Van kleine ruitjes naar grote ruiten
Winkelruiten van metershoog en breed daar kijkt niemand meer van op. Velen hebben in hun woning ook een schuifpui naar de tuin met ruiten van het plafond tot aan de vloer. Wie dat niet heeft maar wel regelmatig zelf de ramen wast weet dat er in elk modern huis per wasbeurt vele vierkante meters gesopt en gezeemd moeten worden. Maar er was ooit een heel andere tijd met ruitjes amper zo groot als een A5je. In vroegere eeuwen kon aan de grootte van de ruitjes de ouderdom van de woning worden afgezien. Naargelang de eeuwen verstreken werden de ruitjes groter. Zo hadden kozijnen in de middeleeuwen nog hele kleine ruitjes. In de loop van de eeuwen zijn die ruitjes uiteraard allemaal verdwenen maar veel kozijnen zijn met nieuw glaswerk in de oude staat teruggebracht.
Glas-in-lood met kleine ruitjes
Tot in het midden van de zeventiende eeuw werd in kozijnen van herenhuizen en andere gebouwen hoofdzakelijk glas-in-lood toegepast. Glas-in-lood kennen we nu vooral van prachtige ramen in oude kerken. Stukjes glas zijn daarbij in loodlijsten gevat. Een loodlijst bevat een sleuf waarin het glas stevig wordt aangetikt. Dit moet met grote nauwkeurigheid gebeuren zodat geen kieren ontstaan tussen het glas en het lood. Kieren kunnen namelijk lekkages veroorzaken. Bij kerkramen is er sprake van gekleurd glas en zijn complete taferelen uitgebeeld vaak met Bijbelse voorstellingen. Met zicht van binnenuit en invallend
licht van buiten geeft glas-in-lood een heel mooi effect. Naast dat
gekleurde glas-in-lood werk bestond er ook gewoon wit glas om rechthoekige ramen van glas-in-lood te voorzien.
Houten regels en stijlen met grotere ruiten
In de loop van de tijd werden de ruitjes steeds groter. Rond 1640 vindt de overgang van de
Hollandse Renaissance naar het Classicisme plaats. Bij die nieuwe Classicistische stijl zijn de ruiten al vier keer zo groot als in de zestiende eeuw maar worden er in veel gebouwen toch nog steeds vijf ruitjes naast elkaar per raam toegepast. Het eerste belangrijke pand waar in plaats van loden strips houten regels en stijlen werden gebruikt is het Catshuis dat in 1652 in gebruik is genomen.
Van vijf ruitjes naar drie
Van de zeventiende naar de achttiende eeuw is weer een grote overgang. In de dan heersende
Rococostijl komen schuiframen voor en worden de ruiten weer wat groter waardoor er nog maar drie naast elkaar worden aangebracht. Als de tijd van de
industrialisatie aanvangt in de negentiende eeuw verstaat men de kunst van het
vlakglas-maken steeds beter en kunnen alsmaar grotere ruiten worden vervaardigd. In heel veel panden wordt het oude glas verwijderd en worden er grotere ruiten met minder tussenregels en stijlen geplaatst. Dat er tegenwoordig in die panden toch weer kleinere ruiten zitten komt door restauratiewerk waarbij de panden zoveel mogelijk in oude glorie worden hersteld.
Van steeds minder regels en stijlen naar kamerbreed
Later in de negentiende eeuw worden ook gietijzeren kozijnen met stijlen en regels toegepast zoals in het afgebrande Amsterdamse paleis voor Volksvlijt. Rond 1900 bestond de vaardigheid om vlakglas nog groter te maken waardoor er steeds minder tussenregels en stijlen werden toegepast. Deze ontwikkeling ging door totdat er grote
glaspuien ontstonden. De ontwikkeling van kleine middeleeuwse ruitjes naar die grote glaspuien is wel de meest revolutionaire van de gebruikte materialen in de bouwwereld.