Tempeliers: Van ontstaan en hiërarchie tot de mythe en schat
De Tempelridders of Tempeliers spreken al jaren tot de verbeelding. Het bewijs hiervan kan men vinden in tal van films of boeken waarvan ze het onderwerp zijn. Men blijft zoeken naar de verborgen schat van De Orde van de Tempeliers. Sommigen beweren zelfs dat de orde tot op vandaag blijft bestaan in een soort van geheimzinnige sekte of via vrijmetselarij. Men moet echter opletten met de verhalen over de tempeliers en de verhalen over de legende van diezelfde Tempeliers. Wat is er mythe en wat is de realiteit? Hiervoor moet men eerst kijken hoe alles is ontstaan. Welke grondregel had men en hoe was alles gestructureerd? Wat hield de schat van de Tempeliers in?
Tempeliers
Het ontstaan van de Orde van de Tempeliers
Godfried van Bouillon trok ten strijde tijdens de eerste kruistocht /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD) Eerste kruistocht
In 1095 riep paus Urbanus II op tot de eerste kruistocht om het graf van Jezus te bevrijden alsook het Heilige land te ontdoen van ongelovigen. Heel wat mensen gingen in op dit verzoek. Armen, edelen en ridders stelden zich ten dienste van de kerk en van God.
Omdat zoveel mensen samen op kruistocht vertrokken, moest men hen omkaderen met gewapende ridders. De eerste kruistocht werd geleid door Peter de Kluizenaar, een Franse monnik. Later werd Peter de Kluizenaar bijgestaan door Godfried van Bouillon. In 1099 veroverden de kruisvaarders Jeruzalem en stichtten ze er het Latijns patriarchaat.
De orde van de Arme Ridders van Christus werd geboren
20 jaar later, in 1019, stichtte een broederschap van Franse ridders, waarvan de Vlaamse Hugo van Payns en Godfried van St-Omaars deel uitmaakten, de Orde van de Arme Ridders van Christus. Deze orde had hun zetel op de Tempelberg, vandaar de naam Tempeliers. Ze moesten waken over de veiligheid van de pelgrims in en op weg naar het Heilige Land. De ridders die zich aansloten tot deze orde beloofden niet enkel te vechten tegen ongelovigen maar werden eveneens verplicht tot een leven volgens de leefregels van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid.
In 1020 kregen de Arme Ridders van Christus de opdracht van koning Boudewijn II van Jeruzalem om de oude Tempel van Salomo te bewaken en nooit uit handen te geven aan vijanden. Vanaf dat ogenblik wijzigde de naam van de Arme Ridders van Christus. Ze heetten voortaan Tempelridders of Tempeliers.
Het Concilie van Troyes
In 1128 was er het Concilie van Troyes waarbij de Kerk de Orde van de Tempeliers officieel erkende. Ondertussen waren de Tempeliers niet enkel een monikkenorde, maar ook een militaire beweging die antwoord kon bieden aan de militaire noden van de kruistochten. Ze onderscheidden zich echter van andere ridders omdat de Tempeliers ook spirituele noden hadden en een spiritueel leven beoogden. Ze werden dan ook beschouwd als de soldaten van Christus.
Grondregel van de Orde
Kuisheid en Armoede
De grondregel van de Orde werd vastgelegd tijdens het concilie van Troyes. In ongeveer 72 artikelen, opgesteld in het Latijn, werd beschreven hoe men achtte dat een Tempelier moest leven. De klemtoon lag bij gehoorzaamheid, kuisheid, respect voor hiërarchie en armoede. Er zijn echter ook militaire voorschriften aan de orde van de Tempeliers.
Extra regels
De grondregel werd na een tiental jaar aangevuld met extra regels. Deze regels stonden beschreven in statuten.
Zo had men in 1165 het Hiërarchisch Statuut waarin de gebruiken werden verduidelijkt. Ook werden de administratieve en hiërarchische functies vermeld. Tevens waren er de Statuten van 1230-1240 waarin belangrijke ceremonies werden opgenomen. Zeventien jaar later volgde een soort strafwetboek van de Orde.
Waaruit bestond de hiërarchie van de Tempeliers?
Men kon de hiërarchie van de Tempeliers samenvatten in een tiental functies.
De Meester moest gehoorzaamd worden!
