Herta Oberheuser, de vrouwelijke nazi-arts en haar misdaden
Herta Oberheuser was een van de weinige vrouwelijke kampartsen in het Derde Rijk. De medische wereld was toen immers vooral een mannenbastion. Herta vormde een uitzondering op de regel maar deed niet onder voor de vreselijke mannelijke nazi-artsen. In Ravensbrück nam ze deel aan gruwelijke proeven op gevangenen, waarbij ze de omstandigheden van het slagveld nabootste. Na de oorlog moest ze zich verantwoorden tijdens het Artsenproces van Neurenberg. Toch kwam ze met een lichte straf weg en liep na vijf jaar al terug op vrije voeten. Toen ze even later zelfs opnieuw een praktijk begon was voor velen de maat vol. Er brak hevig protest uit. Wie was dokter Oberheuser en welke misdaden had ze op haar kerfstok?
Levensloop van Herta Oberheuser
Herta Oberheuser werd op 15 mei 1911 in Keulen geboren. Ze groeide op tot een blonde vrouw en beantwoordde daarmee perfect aan het nazi-ideaal.
Ze studeerde medicijnen in Bonn en Düsseldorf van 1931 tot 1937 en promoveerde tot dokter in Bonn. Ze was vooral geïnteresseerd in dermatologie. Na het behalen van haar diploma werkte ze daarom een tijdje in een gespecialiseerde kliniek voor huidaandoeningen in Düsseldorf, tot ze in 1940 haar licentie als dermatologe kreeg.
Tijdens haar studies had ze zich in 1935 aangesloten bij de ‘Bund Deutscher Mädel’. In 1937 werd ze ook lid van de NSDAP.
Haar misdaden in de kampen
In 1940 reageerde Oberheuser op een advertentie voor een opleiding tot kamparts in het concentratiekamp Ravensbrück. Nog voor het einde van datzelfde jaar ging haar wens in vervulling: Herta kreeg de betrekking. Niet veel later ging ze er als kamparts aan de slag onder toezicht van hoofdarts Karl Gebhardt. Ze werkte er ook nauw samen met collega's als Fritz Fischer, berucht voor zijn experimenten met sulfonamide op vrouwelijke gevangenen. Tijdens haar carrière in het kamp zou ze samen met deze artsen gruwelijke experimenten op de gevangenen uitvoeren.
Kinderen
Oberheuser gaf eigenhandig kinderen dodelijke injecties met aardolie en evipan, waarna ze de lichamen ontleedde en de organen bestudeerde. Ze had een onbeperkte macht over leven en dood. Getuigen verklaarden na de oorlog hoe ze op een dag een tiener een dodelijke inspuiting gaf. Waarom? Hij had in zijn bed geplast.
Wonden
Haar interesse ging vooral uit naar de studie van wonden. Dit onderzoek was vooral nuttig voor soldaten op het slagveld. Om de wonden na te bootsen veroorzaakte ze met opzet op de krankzinnigste manieren verwondingen bij haar slachtoffers. Zo verbrijzelde ze ledematen met zware hamers en sneed ze lichaamsdelen open zonder verdoving.
Het spreekwoord ‘zout in de wond strooien’ nam Herta Oberheuser letterlijk. Ze bracht bacteriën of ander vuil in de wonden die ze zelf had aangebracht. Zo gebruikte ze schilfers, kiezel, scherven en roestige nagels om na te gaan welk resultaat dit had. We kunnen ons de helse pijnen van de ongelukkige gevangenen alleen maar inbeelden.
Karakter en persoonlijkheid
Dokter Oberheuser leek wel een gespleten persoonlijkheid: op sommige momenten was ze bijzonder wreed, bij andere gelegenheden dan weer heel lief.
Wreedheid
Volgens tal van overlevenden was Oberheuser al even wreed als de andere nazi-artsen. Klaagde een patiënt over dorst? Dan gaf ze hem water waar ze azijn had ingedaan. Klappen, vernederingen en stokslagen waren aan de orde van de dag.
’Ze was niet slecht’
Vreemd genoeg vertelden andere overlevenden een heel ander verhaal. Herta Oberheuser ‘was de kwaadste nog niet’ en 'was niet slecht'. Michel Cymes beschrijft in zijn boek 'Hippocrates in de hel' hoe een aantal gelukkigen van de proeven gespaard bleef en zelfs verzorging kreeg. Waarom sommige gevangenen tot haar favorieten hoorden en in haar gratie stonden werd nooit duidelijk.
Berechting
Van 9 december 1946 tot 20 augustus 1947 vond in Neurenberg het Artsenproces plaats. Dit verliep in grote lijnen zoals het beroemde proces tegen de nazi-kopstukken, maar met dit keer drieëntwintig nazi-artsen en wetenschappers in het beklaagdenbankje. Ze werden beschuldigd van oorlogsmisdaden en de slechte behandeling van gevangenen en patiënten.
Ook Herta Oberheuser stond terecht. Verschillende slachtoffers waren komen opdagen om tegen haar te getuigen. Allemaal hadden ze één ding gemeen: ze waren tijdens de Tweede Wereldoorlog in het vrouwenkamp Ravensbrück beland en ten prooi gevallen aan de onmenselijke behandelingen van dokter Oberheuser.
Waarom ze na haar studies voor een betrekking in een verdorven oord als Ravensbrück had gekozen? Ze lichtte het toe tijdens het proces:
"Het was in Duitsland voor een vrouw zo goed als onmogelijk om bij een chirurgische afdeling te komen. Pas in Ravensbrück kreeg ik daar de kans voor" (Herta Oberheuser, 1947)
Ze verdedigde de vele dodelijke injecties. Ze had het gedaan uit medelijden. Het waren volgens de dokter toch 'hopeloze gevallen' zonder enige hoop op beterschap. Ze had alleen maar hun lijden willen beëindigen.
Ze werd veroordeeld tot twintig jaar cel, maar dit werd later teruggeschroefd tot tien jaar. Na goed gedrag in de gevangenis kwam ze uiteindelijk zelfs al na vijf jaar vrij.
Oberheuser kwam er dus in elk geval met een lichte straf vanaf. Van de drieëntwintig artsen in het beklaagdenbankje werden er immers vijftien schuldig bevonden, waarvan zeven tot de doodstraf waren veroordeeld. Waarom? Omdat ze een vrouw was? Of omdat ze onder toezicht van andere artsen had gestaan? De ware reden werd nooit duidelijk.
Herta Oberheuser na de oorlog
Na haar vrijlating in 1952 begon Oberheuser meteen weer als dokter in Stocksee, een dorpje in Schleswig-Holstein. In 1956 herkende een overlevende van Ravensbrück haar en verloor ze haar baan. Pas in 1958 was het helemaal afgelopen met haar carrière en werd haar licentie om een medisch beroep uit te oefenen voorgoed ingetrokken. Op 24 januari 1978 overleed ze in een bejaardentehuis nabij het Oostenrijkse Linz.
Lees verder