Surrealisme; antwoord op het paradigma van het interbellum
Als tegenbod tegen de burgerlijkheid en de stramme denkbeelden die de wereld in de oorlog hadden geworpen, ontstond in 1924 de surrealistische stroming. Het surrealisme zou in het interbellum een belangrijke rol gaan spelen in de kunstwereld, waarbij de ideeën van wetenschap (Freud) en kunst verenigd werden in een positief denkbeeld tegen het paradigma waarin de westerse wereld verkeerde en die, volgens de surrealisten, de Eerste Wereldoorlog had veroorzaakt.
Het ontstaan van het Surrealisme
Gedurende het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw vonden er langzaam een aantal veranderingen in de typische manier van denken over kunst plaats. Waar eerst een realistische schilderstijl zeer hoog in het vaandel stond, zorgde de uitvinding van andere mogelijkheden om de werkelijkheid weer te geven, zoals fotografie en film, ervoor dat de noodzakelijkheid van een realistische weergave langzaam vervloog. Deze ontwikkelingen richting abstractie bereikten een nieuwe fase met de opkomst van het dadaïsme, rond 1916, tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Het dadaïsme schokte de kunstwereld met de volledige ommekeer die zij teweegbrachten in het denken over kunst en literatuur; het toeval zou bij deze kunststroming een grotere rol gaan spelen dan dat het tot nu toe in andere kunststromingen had gedaan.
Door het dadaïsme werden vele kunstenaars beïnvloed, waaronder de eerste surrealisten; men kan dan ook stellen dat het surrealisme voortkwam uit het dadaïsme. André Breton, een schrijver, zou uiteindelijk in 1924 de surrealistische beweging opzetten, met de hulp van enkele andere artiesten als Max Ernst.
Surrealistisch manifest
In 1924 werd door André Breton ook het beroemde Manifeste du Surrealisme geschreven, oftewel het surrealistisch manifest. In dit manifest werden de ideeën en opvattingen van het surrealisme verwoord, naast het beschrijven van enkele mogelijkheden om te voldoen aan deze opvattingen. Een van deze mogelijkheden,welke Breton zelf ook veelvuldig gebruikte, was het schrijven vanuit het onderbewuste; hierbij werd opgeschreven wat er te binnen schoot en dit werd niet meer veranderd. Het beste kon dit gebeuren door het onderbewuste naar boven te halen met bijvoorbeeld drank, slaaptekorten of drugs.
Droombeelden en het onderbewuste
Het doel van het surrealisme was het losbreken van de ketenen van het denken van die tijd. Men dacht dat de oorlog een gevolg was van de starre denkbeelden waarin de mensheid indertijd verkeerde; men diende het paradigma te doorbreken, de vrijheid van het denken te vergroten. De mogelijkheid hiertoe zag men onder andere in de denkwijze van kinderen, welke fantasie nog met werkelijkheid wisten te vermengen en de ideeën van Sigmund Freud; welke de droomwereld wist te binden aan de werkelijkheid door middel van psychologie.
Verzet tegen de burgerlijkheid
Het verzet tegen de burgerlijkheid en de denkbeelden van de mensheid in die tijd werd door middel van diverse kunstuitingen gerealiseerd; niet alleen schilderkunst, maar ook beeldhouwkunst, film en schrift zouden het surrealisme uitdragen. Uiteindelijk wist het surrealisme zich een plek in de geschiedenis te veroveren als belangrijkste kunststroming tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
De naam surrealisme suggereert al een afstandelijkheid van de werkelijke wereld, men zet zich als het ware boven het realisme en verbreed dit door de droomwereld en het onderbewuste hierin te verwerken. De naam surrealisme komt dan ook van sur-realité.
Veristische en kalligrafische stroming
Twee verschillende soorten schilders werden onderscheiden binnen het surrealisme; de veristische schilders en de kalligrafische schilders. De veristische schilders gebruikten een precieze techniek om droombeelden zichtbaar te maken (bijvoorbeeld Dali), waar de kalligrafische schilders met name het toeval gebruikten om te schilderen wat hen te binnen schoot. Dit gebeurde bijvoorbeeld door Miró.