De meester werd aangesteld door twaalf broeders van de orde van de Tempeliers. Alle Tempeliers moeten de meester gehoorzamen. Uiteraard moest deze meester een onbesproken figuur zijn die een voorbeeld was voor de anderen. De meester moest echter ook zijn kloostergemeenschap gehoorzamen. Als meester had men een aantal priviliges zoals: een huishouden van elf man, een achttal paarden, een grotere ronde tent wanneer men op veldtocht ging,
De meester werd steeds vergezeld door het vaandel van de Orde en had een eigen zegel.
Een seneschalk was een soort van financieel adviseur /
Bron: Kunsthistorisches Museum, Wikimedia Commons (Publiek domein) Seneschalk
Een seneschalk was de tweede belangrijkste in de rij. Hij was de eerste plaatsvervanger van de meester. Bij afwezigheid van de meester nam hij de belangrijke beslissingen. Hij was eveneens de tweede gezagsdrager. Hiervoor kreeg hij één strijdpaard ter beschikking. Hij mocht ook als één van de weinigen het vaandel dragen en had een zegel die leek op die van de meester.
De maarschalk van het Convent van de Tempel
De maarschalk stond in voor de toewijzing van de wapens, wapenrustingen en de paarden van de Orde. Hij was de derde in de hiërarchische rij maar de hoogste militaire bevelhebber. Hij had dan ook de taak om bepaalde tactieken te bedenken en strategieën uit te werken. Hij had de leiding tijdens aanvallen en droeg het vaandel van de Tempeliers. Zijn uitrusting was dezelfde als die van de meester.
De commandeur van het Land Jeruzalem
De commandeur van het Land Jeruzalem stond aan het hoofd van de vloot. Hij was bovendien verantwoordelijk voor de haven van Akko, een belangrijke plek voor de kruisvaarders in Israël. Hij was ook schatbewaarder en beheerde de goederen en fondsen van de Orde.
De commandeur van de stad Jeruzalem
Men had niet enkel een commandeur van het Land Jeruzalem maar ook van de stad Jeruzalem. Hij stond in voor de veiligheid van de pelgrims en waakte over belangrijke relikwieën zoals een stuk hout van het Ware Kruis. Hij was tevens de persoon die moest zorgen voor het welzijn en de gezondheid van de broeders. Hij had steeds een escorte van tien ridders om zichzelf te beschermen.
De drapier
De drapier is de persoon die kledij, beddengoed en schoenen leverde aan de broeders in het oosten.
Turcopolieren
Een turcopool is een boogschutter te paard. Turcolopieren voerden tijdens een militaire confrontatie de sergeanten en turcopolen aan.
De gofanonier
De gofanonier waakte over de schildknapen. Zo zorgde hij ervoor dat de discipline bij de schildknapen gerespecteerd werd. Ook stond hij in voor hun levensonderhoud. Hij waakte tevens over het reservevaandel dat op zijn lans gerold was. Dit vaandel werd gebruikt wanneer het embleem van de Orde in handen viel van de vijand, de ongelovigen.
De Commandeur van het gewelf Akko
Hij beheerde de bijdragen van de Europese commanderijen die naar de haven Akko werden gestuurd. Commanderijen waren goed geleide en succesvolle landbouwbedrijven. Om incidenten te vermijden werden in de 13de eeuw de goederen die men stuurde naar de haven via een 350 meter lange gang naar de stad gebracht.
Hoe werd men Tempelier?
Goedkeuring?
Voor men kon toetreden tot de Orde van de Tempeliers moest de kandidaat Tempelier door alle broeders aanvaard worden. Vervolgens werd de kandidaat Tempelier naar de kapittelzaal gebracht. Daar wachtte hij het oordeel af terwijl de ouderen van de Orde nagingen of de kandidaat aan alle voorwaarden voldeed.
Voorwaarden om tempelier te mogen worden
De voorwaarden om een tempelier te worden waren eenvoudig. Zo mocht de kandidaat Tempelier niet verloofd of getrouwd zijn. Ook mocht hij geen schulden hebben. Hij mocht ook niet tot een andere Orde behoren en moest gezond zijn.
Opleiding van een ridder?
In de middeleeuwen konden enkel jongens uit adellijke families ridder worden. Men moest zelf de uitrusting bekostigen dus moest men behoren tot de rijke, hoge adel. Meestal trokken jongens op jonge leeftijd naar een kasteel waar hen geleerd werd hoe ze moesten vechten en paardrijden. Eer, moed, trouw en gerechtigheid stonden centraal in hun opleiding.
