Israëlisch-Arabische oorlogen: De Suezoorlog van 1956
Er ontstond spanning in het Midden-Oosten vanwege een wapendeal tussen Egypte en Tsjechoslowakije in 1955 en de Suezcrisis in 1956. Israël voelde zich bedreigd door de Egyptische blokkade van Eilat en de Golf van Akaba (Eilat) sinds 1954, de continue sabotage acties langs de Egyptische grens, en de dreigende oorlogstaal vanuit Egypte. Ook voelde Israël zich bedreigd door het militaire pact dat Jordanië met Egypte en Syrië sloot.
Geheime samenwerking tussen Israël, Groot Brittannië en Frankrijk
Op 26 juli 1956 nationaliseerde Egypte het Suezkanaal. In het geheim coördineerden Israël, Groot Brittannië en Frankrijk een operatie tegen Egypte. Op 29-30 oktober 1956 bezetten Israëlische troepen de Mitla Pass. Ze werden hierbij gesteund door drie kolonnes en de luchtmacht. Eén kolonne veroverde Sharm -e-Sheikh. Een andere kolonne ging dwars door de Sinaï naar Ismailiya. Een de noordelijke kolonne viel vanuit het zuiden Gaza aan en ging op weg naar Qantara. Binnen 100 uur waren de Egyptische troepen in de Sinaï omsingeld. De Israëlische troepen stopten 16 kilometer ten oosten van het Suezkanaal.
Veiligheidsraad roept op tot terugtrekking Israëlische troepen
Er was een vreemde situatie nu twee leden van de Veiligheidsraad, Groot Brittannië en Frankrijk, meededen aan de actie. Op 2 november en later op 7 november riep de Veiligheidsraad o.l.v. de Sovjet Unie en de Verenigde Staten Israël op zich terug te trekken naar de wapenstilstandslijnen van 1949. De Sovjet Unie dreigde geweld te gebruiken.
Ook de Britse-Franse troepen die de Suezkanaal zone waren binnengegaan, werden verzocht zich terug te trekken.
Op 4 november 1956 besloot de Vergadering van de VN een VN Emergency Force (UNEF) te plaatsen in de gebieden die Israël zou verlaten. Op 8 november 1956 ging Israël akkoord, na dreiging van de Sovjet Unie, Frans advies, druk van de Verenigde Naties en dreiging van zware economische sancties van de VS.
Op 22 januari 1957 had Israël al zijn troepen teruggetrokken, met uitzondering van de Gaza-strook (dat door Egypte in 1948 was bezet en niet beschouwd werd als Egyptisch) en de kust van de Sinaï tegenover de Straat van Tiran. Voor deze gebieden drong Israël aan op bewaking voor vrije scheepvaart en stopzetten van aanvallen over haar grenzen.
In maart 1957 werd de UNEF gestationeerd langs de grenzen, inclusief de Gaza-strook. Israël ontving ook bepaalde diplomatieke toezeggingen; maar de precieze omvang daarvan is controversieel.
De Gaza-strook werd onmiddellijk overhandigd aan Egypte tegen de beloften in. En niet veel later begonnen de vijandelijkheden weer.
Vrijheid van scheepvaart door de Straat van Tiran duurde tot mei 1967.