Dorothea Binz en haar wrede misdaden in Ravensbrück
Dorothea Binz is niet zo bekend als de beroemde nazi-kopstukken, maar ze bezorgde tijdens de Tweede Wereldoorlog duizenden gevangenen koude rillingen. Niet voor niets lieten bijna alle overlevenden van het concentratiekamp Ravensbrück haar naam vallen. Weinigen konden hun ontmoeting met Binz navertellen. Ze past in de lange rij van buitengewoon wrede nazi-vrouwen en kampbewaaksters. Tijdens haar carrière als 'Aufseherin' maakte ze schaamteloos misbruik van haar positie. Gevangenen afranselen, misbruiken of zelfs doden was dagelijkse kost. Vooral het incident met het pikhouweel is berucht. Haar ergste misdaden beging ze in de ‘bunker’, waar ze haar minnaar hartstochtelijk kuste terwijl vrouwen werden geslagen en gefolterd.
Levensloop
Dorothea Binz werd op 16 maart 1920 geboren in Groß-Dölln (Brandenburg) in een Duits gezin uit de lagere middenklasse. Ze was de tweede van drie dochters van Walter Binz. Zoals zoveel jonge meisjes in die tijd had ze geen diploma: al op haar vijftiende stopte ze met school. Dit had echter ook te maken met haar ziekte. In haar tienerjaren kreeg ze tuberculose. Ze moest maanden in het ziekenhuis doorbrengen, waardoor ze teveel lessen had gemist.
Binz zag eruit als het nazi-ideaal en had mooie blonde haren en blauwe ogen. Haar jeugd verliep vlekkeloos en onopvallend. Niets deed ook maar de minste wreedheid in haar karakter vermoeden. Toch raakte ze al gauw volledig onder invloed van de nazi-doctrine. Ze sloot zich aan bij de ‘Bund Deutscher Mädel’, de vrouwelijke tegenhanger van de Hitlerjugend.
Haar carrière
Van keukenhulpje om de aardappelen te schillen of het vlees te snijden tot 'Oberaufseherin': Dorothea Binz maakte pijlsnel carrière in het Derde Rijk.
Begin
Nadat ze met school was gestopt werkte ze een tijdje als huishoudster, maar ze haatte het werk en wilde graag bij de SS.
In augustus 1939 was Binz negentien jaar en solliciteerde ze spontaan voor een functie als keukenhulpje in het concentratiekamp Ravensbrück. Ze werd aangenomen en het duurde niet lang voor de kampleiding haar geschikt bevond voor meer dan alleen keukenwerk. Nauwelijks één maand later werd ze al aangesteld tot ‘Aufseherin’ of opzichtster over de vrouwelijke gevangenen.
In tegenstelling tot andere kampbewaaksters die tijdens hun ‘loopbaan’ verschillende kampen aandeden zou Dorothea Binz haar hele carrière in Ravensbrück blijven. Ravensbrück was in het Derde Rijk een vrij ongewoon kamp, omdat er alleen vrouwelijke gevangenen zaten. Historici schatten dat tijdens de Tweede Wereldoorlog minstens 50.000 vrouwen in dit kamp zijn omgekomen.
Al snel zou Binz een blitz-carrière maken en kreeg ze steeds meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Als ‘Aufseherin’ stond ze eerst onder toezicht van beruchte ‘Oberaufseherinnen’ zoals Maria Mandel, maar na een paar jaar werd ze in 1943 zelf ‘Stellvertretender Oberaufseherin’.
Hoogtepunt
Tussen 1943 en 1945 werd ze een belangrijk lid van de kampleiding. Ze had een leidinggevende functie en wees taken toe aan meer dan honderd ‘Aufseherinnen’. Bovendien stond ze in voor de training en opleiding van nieuwe kampbewaaksters voor Ravensbrück maar ook voor andere concentratiekampen zoals Buchenwald en Auschwitz-Birkenau. Die opdracht voerde Binz met veel plezier uit en ze trainde een aantal van de beruchtste vrouwen uit de geschiedenis van het Derde Rijk tot meedogenloze en nietsontziende opzichtsters. Zo was de wrede Ruth Closius het resultaat van een ‘opleiding’ bij Dorothea Binz. Ze leerde ook Irma Grese de wrede kneepjes van het vak.
Toen Binz op het hoogtepunt van haar macht stond vertelde ze haar collega's graag hoe haar vader destijds had afgeraden om de job in het kamp aan te nemen, maar dat ze haar zin had doorgedreven. De mogelijkheid om ver van huis te leven, in alle comfort, goedbetaald en met een mooi uniform was te mooi geweest om af te slaan.
De wrede misdaden van Dorothea Binz
De misdaden van Dorothea Binz, bij Franse gevangenen ook wel bekend als 'la Binz', tarten alle verbeelding. Hoewel andere kampbewaaksters zoals
Irma Grese misschien nog bekender zijn moest Dorothea Binz niet voor haar onderdoen. Meer nog, ze was misschien nog wel sadistischer en genoot volgens getuigen van het lijden van anderen.
