Tweede Wereldoorlog: hervormde en gereformeerde kerken

Al spoedig na het begin van de Duitse bezetting van Nederland in 1940 kwamen de Nederlands Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland in het geweer tegen de bezetter. De gereformeerden waren relatief sterk vertegenwoordigd in het verzet. Maar ook de hervormde en andere kerken deden over het algemeen wat van een Kerk in zo'n situatie verwacht mag worden: men sprak zich, onder meer via kanselboodschappen, uit tegen de repressieve maatregelen van het naziregime en bood waar nodig en mogelijk hulp en ondersteuning aan vervolgden en andere slachtoffers. Toch waren er per kerkgenootschap in Nederland verschillen: een eenduidig beeld van 'de Kerk in de oorlog' valt niet te geven. Dat geldt al helemaal voor de individuele leden van de kerken.

Inhoud


Noodzakelijke beperking

Het standpunt en de daarmee samenhangende houding van de verschillende kerken (christelijke gemeenten) tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-’45) ten aanzien van de Duitse bezetter en zijn nazi-ideologie was divers – er kan eigenlijk geen beeld geschetst worden van de geschiedenis van dé Kerk wat dat betreft. Zelfs een eenduidig standpunt per kerk kan moeilijk gegeven worden: er waren vaak meerdere richtingen die zich lang niet altijd conformeerden aan het officiële standpunt van hun kerkgenootschap – het standpunt dat ingenomen en naar buiten uitgedragen wordt door het hoogste bestuursorgaan (meestal de synode). En daarbij is er ook nog eens het afwijkende standpunt/gedrag van de individuele gelovigen (gemeenteleden) van de betreffende kerk. Sowieso geldt dat ten aanzien van de kerken die wereldwijd een verband vormen: vaak waren de verschillen per land groot, of zelfs tegenovergesteld.

Daarbij komt nog dat er binnen die ene Kerk – dat wil letterlijk zeggen: zij die van de Heer (dat is Christus) zijn – niet alleen zo veel verschillende kerken, kerkgenootschappen zijn; ook bínnen die genootschappen zijn en waren er vaak verschillende, soms elkaar bestrijdende, richtingen.

Keuze

Een ding is duidelijk: er moeten alleen al vanwege de beschikbare ruimte die er is om de geschiedenis van de kerken in de Tweede Wereldoorlog te beschrijven een keuze gemaakt worden. Hier wordt gekozen voor de twee grootste protestantse, calvinistische, kerkgenootschappen die er in die periode waren: de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) en de Gereformeerde kerken in Nederland (GKN) – die in de 19e eeuw van elkaar gescheiden waren. Daarbij dient ten aanzien van de GKN aangetekend te worden dat in 1944-1945 met de zogenaamde Vrijmaking het genootschap splitste in GKN en GKV (Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt).

De gemaakte keuze (met name aandacht voor de Hervormde en Gereformeerde Kerken in Nederland) dient niet de indruk te wekken dat het doen en laten van andere kerkgenootschappen tijdens de bezetting van minder belang is geweest. Ook de andere kerken stelden zich, in meer of mindere mate te weer tegen het optreden van de Duitse bezetter, en sowieso geldt dat voor de individuele leden van die kerken. Tekenend is wat dat betreft betrokkenheid van kerkleden bij de NSB: de beweging trok aanhangers van diverse pluimage, ook diverse kerkelijke pluimage, en zelfs, in het begin, joden. Al was het ene kerkgenootschap stringenter in afwijzing van de beweging. Zo verbood de RKK (de Rooms-katholieke Kerk) haar leden al in 1935 het lidmaatschap van de NSB. De GKN volgden in 1936, terwijl de NHK zich daar officieel nooit over uitsprak. Voor dat genootschap lag dat ook moeilijker om dat haar leden gelieerd waren aan diverse politieke partijen, terwijl de RKK nauw verbonden was met één partij: de Rooms-katholieke Staatspartij (RKSP); zo ook de GKN: met de Anti-Revolutionaire Partij (ARP).

Kerken in de Tweede Wereldoorlog in Europa

In 1939 begon de oorlog toen Hitler-Duitsland Polen binnenviel – andere buurlanden volgden spoedig. Dat ging gepaard met bezetting, geweld, onderdrukking en zelfs (poging tot) uitroeiing van tegenstanders en ‘Duitsvreemde’ volken en groepen. Met dat optreden moest het nazi-regime wel botsen met een instituut als de Kerk, dat vrede, zachtmoedigheid en gerechtigheid predikt (wat in de praktijk bepaald niet altijd waargemaakt werd, maar toch). Die botsing was ook een gevolg van het feit dat de Kerk en de betreffende natie/natiestaat nauw met elkaar verbonden waren (en zijn). Met andere woorden, bezetting van een land door een vijandig buitenlands regime, in casu het nazi-regime, betekende ook dat de bezetter in conflict kwam met de bijbehorende kerk in dat land.

