Marga Klompé; eerste vrouwelijke minister (1912-1986)

Inhoud
Marga Klompé
Margaretha Albertina Maria Klompé werd geboren op 16 augustus 1912 in Arnhem. Ze kwam uit een gezin met totaal vijf kinderen en zij was de twee na oudste. Haar vader, Joannes Petrus Maria Klompé, bezat een klein postpapierbedrijfje. Haar moeder, Josepha Aloijsia Verdang, was thuis om voor de kinderen te zorgen. Marga volgde eerst de HBS en ging vervolgens door naar de Universiteit van Utrecht om hier scheikunde te gaan studeren. Toen Marga haar kandidaatsexamen had gedaan, werd haar vader ziek. Marga moest haar studie gaan combineren met een bijbaan als lerares, door de ziekte van haar vader ging het gezin Klompé er behoorlijk op achteruit en er waren niet voldoende financiële middelen in huis om Marga haar studie te betalen. Uiteindelijk behaald ze haar diploma in 1949, vervolgens besluit ze te promoveren in de wis- en natuurkunde. Ook dit lukt en ze behaald haar promotie in 1941. Vervolgens begint ze nog aan een studie medicijnen maar deze moet ze helaas stop leggen in verband met de Tweede Wereldoorlog. Gedurende de oorlogsjaren en de jaren daarna werkte Marga als scheikunde lerares.Geloof
Marga was van huis uit opgegroeid met het christelijke geloof. Maar tijdens haar jaren op de Universiteit deed zij ook veel andere indrukken en overtuigingen op. Ze besloot lid te worden van de studentenvereniging CS (Collegium Studiosorum) Veritas, van oorsprong een katholieke studentenvereniging. Uiteindelijk besloot ze om samen met een paar andere vrouwen het rooms-katholiek vrouwendispuut op te richten. Daarnaast is ze ook nog jaren vice-voorzitter geweest van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers. Leidinggeven aan andere was duidelijk één van Marga's sterke punten. Uiteindelijk besloot Marga te "kiezen" voor het katholieke geloof en werd een fel aanhangster hiervan. Ze werd diepgelovig maar bleef altijd respect houden voor andere mensen en hun geloofsovertuiging.
Politiek

Ze deed gedurende haar eerste jaren als partijlid veel ervaring op in de politiek in zowel binnen- als buitenland. Uiteindelijk specialiseerde zij zich in de portefeuille buitenland en bezocht in deze hoedanigheid geregeld de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York.
Europa
Marga raakte al vroeg geïnteresseerd in de ideeën van de Europese eenwording. Ze besloot zich in te zetten voor deze eenwording en werd lid van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa en als lid van het Parlement van de Europese Kolen- en Staalgemeenschap. Ondanks dat Marga absoluut de pluspunten van de eenwording van Europa zag, was ze ook goed in het benoemen van de eventuele moeilijkheden bij een eenwording. In 1954 schreef Marga de tekst voor een brochure genaamd: Europa bouwt. In deze brochure legt ze in grote lijnen de verschillende organisaties in Europa uit. Marga bezat ook een gezonde dosis humor, dit bleek uit de manier waarop ze de eventuele moeilijkheden bij de eenwording beschreef:
"‘De Fransman denkt logisch, bouwt schema’s, legt dit alles neer in een verdrag en gaat dan eens zien of de zaak ook werkt. De Engelsman heeft bij voorkeur liever niets op papier, wil eerst maar eens beginnen en uit de ervaring leren welke zaken nu definitief in een verdrag moeten worden vastgelegd. De Italianen leven onder de blauwe lucht en onder de zon en beschikken over een grote fantasie. Niet alles echter wat zij in enthousiasme voorstellen beklijft ook". Ze wist op deze manier op een luchtige manier de vinger op de zere plek te leggen.
De eerste vrouwelijke minister

