Leiden; gevangenis Gravensteen
Honderden jaren lang heeft de Gravensteen in Leiden dienst gedaan als gevangenis. Voor dit gebouw was werden de executies van de doodstraffen voltrokken. Tot aan halverwege de 19e eeuw toen de functie als gevangenis werd opgeheven. Nog heel even tijdens de Eerste Wereldoorlog mocht de Gravensteen haar oorspronkelijke functie nog even vervullen, toen er soldaten gevangen gezet werden.
Algemeen
Leiden bestaat al van voor 860. Vanaf die datum zijn de eerste bewijzen van het dijkdorp Leithon, wat later Leiden werd. In 1266 kreeg Leiden stadsrechten en groeide uit tot één van de grootste steden van het gewest Holland.
Gravensteen
Eeuwenlang heeft de Gravensteen gefungeerd als een gevangenis, te vinden op het Pieterskerkhof 6. Bekend is dat de oudste kerker al rond 1200 in gebruik was, deze is terug te vinden aan de voet van de vierkante toren. Tot op heden is nog één en ander uit de tijd van de gevangenis terug te vinden:
- De vierkante toren
- De opbouw van de toren die dateert uit de 15e eeuw
- Het cellenblok uit de 16e eeuw
- De galerij waar vanuit de rechters toekeken naar de terechtstellingen die daar vlak voor plaatsvonden. Deze galerij is gebouwd tussen 1605 en 1656.
- Het tuchthuis van de 17e eeuw, evenals de rechtszaal.
De kern van de gevangenis is de vierkante toren boven de galerij, waarschijnlijk neergezet in de 13e eeuw. Deze toren is zo degelijk gebouwd (van steen) dat hij goed verdedigbaar was. Er lag een gracht om het gebouw heen, wat uitbreken al heel moeilijk maakte. De toren was voorzien van een gevangeniskelder op de begane grond. Deze was te bereiken via een luik in het gewelf, waardoor ontsnappen zo goed als onmogelijk was. De eerste verdieping was via een trap te bereiken. Aan de noordzijde van de toren lag een hooggelegen plein. Men noemde dit plein het “Schoonverdriet” of het “Groene Zoodje”. Hier vonden de terechtstellingen plaats. Het is nog steeds te herkennen aan de omtrekken die in het plein zijn aangebracht.
De zeshoekige traptoren die links staat werd in de tweede helft van de 15e eeuw aangebouwd.
Van origine was het gebouw de grafelijke gevangenis voor het gebied van het IJ tot aan Leidschendam, en van de Noordzee tot Zwammerdam.
De Gravensteen nu
De geschiedenis van de Gravensteen
Het was Filips de Goede die in 1463 besloot de zeer vervallen Gravensteen van de hand te doen. Hij gaf het aan de stad. Leiden zou de gevangenis herstellen en in eigendom verkrijgen. Vanaf dat moment werd de voltrekking van de doodstraf verplaatst van de Blauwe Steen in de Breestraat naar het plein voor het Gravensteen.
Vanaf de eerste helft van de 16e eeuw was er een capaciteit voor het vasthouden ongeveer 40 gevangenen. Zoals gebruikelijk in die tijd had ook de Gravensteen een martelkamer die bekend stond als “één van de meest effectieve uit de omtrek”.
In 1655 begon de bouw van twee nieuwe vleugels. Eén vleugel werd gebouwd voor de mannelijke gevangen, die hout moesten raspen. De andere vleugel was voor vrouwen, zij moesten spinnen. Met de bouw van deze vleugels werd ook de galerij verlengd. Na nog enkele uitbreidingen die in de volgende eeuwen volgden, werd het gebouw vanaf de tweede helft van de 19e eeuw niet meer gebruikt.
Het was in 1853 dat de laatste executie plaatsvond. Deze veroordeelde was Janus van der Blom, die wegen het “beestachtig vermoorden” van een meisje veroordeeld werd tot de dood door de strop.
Ondanks dat het gebouw niet meer in gebruikt werd als gevangenis sinds de 19e eeuw, werd het tijdens de Eerste Wereldoorlog tijdelijk weer in ere hersteld. Soldaten werden hier opgesloten.
De Gravensteen tegenwoordig
Vanaf 1955 werd de Gravensteen een boekenmagazijn, maar dat mocht het niet lang blijven. Doordat de Universiteit Leiden met ruimtegebrek kampt, werd de Gravensteen betrokken. Hier vond de afdeling rechtsgeschiedenis van de juridische faculteit onderdak.
Sinds 2001 heeft de Leiden University School of Management (een internationale masters opleiding) hier zijn zetel gevonden. Er zijn twee collegezalen voor kleine bijeenkomsten of vergaderingen in de Gravensteen. In de collegezaal beneden, die een vaste opstelling heeft (twee maal een U-vorm, met een maximaal aantal personen van 40) is bij iedere stoel een internetaansluiting aangelegd. Ook de bovenzaal kan maximaal 40 personen herbergen, maar de opstelling hier is flexibel.
Een interessant verhaal
Arie Corneliszoon, alias Arie met de dikke benen, zat in 1709 gevangen in het Gravensteen. Beschuldigd van inbraken en diefstallen. Enige malen ondervraagd door de schepenen (de toenmalige politie) had hij enkele diefstallen toegegeven. In zijn cel werd hij bang, nadat hij zijn daden had overdacht, voor zijn straf en hing zichzelf op.
Als Arie hiermee dacht alle ellende gehad te hebben had hij het mis. Hij werd namelijk ook nog veroordeeld voor moord, en wel op zijn eigen lichaam. Zijn lichaam werd op 19 juli 1709 in de mik geplaatst als voer voor de vogels, beroofd van het laatste beetje eer dat hij nog had.
Zelfde verhaal, maar nu in dichtvorm:
In 1709 Arie zat met de Dikke Benen
de godsverlatene zat in de kerker gesloten
te wiebelen met zijn lange vingers en tenen
terwijl de cel in tranen werd overgoten
werd–ie nog door tergende huiver bevangen
zo erg dat hij zichzelf maar heeft verhangen
de laaielichter was nu dus ook moordenaar
slot van 't lied hij werd van alle eer beroofd
met recht in de mik tot op ‘t bot gekloofd
door gevogelte als de meeuw en lepelaar