Geen eenduidig beeld

Het is door de grote verschillen per kerk dus niet mogelijk een algemeen geldend, eenduidig beeld van De Kerk / de kerken in de oorlog te schetsen. Zo is er ook niet een algemeen geldend eenduidig antwoord mogelijk op de grote vragen die altijd bij dit onderwerp gesteld worden: was de kerk goed of fout of daar ergens tussen in, heeft ze zich wel voldoende verzet tegen het kwaad van het nazisme, tegen uitroeiing dan wel vervolging van joden en andere niet-gewenste groepen in de samenleving? De verschillen per kerkgenootschap en daarbij nog weer per land zijn te groot. En dat geldt helemaal voor de individuele gelovigen, ook als hun kerk in een bepaald land als goed of slecht gekwalificeerd wordt.

De kerken in Nederland

Hier komen zoals gezegd NHK en de GKN aan de orde. Het grootste kerkgenootschap in Nederland, de Rooms-katholieke Kerk (RKK), wordt er wel enige keren zijdelings bij betrokken. Zo ook de kleinere calvinistische (gereformeerde) genootschappen. Het is niet overbodig om in dat geheel een overzicht te geven van de dertien grootste kerkgenootschappen.

In de jaren 1930 en 1947 werden volkstellingen gehouden die dus ook informatie verschaffen over de percentages aanhang van de verschillende godsdiensten, inclusief de kerken, in Nederland. Voor dit artikel is gebruikgemaakt van de gegevens verzameld in 1947.

Ledenaantallen 1947

  • RKK: 38,48% van de bevolking gaf op zich te rekenen tot de RKK
  • NHK: 31,05%
  • GKN inclusief GKV: 7,92%
  • Gereformeerde Gemeenten – GerGem: 0,93%
  • Chr. Gereformeerde Kerken – (CGK): 0,71%
  • Doopsgezindende Broederschap: 0,70%
  • Apostolisch Gemeente ('Hersteld' en 'Katholiek'): 0,44%
  • Remonstrantse broederschap: 0,42%
  • Vrije Evangelische Gemeenten: 0,20%
  • Oud-Gereformeerde Gemeenten – Oud GerGem: 0,16%
  • Baptistengemeenten: 0,16%
  • Leger des Heils: 0,16%
  • Oud-Katholieke Kerk: 0,12%
  • De rest: 0,06% en minder

Kerk en nazidom botsen

Historicus Jan Bank die uitgebreid publiceerde over kerken in de oorlog in zijn God in de oorlog stelt dat de kerken en de Duitse bezetter, gezien hun tegengestelde leer en missie, wel met elkaar in botsing moesten komen, ook in Nederland. Toch liet de bezetter de kerken intact en deze slaagden er op hun beurt in zich te handhaven zonder zichzelf te verloochenen. Ze slaagden erin een gemeenschap te continueren die de mensen kon voeden met troost en opwekking, dan wel kon vermanen. Wel was het een wánkel evenwicht tussen de twee botsende partijen waarbij de kerken steeds weer voor keuzes werden geplaatst wat betreft hun loyaliteit. Steeds weer was het de vraag hoever zij konden gaan in hun verzet gezien de gevaren die zij (en haar leden) daarbij liepen. En mocht er geweld gebruikt worden? Zo ja, hoeveel? Een vijand doodschieten, als hij een bedreiging voor medemensen is …? (‘Gij zult niet doden…’) Voor een aantal was het de vraag of het, op grond van de Bijbel, überhaupt wel geoorloofd was in verzet tegen de overheid te komen (recht van verzet).

