André Franquin, geestelijk vader van Guust Flater
Guust Flater werd zijn bekendste en meest geliefde creatie; de suffe anti-held die zich keer op keer aan zijn taken weet te onttrekken. Maar André Franquin was jarenlang ook de tekenaar van de strip Robbedoes, bedacht de Marsupilami en tekende het minder bekende Zwartkijken.
André Franquin werd op 3 januari 1924 in het Brusselse Etterbeek geboren in een middenstandsgezin. Zijn vader was bankemployee en André was voorbestemd om de carrière te maken waar vader Franquin de kans niet voor had gekregen. Franquin bezocht het gymnasium en vervolgde zijn opleiding aan het St. Lucas, de academie voor beeldende kunsten, die verscheidene succesvolle Belgische striptekenaars heeft voortgebracht. Na anderhalf jaar kreeg de jonge tekenaar het advies om zich als illustrator verder te ontwikkelen.
Naar Robbedoes
Aan het begin van zijn loopbaan werkte Franquin als tekenaar bij een padvinderstijdschrift, maar kon via een studiegenoot van het St. Lucas aan de slag bij een tekenfilmstudio. Daar werkte hij samen met artiesten als Pierre Culliford en Maurice de Bevere. Culliford zou later, onder het pseudoniem Peyo, bekend worden als de geestelijk vader van de Smurfen. De Bevere, alias Morris, zou de stripreeks Lucky Luke gaan tekenen. Morris werkte in die tijd al voor het weekblad Robbedoes, een blad gevuld met strips en verhalen voor de jeugd, en introduceerde Franquin bij uitgever Charles Dupuis (die, in de latere Guust-reeks, menig maal een onzichtbare rol zou vervullen). Dupuis bood zijn nieuwe tekenaar de titelstrip Robbedoes aan, die Franquin overnam van Jijé, in het dagelijks leven Joseph Gilliain genoemd. Het was mede dankzij Jijé, die zich als mentor opwierp voor de jonge tekenaar, dat Franquin zich verder kon ontwikkelen tot de kunstenaar die hij uiteindelijk werd.
Ondanks zijn vliegende start bij Robbedoes, verliet Franquin het blad na een geschil met uitgever Dupuis. Enige tijd werkte Franquin voor het weekblad Kuifje, maar keerde, toen de onenigheid met Dupuis weer op de achtergrond was geraakt, terug naar Robbedoes, waar hij - behalve de titelstrip - ook de reeks Ton en Tineke ging tekenen.
Guust verschijnt ten tonele
In 1957 troffen de lezers van Robbedoes een nieuw personage aan in hun weekblad. Zonder introductie of verdere uitleg zwierf een onbekend stripfiguur door de bladzijden van Robbedoes, tot hij na enkele weken aan de lezers werd voorgesteld: Guust Flater (Frans: Gaston Lagaffe) was geboren. Franquin, die had geconstateerd dat alle striphelden een bepaald beroep uitoefenden, wilde met Guust een anti-held creeëren. Iemand, aardslui, zonder pretenties of talenten - afgezien van het talent om keer op keer de boel op stelten te zetten of in de soep te laten lopen.
Succes
Guust verwerd al gauw tot een stripreeks, wat de werkdruk voor Franquin alleen maar verhoogde. Tot 1968 werkte hij aan drie stripreeksen tegelijk: Guust, Robbedoes en Ton & Tineke. Dit werktempo was niet vol te houden en na tien jaar kreeg Franquin de kans om zich uitsluitend met Guust bezig te gaan houden. Voor de kenners van de strip: vanaf het moment dat Franquin alleen nog aan Guust werkte, verdween de figuur Kwabbernoot (die oorspronkelijk in de reeks Robbedoes thuishoort) als vaste speler uit de Guust-reeks. Zijn plaats werd ingenomen door het personage Pruimpit, die al meerdere malen zijn opwachting had gemaakt, maar nu nadrukkelijk op voorgrond trad als aangever c.q. gewild slachtoffer van de fratsen van Guust.
Guust, genoemd naar de sullige neef van een collega, werd buiten het Franse taalgebied en Vlaanderen vooral een succes in Nederland. Het succes van de serie zat niet zozeer in de clou aan het eind van elke strip, maar in de tekeningen die stuk voor stuk zo boordevol humor zitten, dat de strip van de eerste tot de laatste tekening leuk is - en blijft - om te lezen. Dat Franquin oog had voor detail kwam niet alleen tot uiting in zijn tekeningen, hij schiep er op den duur ook eer in om zijn handtekening, die onder elke strip werd gezet, zodanig vorm te geven dat deze een reactie, dan wel onderdeel vormde van het bovenstaande verhaal. Tijdens een interview in 1992 verklaarde Franquin dat hij Guust als zijn favoriete stripfiguur beschouwde.
Gaf Franquin in de reeks Guust blijk van zijn grote talent en gevoel voor humor, zijn wat zwartere kijk op de samenleving spuide hij in de - zwart-komische - reeks Zwartkijken.
De originele ('klassieke') Guust-reeks verschijnteen in 16 verschillende albums. De 'definitieve' reeks werd verdeeld over 19 albums. André Franquin werkte tot 1996 aan Guust Flater. Op 5 januari 1997 overleed Franquin in Saint-Laurent-du-Var, nabij Nice.
© 2012 - 2024 Lourmarin, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De smurfen, stripboekenWie kent ze niet? De blauwe smurfen die allerlei avonturen beleven in hun verborgen dorpje. De smurfen bestaan sinds 195…
Bronnen en referenties
- Guust Flater door Franquin. Deel I deel II. Uitgeverij Dupuis, 1992
- www.wikipedia.nl