Maruja Mallo, de verloren surrealiste
Maruja Mallo was een Spaanse schilderes, die in de jaren dertig behoorde tot het surrealisme. Vanwege de Spaanse burgeroorloig moest ze van de ene dag op de andere echter alles achterlaten en naar Argentinië vluchten. Al haar voorgaande werk is zo verloren gegaan. Doordat in haar eigen land de dictatuur zo lang voortduurde en ze pas op haar 63ste kon terugkeren, was ze in de westerse kunstwereld al in de vergetelheid geraakt. Ondanks dat heeft ze nog een zeer waardevol oeuvre achtergelaten.
Maruja Mallo (1902-1995) werd in Viveiro (Galicië) geboren. Als meisje studeerde ze in Avilés (Asturië) aan de ‘Escuela de Artes y Oficios’. In 1922 verhuisde ze naar Madrid om daar tot 1926 aan de ‘Real Academia de Bellas Artes de San Fernando’ te gaan studeren. Aangezien het in die jaren cultureel gezien nogal roerig was in Spanje, met als hoogtepunt de zg. ‘Generación del ‘27’, zou ze daardoor al snel in contact komen met kunstenaars, die later van groot belang zouden blijken te zijn, als
Salvador Dalí (1904-1989),
Federico García Lorca (1898-1936),
María Zambrano (1904-1991),
Luis Buñuel (1900-1983),
Rafael Alberti (1902-1999), etc. Met de laatste zou ze enige tijd een relatie hebben. Er bestaan enkele uitgaven van Alberti, die door Mallo zijn geïllustreerd.
In die periode stond ze nog onder de invloed van het zg. ‘Magisch realisme’. De filosoof José Ortega y Gasset kwam zeer onder de indruk van haar werk en organiseerde in 1928 haar eerste expositie in Madrid. Maruja maakte ook regelmatig de covers van verschillende tijdschriften en boeken.
Parijs
In 1932 ontving de schilderes een toelage van de nieuwe Spaanse republiek om een tijdje in Parijs te verblijven, waar ze hetzelfde jaar ook zou exposeren. Ze kwam zo ook in aanraking met kunstenaars als René Magritte, Max Ernst, Joan Miró, Giorgio de Chirico, André Breton en Paul Éluard, en ontdekte het surrealisme, dat toen furore maakte. In Spanje heerstte toen een sfeer van idealisme bij vele republikeins gezinden. Ook Maruja zou bij haar terugkeer in Spanje een jaar later haar steentje daarin bijdragen. Naast haar eigen artistieke werk, ging ze teken- en keramiekles geven. Daarin had ze al ervaring omdat ze enkele jaren eerder met enkele andere kunstenaars de zg. School van Vallecas stichtte. Met de dichter
Miguel Hernández publiceerde ze als illustrator in 1935 een drama, ‘Los hijos de la piedra’.
De Spaanse burgeroorlog
In 1936, toen ze vanwege een missie als lerares door het land reisde, overviel de Spaanse burgeroorlog haar op het moment dat ze net haar geboortegrond bezocht. Ze werd zodoende afgesneden van Madrid en gedwongen om naar Portugal uit te wijken, zonder iets van haar bezittingen mee te kunnen nemen. Daardoor zou ook haar werk achterblijven en onder het puin van de oorlog terecht komen. Haar echtgenoot moest ze ook achterlaten; hij mocht de grens niet over, omdat hij lid was van de POUM, een marxistische partij uit die tijd. Wat er daarna van hem geworden is, is niet bekend.
Argentinië
Dankzij de ambassadeur van Chili, een gemeenschappelijke vriendin van haar en de Chileense dichter Pablo Neruda, kon Mallo in 1937, naar Buenos Aires reizen. Daar zou ze 25 jaar lang lesgeven en een aantal series schilderen, waaronder de zg. ’Serie Marina’ (de zeeserie) met maanachtige harmoniën, in grijs en zilver, en de ‘Serie Terrestre’ (de aardserie), met zonachtige harmoniën, in oker en goud. Ook schilderde Mallo maskers, geïnspireerd door de precolombische culturen van Zuid-Amerika. In 1939 had ze toen ook al vele vrouwenporrtretten geschilderd, die door sommigen worden beschouwd als de voorlopers van de latere Pop Art van de jaren 60.
Terugkeer en dood
Tussen 1945-1957 raakte Maruja Mallo wat van haar basis weg, waardoor ze wat minder serieus werd genomen. In 1964 keerde ze terug naar Spanje, waar eigenlijk haast niemand van haar oude vrienden en collega´s nog waren overgebleven –of ze waren overleden of woonden ze verbannen in het buitenland. Al was ze wat in de vergetelheid geraakt, ze bleef schilderen en weer covers ontwerpen voor tijdschriften. Pas tegen het eind van haar leven, na de dictatuur van Franco, ontving ze een nationale prijs (de ‘Medalla al Mérito en las Bellas Artes’) voor haar oeuvre. In 1995 overleed ze in Madrid, 93 jaar oud.