Kenau Simonsdochter Hasselaer: strijdbaar & vastberaden
Kenau Simonsdochter Hasselaer is de geschiedenisboeken ingegaan als een heldhaftige vrouw die meevocht met de mannen tijdens het Beleg van Haarlem. Rond de 19e eeuw kreeg haar imago een knauw nadat onderzoek uit wees dat veel van deze verhalen vermoedelijk niet waar zijn. Sinds het jaar 2000 zijn er weer voorzichtige geluiden over eerherstel voor Kenau, want hoe je het ook went of keert, een vrouw uit haar tijd wordt niet zomaar vermeld in een oorlogsjournaal. Duik in het leven van Kenau en kijk welke conclusie over haar heldenstatus jij wilt trekken.
Inhoud
Kenau Simonsdochter Hasselaer
Kenau werd geboren in het jaar 1526 in Haarlem. Haar vader was Simon Gerritsz Brouwer en haar moeder was Guerte Coenen, dochter van Coen Henricksz Hasselaer. Keanu had officieel de naam Hasselaer ook gekregen maar gebruikte deze zelf nooit, pas na haar dood werd dit laatste gedeelte van haar achternaam weer gebruikt. Over het leven van Keanu bestaat veel onduidelijkheid. Mede door de vele verhalen die er over haar worden verteld maar ook omdat in haar tijd niet veel werd vastgelegd. Zo is de eerste onduidelijkheid; het beroep van haar vader. Het beroep van haar vader was brouwer, hij had een brouwerij aan het Donkere Spaarne. In vele andere versies van het verhaal is haar vader burgemeester van Haarlem. Maar haar vader komt in deze functie niet voor in de archieven van Haarlem en in die tijd was het heel gebruikelijk om van je beroep je achternaam te maken. Vandaar ook Simon Gerritsz. Brouwer. In totaal had de familie Brouwer zes kinderen, drie zonen en drie dochters. Het is niet duidelijk wel geloof Kenau of haar ouders aanhingen, wel was haar familie nauw verbonden met de partij van de Opstand, dus voor de familie van Oranje. Tevens bekleedden een aantal familieleden van Kenau een hoge positie bij de Oranjes. De zwager van Keanu, Hadrianus Junius, was de persoonlijke lijfarts van Willem van Oranje en haar neef Pieter Hasselaer was de persoonlijke boodschapper van de prins.
Huwelijk en scheepstimmerwerf
In 1544 treed Kenau op 18 jarige leeftijd in het huwelijk met Nanning Gerbrantsz. Borst. Nanning was de erfgename van de scheepstimmerwerf van zijn ouders. Later zijn Kenau en Nanning ook in zijn ouderlijk huis gaan wonen. Uit hun huwelijk werd vier kinderen geboren, drie dochters en één zoon:
- Geertruid, ook wel Guerte (1545)
- Margriet, ook wel Griete (1548)
- Lubbrich, later werd zij "jonge Guerte" genoemd (1552)
- Gerbrant (1555)
Na een huwelijk van ongeveer 18 jaar overlijd Nanning Borst in 1562. Omdat er geen archiefstukken meer uit die tijd zijn is het jaar van overlijden van Nanning een vermoeden; bij Nanning blijkt het uit de documenten van zijn scheepstimmerwerf. Tot aan het begin van het jaar 1562 wordt zijn naam vermeld in documenten en rond de lente stond de naam van weduwe Borst (Kenau) op de documenten. Kenau zette het bedrijf van haar man voort. De scheepstimmerwerf draaide goed, uit oude documenten blijkt dat er in de periode tussen 1562 en 1571 zestien schepen zijn besteld. Dit leverde Kenau genoeg financiële middelen op om een boerderij in Overveen aan te kopen. Hiervoor moest zij nog wel een kleine lening aangaan van 250 gulden. Ze kon dit bedrag lenen van de Kapelmeester aan de Langebrug. De Kapelmeester trad in die periode wel vaker als bank op. De rente die ze voor de lening moest betalen was vastgesteld op 15,50 gulden per jaar. Kenau leende op haar beurt ook weer geld aan andere voor de aankoop van een woning. Toen de stad Haarlem in 1573 een grote partij hout bestelde voor de bouw van een oorlogsschip, diende haar hypotheek als onderpand. De stad Haarlem had haar toegezegd haar woningschuld af te lossen zodra de oorlog voorbij was. De stad Haarlem was namelijk net in strijd geraakt met de Spanjaarden.
