Lepelblad en scheurbuik
Echt lepelblad, , wel zeer zeldzaam in de natuur en helaas heb ik het dit voorjaar alleen nog maar in potjes bij de tuincentra gezien. Nochtans woon ik aan de kust waar zijn natuurlijk zoute biotoop is. Al kom het nu, na zo'n strenge winter, ook in de zoute wegbermen voor, waar het verrassenderwijs een nieuwe biotoop heeft gevonden. Weer eens wat anders, een plantje dat kan groeien dank zij onze ijsvrije autostrades.
Lepelblad en scheurbuik
Ooit was het lepelblad wel heel bekend, vooral tijdens de ontdekkingsreizen in de 16de en 17 de eeuw toen het gebruikt werd op de langdurige zeereizen het schrikwekkend scorbuut te voorkomen of te genezen.
Een probleem bij de lange reizen naar de Oost was het eenzijdige dieet. Door gebrek aan verse groenten - dat is door gebrek aan de toen nog onbekende vitamine C - wist men dat scheurbuik kon ontstaan. Dit openbaarde zich door bloedend tandvlees, zwellingen en zweren in de mond. Na het uitvallen van de tanden leidde het ten slotte tot een algehele uitputting. Daarom werden er zelfs tuintjes op het dek van het schip aangelegd om op zee over verse groente te kunnen beschikken. Bij het Hollandse VOC werd zo mierikswortel of lepelblad gekweekt. Het blad werd gekookt in zout water om het minder bitter te maken, vervolgens werd het met vlees of spek gestoofd. Het leverde zo een smakelijk en gezond maal.
Om dezelfde reden werden na 1652 onder andere ook mierikswortel en lepelblad bij Kaap de Goede Hoop gekweekt, nadat Jan van Riebeeck daar een nederzetting had gesticht. Al snel liet hij een tuin aanleggen om groenten voor de bunkerende schepen van de voc te verbouwen.
Mierikswortel en het verwante lepelblad, Cochlearia armoracia L. en Cochlearia officinalis L. bevatten in verse toestand inderdaad relatief veel vitamine C. Gekookt is dat al beduidend minder. Maar de planten bevatten ook een glycoside met mosterdolie. Bij het kneuzen van het blad of het raspen van de wortel ontstaat vrije mosterdolie die een desinfecterende werking heeft. Het alcoholische destillaat Spiritus Cochleariae dat ook geest van lepelblad heet, werd tot voor kort vooral bij aandoeningen in de mondholte gebruikt. Tinctuur van myrrhe en lepelblad was tot de jaren tachtig van de twintigste eeuw een standaard gorgelmiddel bij keelpijn. Een verre verwijzing naar het vroegere gebruik bij scheurbuik. Natuurlijk waren de bladeren van lepelblad opgenomen in d 'Amsterdammer Apotheek van 1686. De verse wortel van de plant was in 1958 nog opgenomen in de Nederlandse Pharmacopée 6de uitgave.
Dodonaeus, Matthiolus en Madaus
Dat Dodonaeus het al vroeger vermelde, hoeft ons dus niet te verwonderen. Hij schrijft er de volgende Cracht en werckinghe aan toe. Lepelcruyt in water ghesoden es seer goet tseghen die vuyle sweeringhen, gheladenheyt ende slijmicheyt des monts ende tseghen dat scoorbuyck, als die mont daer mede dicwils ghespoelt wordt. Lepelcruyt met azijn vermenght ende op tlichaem ghestreken verdrijft die witte ende swerte vlecken die op tlichaem comen ende dat sproet. Tselve doet oock dit cruyt ghestooten, alleen daer op ses uren lanck gheleyt als die vlecken met gersten meel daer naer bestreken worden.
In het kruidenboek van Matthiolus 1626 werd het ook tegen scheurbuik, scharbock in de Duitse taal, samen met Waterkers gebruikt. Ook al weer zo'n kruid met veel vitamine C.
En in het bekende Lehrbuch der Biologischen Heilmittel, 1938, van Dr. Madaus vinden we een recept te gebruiken als gorgelwater bij paradontose
Rp.:
- Hb. Cochleariae (= Löffelkraut) Lepelblad
- Hb. Salviae . . . aa 30 (= Salbeikraut) Echte salie
- M.f. species.
- D.s.: Abends 1 Teelöffel mit 1 Tasse Wasser kalt ansetzen, morgens zum Gurgeln verwenden und noch einmal mit Wasser übergießen und abends zum Gurgeln verwenden.
Lepelblad, waterkers, tuinkers maar ook pinksterbloem, allemaal wilde planten van het voorjaar met veel vitamine C en ontsmettende glucosinolaten, waarvan de jonge verse bladeren gezond zijn en smakelijk te genieten in een knapperig voorjaarsslaatje.
Namen en etymologie
- Nederlands: Echt lepelblad
- English: Common scurvygrass (Common scurveygrass, Scurvy-grass), Spoonwort
- Français: Cochléaire officinale, herbe aux cuillère
- Deutsch: Löffelkraut
- Wetenschappelijk: Cochlearia officinalis subsp. officinalis
- Familie: Kruisbloemenfamilie, Brassicaceae (Cruciferae)
Zowel de Nederlandse, de Duitse als de Engelse benaming verwijst naar het lepelvormige blad.