Het wapenschild van de meesters van de Tempel
Tijdens kruistochten waarbij heel wat mensen van verschillende nationaliteiten samen één groep vormden was het van belang dat men duidelijk maakte wie bij wie hoorde. Men deed dit aan de hand van een symbool op een vaandel of op de borstplaat van de ridder. Later ontwikkelde men een heus wapenschild waarop een symbool en een motto stond.
Het wapenschild van de Orde van de Tempeliers kwam pas in de tweede helft van de 13de eeuw tot stand. Het bestond uit een rood kruis op een witte achtergrond met het motto van de Tempel erbij.
De rijkdom van de Tempeliers
Devote christenen schenken aan de kerk
In de 12de en 13de eeuw legden de Tempeliers grote voorraden financiële middelen aan voor het bekostigen van de kruistochten en de pelgrimstochten naar het oosten. In die periode had het christelijk geloof ook een ontzettend grote invloed op de middeleeuwers die bereid waren tot grote opofferingen voor God. Zo schonken ze grote rijkdommen aan een kerk, abdij of orde. Dit gebeurde ook voor de Orde van de Tempeliers die heel wat schenkingen kregen van deze devote christenen.
Privileges
De Orde van de Tempeliers kreeg jaarlijks een koninklijk rente. Dat was slechts één van de privileges die deze Orde kreeg. Zo moesten ze ook geen tienden betalen aan de koning, wat andere religieuze ordes wel moesten doen. Bovendien werd in elke kerk éénmaal per jaar een inzamelactie gedaan voor de Orde van de Tempeliers.
De Orde van de Tempeliers kreeg eveneens een deel van de heffingen en belastingen op onroerende goederen, handel en het transport van goederen.
Beheer van de rijkdom
In het Westen had men ongeveer 600 nederzettingen van de Tempeliers. Deze nederzettingen werden ook commanderijen genoemd en waren succesvolle landbouwbedrijven die hun inkomsten haalden uit de verkoop van graan, vee en wijn.
De inkomsten werden gebruikt om soldaten te betalen en vestigingen in het oosten te bouwen en te onderhouden. Men mag er vanuit gaan dat éénderde van het liquide geld werd overgebracht naar het Heilige Land.
Toch geen bankiers?
De Tempeliers hadden een eenvoudig banksysteem en maakten geen deel uit van het Europese bankwezen zoals werd beweerd. Ze beperkten zich tot eenvoudige verrichtingen en waren nooit intensief bezig met bankieren. Men moest echter wel eenvoudige verrichtingen doen indien men hun activiteiten wilde ontwikkelen. Ook andere ordes zoals de hospitaalridders deden dit.
Door de vele giften die ze kregen konden de tempeliers echter in de loop van de tijd hun bankverrichtingen wel uitbreiden. Zo bewaarden ze geld of voorwerpen van verschillende koninkrijken, ook beheerden ze hun rekeningen, betaalden ze rentes uit, stonden ze borg en stonden ze in voor het transport van liquide middelen. Dit transport van liquide middelen vereiste heel wat logistieke maatregelen en bracht ook gevaar met zich mee. Daarom werkten ze samen met de hospitaalridders om te garanderen dat het geld veilig kon worden getransporteerd.
De schat van de tempeliers
De schat van de Tempeliers bestond uit relieken, waardevolle voorwerpen, archieven en liquide middelen. De schat werd beheerd door de schatbewaarder.
Naarmate de rijkdom van de Tempeliers steeg, begonnen ze ook schatten van anderen te bewaren. Zo kregen ze het vertrouwen van de koning van Engeland alsook van de koningen van Frankrijk. Ze stonden niet enkel in voor de bewaring maar ook voor het beheer ervan. De schatten van de koningen waren afkomstig van diverse koninklijke domeinen. Een deel van de schat van de koningen van Frankrijk werd bewaard in de Tempel van Parijs en een ander deel in het Louvre. Voor het deel dat bewaard werd in het Louvre hoefde de koning geen tussenpersoon te raadplegen en kon hij dit dus zelf beheren. Bij het deel dat bewaard werd door de Tempeliers was dit uiteraard niet zo.
Voor de koning van Engeland werd eenzelfde praktijk gehanteerd. Daar werd het deel dat de koning autonoom mocht beheren bewaard in de Tower of London. Zo kan men dus stellen dat deTtempeliers niet alle koninklijke schatten beheerden maar toch een groot deel ervan. En net dat idee spreekt tot de verbeelding van heel wat mensen.