Het schilderij Kenau op de stadswallen /
Bron: Romeyn de Hooghe, Wikimedia Commons (Publiek domein) Het beleg van Haarlem
Op 3 december 1572 begon het beleg van Haarlem. De Spanjaarden, onder leiding van de hertog van Alva, vielen de stad Haarlem aan. De bevolking van Haarlem hielp met man en macht mee om de Spanjaarden buiten hun stadsmuren te houden. Ook de vrouwen en kinderen schijnen meegeholpen te hebben bij het repareren van gaten en zwakke plekken in de stadswal van Haarlem. Volgens de Friese geleerde Arcerius, die een oorlogsjournaal schreef tijdens het beleg, was er één vrouw die uitzonderlijk hard haar best deed en zelfs de Spanjaarden beschimpte: Kenau. Kenau had veel belang bij het verdedigen van de stad. De Spanjaarden hadden geen beste naam als het ging over het omgaan met de vrouwen van een belegerde stad. Ook kon ze vanuit een belegerde stad niet tot nauwelijks handel drijven. In navolging op de berichtgeving van Arcerius waren er meerdere schrijvers die bericht deden van de heldendaden van Kenau. Zo begon de legende rond Kenau zich langzaam te ontwikkelen.
Ook de Duitse huursoldaten die meevochten in het leger van de Spanjaarden deden een duit in het zakje met betrekking tot de legende Kenau. Volgens het dagboek van een Duitse huursoldaat was er één dame die vocht als een leeuw tegen de Spaanse opstand, ze bracht een groep van ongeveer 300 andere vrouwen op de been en samen met deze vrouwen zou zij: "met spies, bus en zwaard de vijand hebben afgeweerd". Zo gingen er verhalen de ronde doen dat Kenau twee vrouwenlegers aanvoerde tijdens het beleg. Uiteindelijk kregen de Spanjaarden de waterwegen rond Haarlem in handen en ze begonnen de stad en haar bevolking langzaam uit te hongeren. De Haarlemmers konden niet langer weerstand bieden aan de Spanjaarden en op 8 juli 1573 capituleerde de stad. Een deel van de bevolking, mocht tegen betaling de stad verlaten. Alle legerleiders werden vermoord, meer dan 200 mannen werden verdronken in de Spaande.
Vlucht uit Haarlem
Kenau vluchtte uit Haarlem, samen met vele andere burgers. Ze moest weg om handel te drijven voor haar bedrijf. Ze reisde vermoedelijk haar zus Adriana achterna. Zij was getrouwd met Hadrianus Junius, de stadsarts van Haarlem. Later werd Hadrianus de persoonlijke lijfarts van de Prins van Oranje. Toen Hadrianus en zijn gezin naar Middelburg verhuisden is Kenau vermoedelijk met ze mee naar Zeeland vertrokken. Er is nog wel een document bekend van een contract wat Kenau in die periode heeft gesloten met een brouwer uit Delft. Later kreeg ze een hoge functie als waagmeester en collecteur van de import van turf in Arnemuiden. Lang is er gedacht dat Kenau deze hoge positie te danken had aan haar dappere optreden tijdens het Beleg van Haarlem, maar uit de documenten van haar aanstelling blijkt dat ze zelf flink wat geld over had voor deze functie én dat haar zwager haar had aanbevolen. Haar dochters zeggen later over deze periode in het leven van hun moeder: "dat ze onder protectie stond van de Prins van Oranje". In 1577 duikt haar naam op in de gemeentearchieven van Leiden, ze stond toen ingeschreven als inwoonster van de stad. In 1579 duikt er weer een document op met Keanu's naam, ze zou weer terug in Haarlem zijn.