Recht van verzet

In meer of mindere mate was binnen veel calvinistische groepen het recht van verzet wel een punt van discussie. Dit vooral vanwege hetgeen de apostel Paulus schreef over gehoorzaamheid aan de overheid in zijn brief aan de Romeinen (H. 13) – een van de boeken van het Nieuwe Testament van de Bijbel. Mócht een christen zich op Bijbelse gronden wel verzetten tegen de door God boven de mens gestelde overheid? Dat was op grond van dat schriftgedeelte op z’n minst discutabel. In de situatie van de 80-jarige oorlog was volgens Calvijn verzet gerechtvaardigd. Maar nu, met de bezetting door de Duitsers? Velen van de bevindelijk-gereformeerde richting binnen het protestantisme in Nederland (in de volksmond vaak aangeduid als de 'zwaren' of 'zwarte kousenkerk') constateerden dat God de bezetting had toegelaten – in hun opvatting begrijpelijk, vanwege de zonden van het land. Het was, zo concludeerden zij, blijkbaar Zijn wil, dus verzet was tegen Gods wil. SGP-voorman in het parlement ds. H.G. Kersten (1882-1948) was een van hen. Zijn standpunt en optreden in verband daarmee werd na de oorlog als niet-toelaatbaar bestempeld, hij moest het parlement verlaten en mocht ook geen lid meer worden in de toekomst.

De gereformeerden die lid waren van de GKN en de nauw daarmee verbonden ARP baseerden zich ook op het calvinisme, net zo goed als de leden van 'bevindelijk gereformeerden'. Ze trokken er wel andere conclusies uit en waren volop actief in het verzet.

Kerken in Nederland in verzet

Convent van Kerken / Interkerkelijk Overleg

Spoedig na de nederlaag van het Nederlandse leger en daarmee het begin van de Duitse bezetting in mei ’40 kwamen op initiatief van het synodale bestuur van de NHK vertegenwoordigers van protestantse kerken in juni 1940 samen in een permanent verband, het Convent van Kerken (vanaf ’42 Interkerkelijk Overleg - IKO), om met elkaar te spreken over problemen rond de nieuwe situatie die ontstaan was. Waar mogelijk wilde men een gezamenlijk front vormen. Het betrof de protestantse kerken die hierboven opgesomd zijn in verband met de volkstelling 1947. Echter, de RKK was niet uitgenodigd. Dat verzuim werd in ‘41 goed gemaakt en in 1942 ging ook de RKK mee in het IKO.

Met het Convent en later het IKO deed ook mee het genootschap van de zogenaamde Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband (HV), ontstaan na een (relatief kleine) scheuring in de GKN in 1925. In 1941 telde het verband 2370 leden. Ze haalden dus de boven gehanteerde limiet van 0,06% niet. De bekende dominee en verzetsman J. Buskus, hoorde er ook bij; hij was de vertegenwoordiger van HV bij het Convent/IKO. (In 1946 voegde het Verband zich bij de NHK.)

De gereformeerden van de GKN/ARP en christelijke gereformeerden

Zoals gezegd, de gereformeerden van de GKN/ARP onderschreven het recht op verzet ten tijde van de Duitse bezetting. Relatief waren ze zelfs oververtegenwoordigd in de kringen van het verzet, ook het gewapend verzet. Onder hen treffen we bekende verzetsmensen als Johannes Post, Tante Riek (mevr. H. Kuipers-Rietberg – lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Vrouwenbond) en Frits de Zwerver (ds. Slomp). Ook de betrokkenen bij het illegale blad Trouw, dat voor het eerst in 1943 verscheen, behoorden voornamelijk tot de GKN-achterban; hoewel, ook leden van andere gezindten deden volop mee met het samenstellen, drukken en verspreiden van Trouw. Bij het werk van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO), met als voorman ds. Slomp, liepen de contacten via de gereformeerde netwerken. Dat was ook het geval bij de opbouw van de Landelijke Organisatie van Knokploegen (LKP), waarvan onder anderen J. Post deel uitmaakte.

Bij dit alles zij opgemerkt dat Christelijke Gereformeerde kerken (CGK) en hun leden – die ook gerekend kunnen worden tot de rechterflank van het calvinisme – wat betreft hun positie tijdens de Tweede Wereldoorlog over het algemeen niet verschilden van de GKN.

Het onderschrijven van het recht van verzet nam niet weg dat er bij verzetsmensen gelieerd aan GKN en CGK en andere kerken en maatschappelijke groepen ook discussie over de rechtmatigheid en gewetensnood was. Dat gebeurde als er bijvoorbeeld een beslissing genomen moest worden over het eigenhandig liquideren van nazimisdadigers of NSB’ers die een levensgevaar voor anderen vormden.

