was deze missie waarschijnlijk niet zo bekend geweest.

Magellan Telescopes

Twee telescopen van 6,5m optische diameter. De Giant Magellan Telescope, naar verwachting gereed in 2021, zal zelfs een diameter van 24,5 meter bieden. Met dit soort megatelescopen kan ook de diepere ruimte bestudeerd worden. De Giant Magellan Telescope wordt gebouwd als deel van het Las Campanas Observatory in Chili, waar de huidge twee Magellan Telescopes ook al, sinds 2000 en 2002, staan. De naam verwijst daarmee naar het gebied, en naar de Magelhaense wolken die ermee bestudeerd kunnen worden.

Magellan zoekmachine

Een in 1996 door Excite opgekochte web search engine, die met Webcrawler samenging.

Verder zijn er nog andere bedrijven, die van alles aanbieden, van vakanties tot gezondheidszorg tot financiële dienstverlening, superheldenstrips, en samenwerkingsverbanden tussen academische instituten.

Het is duidelijk, dat de naam van Magelhães – en de vertalingen ervan – nog steeds indruk maakt. Wat dan weer verbazend is, is de geringe hoeveelheid standbeelden en monumenten die er voor hem is. Dat is waarschijnlijk terug te voeren op de rivaliteit tussen Spanje en Portugal: hoe kon Spanje een Portugees eren, ook al had hij zijn ontdekkingen voor de Spaanse koning gedaan? En vanuit Portugees oogpunt is het ook niks om een Portugees te eren, als hij zijn werk deed uit naam van de toenmalige aartsrivaal. Wel is hij opgenomen in het grote monument voor alle Portugese ontdekkingsreizigers, dat aan de Taag in Lissabon staat.

Al met al mag je concluderen, dat Magelhães een niet eens zo heel agressieve of bloeddorstige ontdekkingsreiziger was. Wel was hij veeleisend voor zijn mannen en was het hem om geld, eer en mogelijk ook om een soort wraak te doen. Toch is hij niet meer dan andere ontdekkingsreizigers van zijn tijd bezig geweest met verovering en fortenbouw. Wellicht waren de omstandigheden van zijn reis daar ook niet naar. Maar uit de omschrijvingen van zijn vriend Pigafetta blijkt dat hij aimabel was, en dat hij niet bang was voor avontuur, confrontatie of verantwoordelijkheid.
© 2015 - 2024 Rvpcc, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Juan Sebastián de Elcano: Spaans opleidingsschipJuan Sebastián de Elcano: Spaans opleidingsschipDe Juan Sebastián de Elcano is een Spaans zeilschip met vier masten en met als boegbeeld Minerva. Het is de op twee na g…
Patagonië is een mooi vakantiegebied in Zuid-AmerikaPatagonië is een mooi vakantiegebied in Zuid-AmerikaPatagonië is een gebied dat gelegen is ten zuiden van de rivier de Colorado. Patagonië ligt in Zuid-Amerika. Zowel in Ch…
Hoe de paus de wereld verdeelde tussen Spanje en PortugalIn 1494 deelde paus Alexander VI met het Verdrag van Tordesillas de wereld buiten Europa in tweeën: het oosten van een d…
Henk de Velde: De laatste reisHenk de Velde, zeezeiler, is sinds 26 september 2007 bezig met zijn laatste reis. Wie is hij en wat beweegt hem om in zi…