Wie betaald de rekening?
In 1579 is Kenau terug in Haarlem, niet zomaar maar met een duidelijk doel. Voor de belegering van de stad had ze het stadsbestuur een grote partij hout geleverd, voor de bouw van een oorlogsschip, onder voorwaarden dat het stadsbestuur haar lening voor haar woning zouden afbetalen. Maar ze had nog geen cent van ze ontvangen. Waarom het stadsbestuur zo traag was met de betaling is niet helemaal duidelijk. Wel blijkt uit documenten van die tijd dat de reputatie van Kenau en haar dochters aanzienlijk aan het verslechteren was in Haarlem. De Haarlemmers zelf waren helemaal niet zo blij met hun heldin. Uit een document uit 1587 blijkt dat Kenau op het stadhuis van Haarlem is "uitgescholden" voor tovenares. Een zware beschuldiging in de tijd dat heksenjacht heel normaal was. Niet alleen Kenau werd beschuldig van duistere praktijken, maar ook haar dochters en haar schoonzus, de vrouw van haar jongste broer Gerbrant, werden in een kwaad daglicht gezet. Uiteindelijk ging de stad Haarlem overstag en betaalde de rekening, nadat Prins Maurits een aanbevelingsbrief had geschreven. Helaas maakte Kenau deze overwinning zelf niet meer mee.
Overlijden van Kenau
Ondanks haar gevecht met de stad Haarlem over de openstaande rekening, moest er ook nog handel gedreven worden voor haar scheepstimmerwerf. Op 21 juni 1588 stuurde ze haar dochters een brief vanuit Vlieland. Ze schreef dat ze met de kapitein van haar schip mee voer naar Noorwegen om een partij hout op te halen. De kapitein had nogal problemen gehad om zijn bemanning uit de herberg te krijgen. Dit was het laatste bericht wat de dochters van Kenau nog van haar vernomen hebben. De dochters hadden het vermoeden dat het schip was overvallen door piraten en dart hun moeder daarbij om het leven was gekomen. Ze gebruikte deze laatste brief van hun moeder om de nalatenschap te verkrijgen en als bewijs voor de stad Haarlem dat zij de procedure tegen de openstaande rekening zouden overnemen. Ook eiste de dochters, het schip van hun moeder wat was teruggevonden, terug. Als dat niet mogelijk was gingen ze ook akkoord met de waarde van het schip in geld. Na een lange en slepende procedure werden de dochters in het gelijk gesteld en sinds die tijd wordt aangenomen dat Kenau op 62 jarige leeftijd op zee om het leven is gekomen.
Reputatie
Een kenau is een vrouw met haar op haar tanden, of iets minder vriendelijk gezegd een manwijf. Deze naam is zeker ontleed aan Kenau Simonsdochter Hasselaer. Maar of ze nu echt zo dapper is geweest als de geschiedenisboeken ons doen laten geloven is nog maar de vraag. Om het verhaal hierboven in een iets beter perspectief te kunnen zien is het belangrijk te kijken naar de reputatie die Keanu heeft opgebouwd en vooral naar hoe dit is ontstaan.
De belangrijkste reden dat Kenau is uitgegroeid tot een heldin is gelegen in het feit dat ze met naam en toenaam werd vermeld als de moedigste vrouw aller tijden. Als eerste schreef Arcerius over Keanu, maar hij was een vriend van haar zwager, de lijfarts van de prins van Oranje, dus zijn oordeel is niet helemaal objectief te noemen. Andere journaals (artikelen/verslagen) berichtten ook over Kenau, waarbij de verhalen soms behoorlijk aangedikt en overdreven zijn. In diezelfde periode verschenen er ook spotprentjes waarbij Kenau de aanvoerster was van een groot (vrouwen)leger. Er is geen exacte datum van deze prentjes bekend net zo min wie ze maakte of waar ze op gebaseerd waren. Wel lijkt het er sterk op dat Keanu als een soort beeldmerk werd gebruikt.