Uitzonderlijk wreed
De naam ‘Dorothea Binz’ deed al gauw koude rillingen over de rug van de gevangenen lopen. Ze stond bekend als onverzettelijk en bijzonder wreed. Het slaan, mishandelen of neerschieten van gevangenen om de gekste reden (of zelfs zonder reden) werd al gauw dagelijkse kost. Haar leidinggevende positie steeg haar binnen de kortste keren naar het hoofd en ze genoot ten volle van haar machtsmisbruik.
Binz liep vaak door het kamp met een zweep in haar ene hand en haar Duitse herdershond aan de leiband in de andere. Wanneer het in haar opkwam schopte ze een gevangene met haar zware laarzen tot de dood erop volgde of koos ze de ongelukkige uit voor executie. Overlevenden getuigden dat ‘haar ogen fonkelden wanneer ze mensen sloeg’. Vooral Russische krijgsgevangenen uit het Rode Leger, door Binz ‘Russische varkens’ genoemd, moesten het vaak ontgelden en werden geviseerd.
Een ooggetuige beschreef hoe Binz op een dag een vrachtwagen met gevangenen op weg naar de galg achterna holde: 'Wacht, wacht! Ik wil meegaan om toe te kijken!'
Liefdesaffaire
In het kamp had ze een affaire met Edmund Brauning, een jonge SS-officier. Hij was gehuwd, maar dat kon de pret niet drukken. Ze maakten ook geen geheim van hun relatie en woonden samen in een huis net buiten het kamp tot 1944, toen Brauning werd overgeplaatst naar Buchenwald. Eén van hun favoriete hobby’s waren de ‘romantische’ wandelingen door het kamp, arm in arm of hand in hand, langs vrouwen die werden afgeranseld en gegeseld. Ze keken het samen geamuseerd aan en slenterden dan lachend verder.
De ‘bunker’
Gestrafte gevangenen gingen naar 'de bunker' van Ravensbrück: cellen waar ze aan Binz en haar medewerkers werden overgeleverd. Volgens getuigen ging ze bijzonder brutaal te werk. Haar sadisme kende geen grenzen. Zo getuigden overlevenden van het kamp hoe ze regelmatig gevangenen folterde door hen in ijskoud water onder te dompelen. Haar minnaar Edmund Brauning bezocht de ‘bunker’ regelmatig als toeschouwer. Overlevenden beschreven hoe ze ervan genoot om hem te kussen terwijl vrouwelijke gevangenen werden geslagen of gefolterd.
Het incident met het pikhouweel in Ravensbruck
Dorothea Binz' beruchtste misdaad is de moord op een gevangene met een pikhouweel. Op een dag vond Binz dat één van de gevangenen niet hard genoeg werkte. Ze kreeg een van haar angstaanjagende woedeuitbarstingen, greep zonder aarzelen een pikhouweel en hakte genadeloos en minutenlang op de gevangene in, tot alleen een bloederige massa overbleef. Toen Binz er genoeg van had toonde ze geen enkele spijt. Haar laarzen zaten helemaal onder het bloed. Binz bukte zich, trok een onbebloed stukje van de kledij van het slachtoffer en veegde er haar laarzen mee schoon. Alsof er niets was gebeurd nam Binz haar fiets en reed vrolijk terug naar het kamp.
De andere gevangenen waren in shock. Mannelijke SS-officieren zagen het gebeuren maar durfden niet ingrijpen, omdat ze wisten dat Binz tot alles in staat was. Wanneer ze helemaal in woede was ontstoken kon je maar beter uit de buurt blijven: ze zou iedereen die haar ook maar iets in de weg durfde te leggen te lijf gaan.

Binz eindigde aan de galg /
Bron: Bykst, PixabayBerechting en einde van Binz
In 1945 rukten de geallieerden steeds verder op. Ravensbrück werd in allerijl ontruimd en de overlevende gevangenen werden op dodenmars gestuurd. Binz sloeg op de vlucht maar werd op 3 mei 1945 in Hamburg gevat. De Britten sloten haar een tijdje op in Recklinghausen, een bijkamp van Buchenwald.
Proces
Ze verscheen voor een Britse militaire rechtbank waar haar schuld en de barbaarsheid van haar oorlogsmisdaden al gauw zonder twijfel werden aangetoond. Het hof veroordeelde Binz tot de doodstraf door ophanging.
Executie
Op 2 mei 1947 werd het vonnis uitgevoerd. In de gevangenis van Hamelen wachtte de beruchte Britse beul Albert Pierrepoint Binz op bij de executieplaats. Ze deed haar halssnoer uit en terwijl ze een zwarte kap over het hoofd kreeg en de strop rond de hals werd aangespannen sprak ze haar laatste woorden:
”Ik hoop dat jullie niet denken dat we allemaal slecht en gemeen waren” (Dorothea Binz, 1947)
Dorothea Binz, die ooit gevangenen deed sidderen en beven zodra ze nog maar verscheen en het leven van tienduizenden vrouwen tot een hel op aarde had gemaakt, bengelde een paar seconden later aan de galg en was niet meer.
Lees verder