Het einde van de tempeliers
De eis voor meer autonomie van Filips de Schone was het begin van het einde voor de Tempeliers. De strijd tussen koning en paus barstte dan ook in de 13de eeuw in alle hevingheid los. Het was zelfs zo erg dat Filips de Schone een scheiding eiste tussen kerk en staat.
Verzamelen van aanklachten
Vanaf 1305 deden heel wat geruchten de ronde over de Tempeliers. Zo werden ze beschuldigd van schandalige praktijken bij de inwijdingsrituelen van Tempeliers. Filips de Schone gaf Willem van Nogaret de opdracht om deze aanklachten te onderzoeken. Twee jaar later, in 1307, overhandigde deze een lijst aan Filips de Schone met hierop 122 aanklachten tegen de tempeliers.
Wat waren de aanklachten tegen de tempeliers?
De tempeliers werden van een aantal zaken beticht.
- Godslastering
- Obscene ritten bij de inwijdingsrituelen
- De aanbidding van de duivel
- Hekserij
- Verering van de afgod Baphomet
Arrestaties
Voor al deze betichtingen werden ze dan ook veroordeeld voor ketterij. Arrestaties volgden op 13 oktober 1307. Alle Tempeliers die zich in Frankrijk bevonden, werden op hetzelfde uur gearresteerd. Drie dagen later volgde een brief van Filips de Schone gericht aan verschillende andere Europese vorsten met de boodschap om hetzelfde te doen met de Tempeliers die zich op hun grondgebied bevonden.
Folterpraktijken leidden tot bekentenissen
Willem van Parijs werd aangesteld door Filips de Schone om de ondervragingen tot een goed einde te brengen. Willem van Parijs vertegenwoordigde ook de inquisitie in Frankrijk. Onder druk en folteringen bekenden heel wat Tempeliers. Enige tijd later, in november, werden alle Tempeliers in de christelijke wereld aangehouden. Hun bezittingen werden in beslag genomen en onder voogdij van de kerk gesteld. Wanneer ze onschuldig bleken te zijn, zouden ze hun bezittingen terugkrijgen. Maar wekenlange folteringen zorgden ervoor dat de Tempeliers bekentenissen aflegden waardoor ze alles verloren.
Het einde van de orde
In 1311 kwam er een einde aan de orde nadat een commissie een nogal dik dossier tegen de Tempeliers neergelegd had. In dit dossier vond men de talrijke ondervragingen en bekentenissen van de Tempeliers. Dit dossier zorgde ervoor dat er een oordeel over de orde moest geveld worden.
In 1312 werd de Orde als dusdanig ontbonden. Alle goederen, met uitzondering van de goederen in Spanje en Portugal, werden overgedragen aan de Hospitaalridders.
Mythe van de schat van de Tempeliers
Vele mythes
Omdat de Orde zoveel goederen bezat, deden er heel wat verhalen de ronde over de schat van de Tempeliers die alsnog voor de opdoeking van de Orde in veiligheid zou gebracht zijn. Zo zijn er heel wat mysteries over waar de schat precies zou liggen of wie de schat eventueel gevonden had.
In 1950 dacht men dat de schat zich in Frankrijk bevond, nabij Ghors. Daar bevond zich een koninklijke vestiging waar de schat verborgen zou liggen in een ondergrondse kapel. Archeologen vonden echter geen bewijzen hiervan toen ze de site onderzochten.
Men beweerde eerder in de geschiedenis al dat de schat in Arginy lag, anderen zeiden dat de schat veilig via de galjoenen in Engeland terecht was gekomen.
Ook vertelde men het verhaal van pastoor Saunière die de schat gevonden zou hebben. Dit kon de enige verklaring geweest zijn volgens het volk om zijn plotse welstand te verklaren. Pastoor Saunière bevestigde noch ontkende dit en nam het geheim mee in zijn graf.
Mythe vs werkelijkheid
In werkelijkheid zochten heel wat archeologen naar sporen van de schat van de Tempeliers maar vonden ze zelden iets. Feit is dat de rijkdom van de Tempeliers vooral zat in onroerende goederen.
Men heeft wel ooit schriftelijke bronnen teruggevonden van Hugues de Pairaud, visiteur van Frankrijk waarin er sprake is van een geldelijke schat. Toen Hugues de Pairaud voelde dat er een einde zou komen aan de Orde liet hij noteren dat hij 1180 goudstukken en 5010 zilverstukken had toevertrouwd aan de preceptor van de commanderijen van Beauvoir. Maar bij de arrestatie van de Tempeliers zou die schat zijn overgedragen aan de koninklijke autoriteiten.
Lees verder