Nog meer lof
Na het verschijnen over deze eerste werken over Kenau, behoorde ze steevast tot de geschiedenis. Elke respectabele geschiedenisschrijver benoemt Kenau in zijn boeken. Opvallend daarbij is dat de verhalen letterlijk zijn overgenomen, geen van deze schrijvers heeft zelf onderzoek naar Kenau verricht, maar simpelweg overgeschreven wat de eerste schrijvers over haar hadden geschreven. Enkele schrijvers die haar "beschreven" hebben zijn Pieter C. Hooft, de jezuiet Famianus Strada benoemd haar in zijn werk De bello Belgico en in de Spaensche tyrannye; een vaderlandse geschiedenis voor de jeugd wordt zelfs gezegd dat Kenau en haar heldendaden absoluut een plek in onze geschiedenis verdient.
Ook de Haarlemmers zelf waren blijkbaar alweer snel vergeten welke slechte reputatie Kenau onder hun eigen bevolking had. Ze was meerdere keren uitgemaakt voor tovenares en beschuldigd van duistere praktijken. Maar daar was niets meer van terug te zien in een gedicht dat de stadshistoricus Samuel Ampzing over haar schreef en opnam in zijn:"Beschryvinge ende lof der stad Haerlem (1628)". Rond die periode liet de Haarlemse schutterij ook een schilderij maken van een strijdbare Kenau, gewapend met een spies, zwaard pistool en kruithoorn. Het stuk werd in de Stadsdoelen (stadhuis) gehangen in de zogenaamde "Kenau-kamer" als eerbetoon aan haar en haar daden. Ook zijn er na haar tijd heel veel schilderijen van Kenau gemaakt, dit duidt ook duidelijk op een teken van roem.
Roem is vergankelijk
De grootste lof die Kenau ooit heeft gekregen is van de fabrikant Thomas Wilson. Hij schonk de stad Haarlem in 1854 een immens schilderij van 3,5 x 4 m. Het doek beeld Kenau af met haar gevolg op de stadswallen van Haarlem. Het doek had een blijvend gedenkteken moeten zijn, maar de eerste kritische geluiden tegen de heldendaden van Kenau begonnen al te klinken.
De eerste persoon die een grondige studie verrichtte naar het beleg van Haarlem was de Haarlemse arts en oudheidkundige C. Ekama. Na zijn studie, verricht in 1873, trekt hij de heldendaden van Kenau en haar vrouwelijke aanhangers in twijfel. In zijn studie geeft hij aan dat de meeste verhalen over Kenau behoorlijk waren overdreven. De eerste scheuren in de heldendaden van Kenau begonnen te ontstaan. De stad Haarlem besloot naar aanleiding hiervan om geen standbeeld voor Kenau op te richtten en een aantal jaar later, in 1904, werd haar schilderij uit de Stadsdoelen (stadhuis) verwijderd.
In 1956 bracht de Haarlemse archivaris, Gerda Kurtz, het boek: Kenu Symonsdochter van Haerlem, op de markt. Het hele boek staat in het teken van het ontkrachten van alle mythologieën die rond Kenau zijn ontstaan. Door dit boek liep de reputatie van Kenau onherstelbare schade op. Zolang er geen harde bewijzen te vinden zijn over Kapitein Kenau en haar vrouwen leger zal dit verhaal voortaan slechts een legende blijven. De kans dat er overigens nog bewijzen gevonden worden, zijn zeer klein. Het Haarlemse archief van de tijd rond het beleg van de stad is in zijn geheel vernietigd tijdens het beleg van de stad.
Eerherstel
In 2001 stond eindelijk weer iemand op voor Kenau. De historica Els Kloek pleit dat de verhalen en overleveringen uit de geschiedenis wat meer serieus genomen moeten worden. Zij geeft aan dat er wel talrijke bewijzen zijn die wijzen op de deelname van vrouwen tijdens de belegering van de stad. Maar door de mooie uitdrukking: wat een Kenau, zal zij in ieder geval altijd blijven voortleven in de geschiedenis.
Lees verder