Nederlandse Hervormde Kerk

Niet alleen de gereformeerden in alle soorten dienen gerekend te worden tot de calvinistische richting, dat geldt ook voor de NHK. En ook daar waren meerdere soorten, van ‘licht’ tot ‘zwaar’, maar wel in één genootschap verenigd: de Nederlandse Hervormde Kerk. (Let wel: de gehanteerde indelingen van richtingen in de gereformeerde en hervormde kerken zijn door de totstandkoming van de PKN in 2004 veranderd.) Ook de bevindelijke richting (Gereformeerde Bond), in veel opzichten vergelijkbaar met de Ger.Gem. en de Oud-Ger.Gem., was er vertegenwoordigd. Dat de NHK zoveel verschillende opvattingen herbergde betekent ook, zoals al naar voren kwam, dat ze niet zoals de GKN en de RKK duidelijk gelieerd was aan één politieke partij. De leden van de CHU waren wel grotendeels ook lid van de NHK, maar dat gold ook voor (een deel van de) leden van de SGP en de liberale en socialistische partijen, inclusief de NSB.

De NHK had dus te maken met vele, vaak tegenstrijdige, politieke opvattingen. Wel kan gesteld worden dat het merendeel van de hervormden in hun opstelling en activiteiten weinig verschilden met de gereformeerden. Van groot belang daarbij was dat de Zwitserse theoloog Karl Barth, die zich principieel en strijdbaar verzette tegen het nazisme, veel aanhang had binnen de NHK.

Daden van verzet, voorbeden en kanselboodschappen

Op de houding van de Kerk in de Tweede Wereldoorlog kan heel wat aangemerkt worden, ook in negatieve zin. Dat laatste betreft dan vaak bepaalde genootschappen en zeker ook individuele leden. Al met al kan echter gesteld worden: de Kerk verzette zich tegen de Duitse bezetter en zijn ideologie. Dat gebeurde door leden van die Kerk op persoonlijke titel in het verzet, geïnspireerd door en met steun van het betreffende genootschap. De genootschappen als instituut deden dat ook in de vorm van voorbede tijdens de erediensten, openbare kanselboodschappen, aanbevelingen en door concreet het kerkgebouw als schuilplaats aan onderduikers ter beschikking te stellen.

Hervormden

Bij de voorbede voor Koningin ('en haar Huis') en vaderland was de loyaliteit van de Kerk jegens de bezetter concreet in het geding. (Boek van J. Bank, p.205 en verder) In de NHK werd die voorbede niet standaard gedaan. Het werd overgelaten aan de plaatselijke dominee (wiens keuze ook vaak bepaald werd door aandrang van de kerkenraad). Tien dagen na de capitulatie in mei 1940 echter herinnerde de secretaris van de Algemene Synode van de NHK, ds. K.H.E. Gravemeijer, de predikanten aan de kerkelijke opdracht tot 'aankweking van liefde voor Koningin en vaderland’. Medio juni voegde hij daar aan toe dat volgens kerkelijke opvatting bij bezetting de soevereiniteit in de nu geldende situatie blijft berusten bij de oorspronkelijke staat (dat was dus de Nederlandse en niet de Duitse). De predikanten gingen daar verschillend mee om; sommigen noemden 'man en paard' in woord, geschrift en gebed, anderen verhulden het in een voorbede 'voor alle nood van de christenheid'. De enkele NSB-gezinde voorganger legde de aanbeveling naast zich neer.

Gereformeerden

Bij de gereformeerden was bidden voor 'God, Neerland en Oranje' min of meer vanzelfsprekend, maar nu werd men er wel heel speciaal bij bepaald en kwam het ook daar tot discussie. Sommigen, waaronder de invloedrijke hoogleraar aan de VU, H.H. Kuyper (zoon van A. Kuyper) duidden de bezetter aan als legaal bewind (waarbij bedacht moet worden dat er in de zomer van 1940 nog geen sprake was van een tiranniek optreden van de bezetter zoals naderhand het geval was). Anderen, met als voorman de hoogleraar in Kampen, K. Schilder, vonden de bezetting wel illegaal en hadden daarom de opvatting dat voorbede-doen geboden was en dat de kerk diende te protesteren tegen inmenging van de bezetter in het volksleven. Het zal niet verbazen dat Schilder spoedig een publicatieverbod door de Duitse bezettingsmacht kreeg opgelegd.

Vrijmaking

De tegenstelling H.H. Kuyper - K. Schilder kwam ook naar voren bij de zogenaamde Vrijmaking. Voor die Vrijmaking geldt in de geschiedschrijving als officieel jaar: 1944. Er waren ook plaatsen waar het eerst in 1945, na de bevrijding, concreet tot splitsing kwam (alleen al in de provincie Groningen betrof dat ongeveer een vijfde van de ruim honderd GKN-kerken die daar waren, waaronder Ulrum en Leens).

