Art Deco, de eerste internationale totaalstijl
Art deco is een ontwerp- en decoratiestijl die tussen 1910 en 1940 vernieuwend was. De naam is ontleend aan de "Exposition des Arts Décoratifs et Industriels", die in 1925 in Parijs gehouden werd. De term werd vervolgens gebruikt om de verschillende ontwikkelingen aan te duiden die tussen de wereldoorlogen populair waren.
De Amsterdamse School, 1910-1940
Het ontstaan van de art deco
De art deco roept bij velen associaties op van losbandigheid, de
"roaring twenties" en alles wat nieuw en gedurfd was. Zeker, de jaren twintig en dertig waren het tijdperk van de jazz, de swing en de filmindustrie. Het was de tijd van de grote crisis, die een voedingsbodem vormde voor de opkomst van het fascisme. Maar het was bovenal een tijd van snelle ontwikkelingen op het gebied van ontwerp en decoratie.
De
art deco greep deels terug op de kunst van het ambacht, terwijl tegelijkertijd werd voortgebouwd op de ontwikkelingen die door de
machine mogelijk werden gemaakt. De
industrialisering was er echter de oorzaak van dat veel oude vormen van kunstnijverheid verdwenen. Nieuw materiaal als chroom, bakeliet, glas en plastic werd gebruikt voor kunstzinnig vormgegeven ontwerpen en nieuwe gebruiksvoorwerpen. Nu werd het ook mogelijk om door massaproductie grote hoeveelheden van eenzelfde product te vervaardigen en tegen een aantrekkelijke prijs te verkopen.
Nooit eerder is er sprake geweest van een concept zoals de art deco zich presenteerde. Er was geen oprichter, laat staan een alles bepalende artistieke visie. De art deco was de eerste internationaal georiënteerde ontwerp- en decoratiestijl.
De naam
art deco is ontleend aan de grote expositie voor moderne
decoratieve kunst, de "Exposition des Arts décoratifs et Industriels modernes", die in 1925 in Parijs gehouden werd. Op deze expositie was Frankrijk de grootste deelnemer. Veel andere Europese landen waren ook vertegenwoordigd. Nederland kwam met een inzending die gedomineerd werd door de
Amsterdamse School. Een typische voorbeeld van art deco-bouw is het theater Tuschinski in Amsterdam uit 1921.
De expositie was een daverend succes, voornamelijk vanwege het feit dat het een groot publiek wist te bereiken. In feite was de expositie een eerbetoon aan de nieuwe tijd, de wereld van de communicatie; snelheid, reizen en luxe. De afnemers waren mensen die zich richtten op de internationale commerciële wereld.
Kenmerken van de art deco
De
ontwerpers speelden na de Eerste wereldoorlog in op de dynamische ontwikkelingen van de nieuwe tijd. De combinatie ven vrije tijd en mobiliteit bood nieuwe perspectieven. Er was gelegenheid kennis te maken met andere culturen. Dat betekende dat exotische invloeden werden geïntegreerd in kunstzinnige vernieuwingen. In art deco zijn dan ook invloeden terug te vinden van de geometrie van de Azteken, de trappiramiden van Midden- en Zuid-Amerika, de primitieve kunst uit Afrika en van Japanse kunst. Daarnaast werd teruggegrepen op de Franse Louis-stijlen. Enkele standaard motieven van de art deco waren traditionele decoratieve elementen, dieren en vrouwfiguren.
De term art deco werd gebruikt om de verschillende ontwikkelingen aan te duiden die in het interbellum in het nieuwe
ontwerpen in gebruik raakten. De belangrijkste kenmerken zijn; een strakke en eenvoudige vormgeving, geometrische patronen, abstracte vormen en een helder kleurgebruik. Door de groeiende invloed van de
machine namen abstracte kunstromingen, zoals het kubisme en futurisme in belangrijkheid toe. De rechthoekige vormen in de ontwerpen zijn aan deze kunststromingen ontleend. Het felle kleurgebruik in de
ontwerpen werden beïnvloed door het expressionisme.
Het revolutionaire aan de art deco was dat deze stijl het begrip
ontwerper introduceerde. De art deco werd de eerste echt twintigste eeuwse internationale totaalstijl.
Globaal genomen kunnen er twee richtingen worden onderscheiden:
- De traditionele richting die haar inspiratie putte uit de 18e en de 19e eeuw. Deze richting werd gekenmerkt door het gebruik van kostbare materialen, exotische houtsoorten, vaak in combinatie met ivoor, email, goud en lak. Kunstenaars die hun inspiratie ontleenden aan het fijne ambachtelijke werk waren de interieurontwerper Jacques-Emile Ruhlmann en de metaalbewerker Edgar Brandt. Op een lijn met hen staat René Lalique, die prachtig glaswerk ontwierp.
- Een modernistischerichting, die zich onderscheidde in het gebruik van nieuwe materialen zoals aluminium, chroom en buisvormig staal. De nadruk lag op de functionaliteit en de machinale wijze van produceren. Voorbeelden van modernistische ontwikkelingen zijn te vinden in de architectuur en de schilderkunst. Architecten als Le Curbusier, Frank Lloyd Wright en Berlage zijn daar voorbeelden van. In de schilderkunst waren ontwikkelingen gaande die ontleend werden aan, of invloed uitoefenden op de art deco, zoals het kubisme, het surrealisme en het expressionisme. Als er al enige affiniteit was met de art deco dan kwam dat tot uiting in de affiche-ontwerpen.