Gevangen vrouwen in concentratiekamp VughtGevangen vrouwen in concentratiekamp VughtTijdens de Tweede Wereldoorlog brachten de Duitsers gevangenen onder in de concentratiekampen Amersfoort, Schoorl, Ommen…
Concentratiekamp Erika in OmmenConcentratiekamp Erika in OmmenTijdens de Tweede Wereldoorlog waren er in Nederland vijf concentratiekampen: Schoorl, Amersfoort, Ommen, Vught en Weste…
Bronnen en referenties
  • Pigafetta, A. (1874/2010). The First Voyage Round the World by Magellan. Cambridge University Press, ISBN: 9789012105903
  • De Nederlandse Taalunie. (2005). Het Groene Boekje. Woordenlijst Nederlandse Taal. Den Haag: Sdu Uitgevers, ISBN: 9781108011433
  • Verne, J. (1984). De reis om de wereld in tachtig dagen. Utrecht: Het Spectrum.
  • Altchin, Linda. (2014) The Elizabethan Era. http://www.elizabethan-era.org.uk/ferdinand-magellan.htm , bezocht op 22-09-2014.
  • The Baldwin Project, http://www.mainlesson.com/display.php?author=ober&book=magellan&story=treachery , bezocht op 20-10-2014.
  • Carnegie Institute for Science, http://obs.carnegiescience.edu/Magellan , bezocht op 05-09-2014
  • Catholic Encyclopedia, New Advent, http://www.newadvent.org/cathen/09526b.htm , bezocht op 15-10-2014.
  • Conservapedia, http://www.conservapedia.com/Magellanic_Clouds , bezocht op 08-09-2014.
  • Ferdinand Magellan; The First Man Around The World. http://www.angelfire.com/empire2/euroexplorers/f_magellan.html , bezocht op 22-09-2014.
  • Fordham University, http://www.fordham.edu/halsall/mod/1519magellan.asp , bezocht op 05-09-2014. Gemoderniseerde tekst op basis van: Oliver J. Thatcher, ed., The Library of Original Sources (Milwaukee: University Research Extension Co., 1907), Vol. V: 9th to 16th Centuries, pp. 41-57.
  • Geschiedenisportaal.nl, http://www.geschiedenisportaal.nl/wp/2013/08/magelhaen-vaart-de-wereld-rond , bezocht op 08-09-2014.
  • Giant Magellan Telescope, http://www.gmto.org/overview/ , bezocht op 05-09-2014
  • Infoteur Sjaanfanameland, InfoNu.nl, http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/buitenland/115789-eiland-riesco.html , bezocht op 05-09-2014.
  • Infoteur Sjoerdvo, InfoNu.nl, http://educatie-en-school.infonu.nl/werkstuk/15366-werkstuk-argentinie.html , bezocht op 05-09-2014.
  • Infoteur Staal, InfoNu.nl, http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/buitenland/80933-de-grandioze-natuur-van-argentijns-patagonie-en-vuurland.html , bezocht op 05-09-2014.
  • MiTAC Digital Corporation, http://www.magellangps.com/Company/About-Us, bezocht op 05-09-2014.
  • NASA Jet Propulsion Laboratory, http://www.jpl.nasa.gov/missions/details.php?id=5896 , bezocht op 05-09-2014.
  • NASA Jet Propulsion Laboratory, http://www2.jpl.nasa.gov/magellan/ , bezocht op 05-09-2014.
  • NASA. http://www2.jpl.nasa.gov/magellan/guide6.html , bezocht op 22-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Magellanic_Clouds , bezocht op 08-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Ferdinand_Magellan , bezocht op 08-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Juan_Sebasti%C3%A1n_Elcano , bezocht op 08-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Flat_Earth#High_and_Late_Middle_Ages , bezocht op 08-09-2014.
  • Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Francisco_de_Almeida , bezocht op 08-09-2014.
  • Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Molukken , bezocht op 08-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Strait_of_Magellan , bezocht op 08-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Ponta_do_Seixas , bezocht op 19-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Timeline_of_Magellan%27s_circumnavigation , bezocht op 19-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Sanl%C3%BAcar_de_Barrameda , bezocht op 19-09-2014.
  • Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Gregoriaanse_kalender , bezocht op 19-09-2014.
  • Wikipedia, https://es.wikipedia.org/wiki/Cabo_de_Santa_Mar%C3%ADa_%28Uruguay%29 , bezocht op 19-09-2014.
  • Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Juan_D%C3%ADaz_de_Sol%C3%ADs , bezocht op 19-09-2014.
  • Wikipedia, http://es.wikipedia.org/wiki/Cabo_San_Antonio , bezocht op 19-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Rui_Faleiro , bezocht op 22-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Christopher_de_Haro , bezocht op 22-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Puerto_San_Juli%C3%A1n , bezocht op 22-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Manuel_I_of_Portugal , bezocht op 22-09-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Duarte_Barbosa , bezocht op 14-10-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Mariana_Islands , bezocht op 15-10-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Suluan , bezocht op 15-10-2014.
  • Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Puka_Puka_%28Tuamotueilanden%29 , bezocht op 15-10-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Mazaua , bezocht op 15-10-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Limasawa,_Southern_Leyte , bezocht op 15-10-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Santo_Ni%C3%B1o_de_Ceb%C3%BA , bezocht op 20-10-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Mactan , bezocht op 20-10-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Enrique_of_Malacca , bezocht op 20-10-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/History_of_Brunei , bezocht op 21-10-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Mapun,_Tawi-Tawi , bezocht op 21-10-2014.
  • Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Antonio_Pigafetta , bezocht op 23-10-2014.
  • Wikipedia, http://it.wikipedia.org/wiki/Antonio_Pigafetta , bezocht op 23-10-2014.
  • Afbeelding bron 1: The Mariner's Museum Collection, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Afbeelding bron 2: MesserWoland and Petr Dlouhý, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
  • Afbeelding bron 3: Ortelius, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Afbeelding bron 4: Wikimapia (http://wikimapia.org)
  • Afbeelding bron 5: Marcok, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Afbeelding bron 6: Wikimapia (http://wikimapia.org)
  • Afbeelding bron 7: Wikimapia (http://wikimapia.org)
  • Afbeelding bron 8: Wikimapia (http://wikimapia.org)
  • Afbeelding bron 9: Otto Grashof, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Afbeelding bron 10: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Afbeelding bron 11: Elaine Ross Baylon | Photography, Flickr (CC BY-2.0)
  • Afbeelding bron 12: Wikimapia (http://wikimapia.org)
  • Afbeelding bron 13: Wikimapia (http://wikimapia.org)
  • Afbeelding bron 14: Juanmatassi, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
  • Afbeelding bron 15: Guillermo Córdova / Buron444, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Rvpcc (6 artikelen)
Laatste update: 31-10-2016
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 65
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.