Op 10 december 1941 liet de Generale Synode van de GKN een schrijven uitgaan waarin zij verklaarde dat de gebeden voor de noden van het koninklijk huis, evenals voor de broeders en zusters in gevangenschap, tot de roeping van de kerken behoren. De meeste predikanten deden inderdaad die voorbede. En ... er kwam – vergelijkbaar met wat er ten aanzien van de verklaringen van de hervormde synode gebeurde – geen verbod van Duitse kant. Wel werden predikanten en andere voormannen van de kerken individueel bedreigd en ook gevangen gezet (Boek J. Bank, p. 207).

Hulp aan joden

Onderzoek heeft uitgewezen (Boek Bank, p. 599) dat er in een dorp waar veel gereformeerden woonden ook vaak een concentratie van verzetsactiviteiten was. Inclusief hulp aan joden. Bij die hulp, zo stelt J. Bank, kwam wel de gespletenheid van de gereformeerde visie op joden tot uiting. Enerzijds waren daar – globaal genomen – de GKN-gereformeerden die zich verbonden voelden met ‘Gods oude Verbondsvolk’, het ‘uitverkoren volk‘. Anderzijds was in de gereformeerde zuil ook de mening vertegenwoordigd dat de joodse godsdienst een valse godsdienst is. Sowieso was de opvatting gangbaar (ook bij hervormden) dat bekering van de joden (tot het christendom) voorrang moest hebben, want werkelijke redding, ook voor de joden, was gelegen ‘in het aanvaarden van het verzoenend offer van Christus’.

Terzijde zij hier nog opgemerkt dat het boek van J. Bank de nodige kritiek heeft gekregen - zie https://gereformeerdekerken.info/2015/08/04/het-bommetje-van-trouw/

Ariërverklaring

Op 27 oktober '40 werden vanaf de hervormde kansels boodschappen voorgelezen: één die opriep om tegenover de nationaalsocialistische bezetter trouw te blijven aan 'den Heer der Kerk' en een protest tegen de zogenaamde Ariërparagraaf waardoor joden op last van de bezetter uit overheidsdienst werden verwijderd. In diezelfde tijd protesteerden de kerken verenigd in het Convent bij de rijkscommissaris Seyss-Inquart tegen de anti-joodse maatregelen. Ook de RKK protesteerde.

Ten aanzien kenend de bovengenoemde professor H.H. Kuyper binnen de GKN zij nog vermeld dat hij vanwege zijn (te pro-Duitse) houding jegens de bezetter juist binnen de activistische GKN niet te handhaven was; hij werd vervangen door de gereformeerde jurist J. Donner (rechter in de Hoge Raad).

Protest bij Seyss-Inquart

Op 22 oktober 1942 ging een gezantschap die alle kerken vertegenwoordigde op bezoek bij de rijkscommissaris Seyss-Inquart om te protesteren tegen Jodenvervolging, dwangarbeid, executies en andere dwangmaatregelen van de bezetter. Zo ook tegen het ontbreken van rechten voor geestelijke verzorging van de arbeiders. En tegen 'gelijkschakeling' (gelijkschakeling van organisaties, inclusief de christelijke, op het terrein van de kerkelijke barmhartigheid, pers, vakbeweging en onderwijs). In februari '43 was er weer een gezamenlijk protest, nu tegen de razzia’s onder studenten en andere jongeren.

Opmerkelijk bij die acties: de kerken die onderling zo sterk verschilden en ook elkaar in vredestijd vaak bestreden (in hun zienswijzen), sloten zich in de oorlogssituatie aaneen. In die zin is de oorlog bevorderlijk voor de oecumene geweest.

Individuele slachtoffers

Opvallend is dat de officiële gezagsdragers van de kerkgenootschappen die zich verzetten tegen het naziregime veelal gespaard werden door die bezetter als het tot represailles kwam. Dit in tegenstelling tot individuele predikanten, priesters en gelovigen in het algemeen – zij hadden vervolging, opsluiting in kampen, marteling en doodstraf te vrezen. Enige gereformeerde verzetsmensen werden hiervoor al genoemd.