Belangrijke schilders waren Pablo Picasso, Robert en Sonia Delaunay, Ferdinand Léger, Henry Matisse, Juan Miró, Raoul Dufy en Tamara De Lempicka. Affiche-kunst was er van Paul Colin en Cassandre met affiches die ook nu nog aanspreken. Het ontwerpen van affiches voor reizen per trein of per luxe schip en affiches voor jazz-giganten werd wel de "jazz-stijl" genoemd. Literatoren van naam uit die periode waren Proust, Cocteau, Mauriac en Gide. De muziek kende grootheden als Ravel, Satie en Poulenc.
Niet alleen in Frankrijk en andere Europese landen maar vooral aan de Amerikaanse Oostkust kwam de art deco tot bloei
Art deco in Amerika
De art deco-architectuur werd, in tegenstelling tot andere art-deco disciplines, niet beheerst door de Fransen maar door de Amerikanen. De ontwikkeling in Amerika kwam langzaam op gang. Tegen het eind van de jaren twintig leidde dit tot een gebundelde beweging. Belangrijk voor de Amerikaanse ontwikkeling was de arts & crafts-beweging, die haar wortels in Engeland had.
Een belangrijke stimulans voor het modernisme dat werd beïnvloed door de art deco, was de immigratie van Europese vormgevers naar de Verenigde Staten.
Vooral op het gebied van de
architectuur vond de art deco een vruchtbare voedingsbodem. De wolkenkrabber werd het toppunt van Amerikaanse vormgeving. Belangrijke gebouwen, die rond de jaren dertig werden ontworpen waren het Woolworth building, het Rockefeller center en het Chrysler building. Met
decoraties die geïnspireerd waren door de automobiel
industrie en de toren als een flamboyante kroon oogt het Chrysler building typisch art deco. Frank Lloyd Wright ontwierp huizen die zich naadloos voegden in hun natuurlijke omgeving. De constructie bestond voornamelijk uit hout en glas. Een bekend ontwerp van Lloyd Wright is het "Fallingwater House".
De depressie, die aan het begin van de dertiger jaren toesloeg vormde een volgende fase van de Amerikaanse
art deco. Belangrijk voor die periode was de stroomlijning. Duidelijk zijn hier sporen te zien van de Duitse "Bauhaus"-beweging. De stroomlijning was geschikt voor de
architectuur van het zakenleven.
De tentoonstelling
"Contemporary American Industrial Art" van 1934, liet verbindingen zien tussen ontwerp en
industrie. De tentoonstelling stond geheel en al ten dienste van de commerciële mogelijkheden van het nieuwe ontwerpen. Materialen als metaal, glas en plastic, die heel goed bruikbaar waren voor het produceren in grote hoeveelheden werden benut voor vernieuwingen in het interieurontwerp.
Andere belangrijk media waren film en mode. De oorzaak van het snelle succes van art deco was dat deze stijl typisch mode-gericht was. In de twintigste eeuw volgde de mode-industrie de smaak van het grote publiek sneller dan ooit tevoren. Door film was het mogelijk ideeën uit te wisselen over de mode en een glamourwereld te scheppen. Deze wereld van de schone schijn werd versterkt door de architectuur en het fraaie interieur-ontwerp van de theaterzalen.
"Woonde de verzamelaar te midden van tafels van Ruhlmann, sculpturen van Lalique, luchters van Brandt en Daum; was het koffieservies van Sèvres of van Clarice Cliff en het bestek van Jean Puiforcat; stak hij of zij uw sigaret aan met een aansteker van George Sandoz op de melodie van een grammofoonplaat van Paul Robeson of van een jazz-nummer, terwijl u het bizarre portret van Tamara de Lempicka bestudeerde; wachtte hij of zij op nieuws van het reisbureau in verband met een eventuele wachtlijst voor de geplande oversteek naar New York op de "Ile de France" voor een weekend bij Scot Fitzgerald en zijn dwaze Zelda ter viering van een van hun beruchte woeste feesten op Long Island met daarop volgend een kort bezoek aan New York voor het opmaken van een filmcontract - dan kon u er zeker van zijn dat tijdens het diner bij de Algonquins of de Pierre`s de snit van het kostuum van de echtgenoot, de lengte en de punten van zijn revers, de breedte van zijn das en de "Schiaparelli"-japon van zijn vrouw precies op die gelegenheid waren afgestemd."
De art deco maakte tegen het einde van de jaren dertig plaats voor een veel soberder, zuiver functionele stijl, die refereerde aan vroegere ontwerpen van architecten als Le Corbusier en het "Bauhaus".
In onze tijd wordt nog steeds voortgebouwd op de art deco. Zij werd opnieuw populair in de jaren `60 van de twintigste eeuw. In 1971 werd opnieuw een overzichtstentoonstelling gehouden onder de naam
"World of Art Déco".