Joden in Nederland: Verlichting – Joden als goede burgers
Door opheffing van economische en politieke restricties na 1795 konden Joden tijdens de Verlichting uit hun culturele isolement treden en goede burgers worden van de republiek. Er was geen radicale hervorming noodzakelijk van de Joodse godsdienst, alleen stuitende misstanden in het bestuur van de Joodse gemeenten moesten worden weggenomen. Het orthodoxe Jodendom in Nederland bleef gehandhaafd. Dit in tegenstelling tot Duitsland waar de Reform-beweging een verandering teweeg bracht in de Joodse religie en eredienst.
In de tweede helft van de 18de eeuw nam het contact tussen Joden en niet-Joden toe. Enerzijds ging dit gemakkelijk, anderzijds leidde dit tot lastige situaties. De Joodse bevolking groeide snel en veel Joden werden marskramer, marktkoopman of straatventer. Niet-Joden zagen hen al snel als venter, sjacheraar en ook als bedrieger. Joden werden uitgescholden voor 'smous'. In het volkstoneel en de volksliteratuur was de Jood vaak een komische figuur. En Joodse venters werden vaak lastig gevallen. Soms leidde dit tot rechtszaken waarbij de Joden overigens wel eerlijk behandeld werden.
Joodse bovenlaag
De Joodse bovenlaag van Amsterdam en Den Haag ontmoette niet-Joodse bezoekers op informele wijze in schouwburgen, bij concerten en lezingen. Vrijmetselaarsloges namen ook Joden op. De Joden uit de bovenlaag spraken goed Nederlands en ook Frans. Maar na de gelijkberechting van de Joden was het contact met niet-Joden aanvankelijk lastig. Er waren minder tolerante en verlichte opvattingen over Joden.
Joodse onderlaag
De Joodse onderlaag had meer contacten met niet-Joden maar het is lastig vast te stellen hoe dat verliep. Het was voor deze Joden lastig om hun brood te verdienen. In plaats van als venter te werken koos een klein deel van de arme Joden ervoor om als dief of heler te leven. Ze waren actief in goed georganiseerde dievenbendes (vaak samen met niet-Joden). Dit leidde tot discriminatie van Joden.
Eigen religieuze en culturele wereld
De meeste Joden bleven in hun eigen religieuze en culturele wereld. Zij bleven het liefst in hun rol als uitverkoren volk en wachtten op de komst van de Messias. Zij waren wel dankbaar voor de rechten die ze in de republiek kregen en gedroegen zich als rustige en gehoorzame onderdanen.
Politieke strijd
Joden raakten wel betrokken bij de politieke strijd tussen de Patriottenbeweging en de Oranje-partij. Joden waren voorstanders van de Oranjes. Tijdens de burgeroorlog van 1787 in Amsterdam dreigden de Joden het slachtoffer te worden van overvallen van de Patriotten. Het kwam bijna tot een pogrom in de Jodenbuurt van Amsterdam. De Patriotten waren kwaad op de Joden omdat stadhouder Willem V onderdak had gezocht bij de Joodse bankier Benjamin Cohen in Amersfoort en vanuit diens woning een tegenoffensief beraamde van het Pruisische leger.
Religieuze en culturele leven
In de 18de eeuw veranderde er weinig in het religieuze en culturele leven van de Nederlandse Joden. Op de Sefardische school in Amsterdam werden Nederlands en Frans aan het vakkenpakket toegevoegd. De Ashkenaziem hadden weinig aandacht voor onderwijs. Wel kwam er in 1740 een talmoedacademie in Amsterdam. Sefardiem bekwaamden zich in de Hebreeuwse dichtkunst. Dat deden de Ashkenaziem ook in het begin van de 19de eeuw. De gedichten waren in zekere zin modern maar in het algemeen toch zeer traditioneel.
Joodse en niet-Joodse cultuur
De Joodse cultuur in Nederland was enerzijds een hang naar traditie (veel interesse in het eigen verleden) en anderzijds openheid naar de niet-Joodse cultuur (er waren veel Jiddische vertalingen en bewerkingen van Nederlandse verhalen, toneelstukken, kranten, etc.). Er stonden Joodse visies in de kronieken en er was aandacht voor het dagelijks leven van de Amsterdamse Joden.
Joodse vrouwen
Er was binnen de Joodse wereld niet veel aandacht voor het wel en wee van de Joodse vrouwen. Meisjes kregen alleen onderwijs in de grondslagen van de Joodse religie, het opzeggen van Hebreeuwse gebeden en wat lezen in het Jiddisch. Joodse vrouwen hadden geen contact met het niet-Joodse culturele leven. Joodse vrouwen waren huisvrouw en deden soms wat huishoudelijke hulp buitenshuis en straatverkoop.