Een bekend voorbeeld uit de katholieke hoek is de pater en hoogleraar te Nijmegen Titus Brandsma (1881-1942) die zich via colleges, pers en publicaties verzette tegen het nazisme. Hij werd in februari 1942 gevangen genomen; eerst kwam hij in kamp Amersfoort en werd later getransporteerd naar Dachau waar hij in juli dat jaar stierf. Tijdens het transport was hij geketend aan een andere gevangene: de jonge gereformeerde predikant Johannes Kapteyn (1908-1942), met wie hij in kamp Amersfoort een vriendschap had opgebouwd; deze overleed in augustus het zelfde jaar. In Dachau stierven zeventien Nederlandse geestelijken waarvan Brandsma de oudste en Kapteyn de op een na jongste was.

Vanzelfsprekend waren het niet alleen gereformeerde en rooms-katholieke geestelijken die hun verzet met de dood moesten bekopen. Zo was daar bijvoorbeeld de Nederlands-hervormde predikant in Den Haag en tevens verzetsman Dirk Arie van den Bosch (1884-1942). Hij werd al in december ’40 in Oranjehotel (Den Haag) gevangen gezet. Later kwam ook hij in kamp Amersfoort waar hij een grote steun voor zijn medegevangenen was. In ‘43 overleed hij er.

Predikanten in de frontlinie

Niet alleen Brandsma, Kapteyn en Van den Bosch lieten het leven in 1942. Vergeleken met de andere oorlogsjaren werden in ’42 verreweg de meeste predikanten gearresteerd. J. Ridderbosch schreef er een boek over: 'Predikanten in de frontlinie. De gevolgen van deelname aan het (kerkelijk) verzet in Nederland tijdens WO II' (Door Vuurbaak uitgegeven in 2015). Het laat zien dat in de kampen hun werk 'gewoon' doorging: geestelijke bijstand, troost, bemoediging. Veel van de gevangen genomen predikanten, zoals ook bovengenoemde, kwamen in Dachau terecht; maar ook in Bergen-Belsen, Buchenwald en Neuengamme. Totaal komt Ridderbos op 216 gearresteerde predikanten, waaronder 65 in Azië (Nederlands-Indië). 28 predikanten en twee hulppredikers kwamen om in een concentratiekamp. Anderen kwamen elders om, bij executies ter plekke onder meer.

Opvallend is het grote aantal jonge predikanten daaronder, in de categorie rond 30-40 jaar. Ridderbos: “Als we dat bedenken kunnen we temeer respect hebben voor deze mannen, in de kracht van hun leven, bijna allemaal getrouwd, vader van opgroeiende kinderen. Mensen die wisten wat ze deden …”

Lees verder

© 2017 - 2024 Petervandenburg, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De Kerkelijke Kaart van NederlandIn Nederland struikelt men over de vele verschillende kerkgenootschappen. Gereformeerd, Nederlands Hervormd, Protestante…
De protestantse kerk in NederlandDe protestantse kerk in NederlandDe protestantse kerk (afgekort ook wel PKN genoemd) is de grootste kerkgemeenschap in Nederland. De gemeenschap heeft de…
Winkelen op Internet – Kerkmarkt.nl van VKBWinkelen op Internet – Kerkmarkt.nl van VKBEr wordt meer en meer gewinkeld via internet. Zelfs kerkgebouwen wisselen via het wereld wijde web van eigenaar. Kerkeli…
Vermaning in Ballum op Ameland - Doopsgezinde kerkVermaning in Ballum op Ameland - Doopsgezinde kerkHet dorp Ballum op Ameland heeft twee kerken, een hervormde en doopsgezinde, die ook wel Vermaning wordt genoemd. In 201…

Middeleeuwen: Handel en economie in de middeleeuwenMiddeleeuwen: Handel en economie in de middeleeuwenIn de middeleeuwen werden economie en handel steeds belangrijker. Er werd er aanvankelijk vooral gehandeld op lokale en…
Middeleeuwen: de universiteit, een geleerde gemeenschapMiddeleeuwen: de universiteit, een geleerde gemeenschapDe eerste universiteiten werden rond 1200 gesticht uit gemeenschappen van studenten en docenten. Het woord universitas v…
Bronnen en referenties
  • J. Bank, God in de oorlog- de rol van de Kerk in Europa 1939-1945 (uitg. Balans, 2015)
  • J. Bank, Het protestantisme in de Tweede Wereldoorlog (BMGN 119 - 2004 - afl. 4)
  • J.M. Snoek, De Nederlandse Kerken en de joden, 1940-1945 (uitg. Kok, Kampen, 1990)
  • http://www.hetgoedeleven.com/2015/04/07/geschiedschrijving-kerkelijk-verzet-predikanten/
Petervandenburg (184 artikelen)
Laatste update: 30-09-2020
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 4
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.