Marga kreeg tijdens haar ministerschap een aantal grote maatschappelijke kwesties voor haar kiezen, onder andere de huisvesting van de Molukkers, de opvang van een grote toestroom Hongaarse vluchtelingen en de bouw van een nieuw woonwagenkamp. Marga's "triomf" was de aanname van de Algemene Bijstandswet in 1963. Deze wet zorgde ervoor dat de verantwoordelijkheid over de arme van Nederland, in handen kwam van de Nederlandse regering. Hiermee werden de kerken en particuliere instanties verlicht in hun zorgtaken.
Marga had veel gezag in de Tweede Kamer, maar helaas werd ze door haar mannelijke collega's nog al eens voor gek gezet omdat ze zo serieus was. Ook viel haar erg deftige manier van spreken op, hierdoor wekte ze nogal eens de indruk uit de hoogte te zijn en belerend te spreken in een debat. Maar ondanks dat werd Marga in totaal vier keer minister. Na haar eerste ministerschap als minister van Maatschappelijk Werk kreeg zij tweemaal de portefeuille Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ad interim en Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk.
Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM)
In 1965 werd het ministerie van Maatschappelijk Werk opgeheven en vervangen door het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Marga werd de eerste minister van deze portefeuille in 1966. Bij de verkiezingen van 1967 werd Marga, door haar gezag in de Tweede Kamer, door haar fractiegenoten naar voren geschoven als mogelijke minister-president. Marga zelf voelde niet veel voor deze functie omdat ze vond dat ze niet voldoende kennis had van financiën en economie. Tijdens de jaarlijkse uitreiking van de P.C. Hooft prijs was er nog een hoop gedoe rondom Marga. Zij mocht dat jaar de prijs overhandigen aan de dichter en schrijver Gerard van het Reve, hij kuste Marga vol overgave nadat zij hem de prijs had overhandigd.
Einde actieve politieke carrière
Haar laatste ministerschap eindigde in 1971. Marga besloot de actieve politiek te verlaten. Zij werd vervolgens benoemd tot minister van Staat en werd hiermee ook de eerste vrouw die deze ministerspost bekleedde. Marga verrichte inmiddels via de kerk veel maatschappelijk werk. Ze werd in 1972 voorzitter van de nationale commissie Justitia et Pax, dit was een onderdeel van de sectie Internationale Zaken, van de Raad van Kerken in Nederland. Ze hield zich hier onder andere bezig met het maatschappelijk vraagstuk van buitenlandse werknemers. In 1975 bracht een commissie onder leiding van Marga een rapport uit, ze hadden dit rapport gemaakt omdat ze vonden dat "de houding tegenover de groep onjuist was en de benaming gastarbeider allerminst correct was. Wij behandelen hen niet als gasten". Ze werd ook lid van de beleidsadviescommissie van de Bischoppenkonferentie. Tot aan haar dood bleef Marga zich keihard inzetten tegen al het onrecht in Nederland. In een laatste interview wat zij nog gaf voor haar dood, vroeg de journalist Rex Brico wat zij de mensen nog wilde meegeven, Marga antwoorden: "dat ze als instrumenten van God aan een meer liefdevolle en minder egoïstische wereld zullen bouwen".
Overlijden Marga Klompé

Opvallende feiten in het leven van Marga
Marga Klompé was een enorme actieve en betrokken vrouw. Hierdoor is er enorm veel te vermelden over haar leven. Hieronder nog een kleine opsomming van de (meest) opvallende momenten uit Marga's leven:
- Marga werd in 1951 benoemd tot lid van de Raad van Voogdij over prinses Beatrix. Dit voor het geval koningin Juliana zou overlijden voor prinses Beatrix haar achttiende verjaardag.
- Marga was in eerste instantie geen voorstander van de oprichting van het CDA maar legde zich hier later, uit praktische overweging, bij neer.
- Bij de inhuldiging van koningin Beatrix op 30 april 1980, droeg Marga de grondwet waarop de koningin de eed aflegde.
- Marga heeft in januari 1971 haar heup gebroken en heeft tot maart moeten herstellen in het ziekenhuis H. Joannes de Deo in Den Haag.
- In de periode van het kabinet De Jong, gaf Marga wekelijks "bijles" aan de staatssecretarissen van de KVP, hierbij bracht zij hun op de hoogte over de gang van zaken in de ministerraad.
- Marga kreeg de naam dr. Meerbergen tijdens haar werk voor het verzet.
- Collega Luns gaf Marga de spottende bijnaam Onze lieve vrouwe van altijddurende bijstand.
- Ook in het Europees Parlement viel Marga de "eer" van een bijnaam ten deel, hier noemde ze haar Madame Complet, vanwege haar uitgebreide takenpakket.
- Marga heeft gedurende haar leven twee ridderorden mogen ontvangen; ze werd Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau op 27 juli 1963 en ze ontving het Grootkruis van de Orde van Oranje-Nassau op 17 juli 1971. Daarnaast ontving ze van het Rode Kruis ook nog het Gouden Kruis van verdienste.