Joseph Haydn (1732-1809)
De Oostenrijkse componist Joseph Haydn is de grondlegger van de klassieke stijl. Hij schiep een nieuwe, begrijpelijke muzikale taal waarvan hij zelf zei: 'Mijn taal verstaat de hele wereld'.
Artikelindeling
Leertijd in Wenen
Franz Joseph Haydn werd op 31 maart 1732 geboren in het dorpje Rohrau in Neder-Oostenrijk. Van 1740-1749 was hij als koorknaap verbonden aan de St. Stephansdom in Wenen. In deze tijd leert hij verschillende facetten van het rijke muziekleven van de stad kennen: de kerkmuziek, de tafelmuziek in de adellijke paleizen en bovendien de 'straatmuziek', want bij mooi weer werden serenades gespeeld in de open lucht.
Na zijn stembreuk moet Haydn het koor verlaten. Hij voorziet in zijn onderhoud met lesgeven. Daarnaast speelt hij als violist mee in serenades, die hij meestal zelf componeert. Tot zijn vroegste werken behoren behalve deze serenades de klaviersonates gecomponeerd in de jaren 50.
Haydn ontwikkelt zich verder door zelfstudie en krijgt bovendien les van de Italiaanse componist en zangpedagoog Porpora die van 1753-1757 in Wenen verblijft. Van hem leert hij de grondslagen van de componeerkunst, daarnaast doet hij veel praktische ervaring op als klavierbegeleider in diens zanglessen.
Eerste aanstelling
In 1758 wordt Haydn aangesteld als kapelmeester van graaf Morzin, voor wie hij zijn eerste symfonieën schrijft. In 1760 trouwt hij met Maria Keller. Het beeld dat in de biografieën van haar geschetst wordt is uiterst negatief en eenzijdig. Hieruit blijkt enkel hoe de omgeving over haar dacht, terwijl de stem van Maria Keller zelf volledig ontbreekt. Feit is dat het huwelijk van Haydn, dat kinderloos bleef, niet gelukkig was.
In dienst van de Esterházy's
Vanaf 1761 is Haydn kapelmeester van de Esterházy's. Hij wordt aangenomen door Paul Anton en vervolgens in dienst genomen door Nikolaus I (1762-1790), Anton (1790-1794) en Nikolaus II. Veruit de belangrijkste van deze vier broodheren was Nikolaus I. Haydn heeft hem bijna 30 jaar trouw gediend.
Het muziekleven op slot Esterháza
Nikolaus I (1714-1790), bijgenaamd de 'prachtlievende', liet aan het Neusiedler meer slot Esterháza bouwen, een paleis dat als zomerverblijf diende. Het muziekleven op slot Esterháza stond in het teken van het theater. Vrijwel dagelijks werden toneelstukken of opera's opgevoerd of kon men een voorstelling in het marionettentheater bijwonen. Haydn schreef voor al deze genres muziek. Belangrijke opera's van zijn hand zijn : 'Lo Speziale', 'L'infedeltà delusa', 'L'incontro improviso', 'Il mondo della luna', 'La vera costanza', 'Orlando Paladino' en 'Armida'.
Voor het orkest componeerde hij talrijke symfonieën en in de salons van slot Esterháza werd zijn kamermuziek (o.a. strijkkwartetten en barytontrio's) gespeeld. Hoewel relatief onbekend, bevindt zich onder de 126 trio's voor baryton, altviool en cello menig juweeltje. Vorst Nikolaus bespeelde zelf de baryton, een snaarinstrument dat vrijwel in vergetelheid is geraakt.
In 1776 schrijft de componist in zijn autobiografie dat hij bij vorst Esterházy wenst te leven en te sterven. Dit dienstverband garandeerde hem niet alleen een leven zonder materiële zorgen, maar bood hem ook de mogelijkheid om zich als componist optimaal te ontwikkelen:
'Ik kon als orkestleider experimenteren, waarnemen hoe een bepaalde indruk wordt gewekt of verzwakt; aldus kon ik verbeteren, toevoegen, wegsnoeien, risico's nemen'.
Het enige nadeel was dat hij tot op zeker hoogte geïsoleerd was. Prins Nikolaus prefereerde nu eenmaal zijn afgelegen zomerresidentie Esterháza boven zijn paleis in Eisenstadt. Maar, met zijn optimistische instelling wist Haydn zelfs aan zijn isolement een positieve wending te geven:
'Ik was afgezonderd van de wereld, niemand in mijn omgeving kon me aan mezelf doen twijfelen en zo moest ik vanzelf origineel worden'.
Concerten in Londen
Nikolaus I wordt in 1790 opgevolgd door zijn a-muzikale zoon Anton Esterházy, die de kapel ontbindt. Haydn blijft officieel kapelmeester met behoud van salaris maar wordt van daadwerkelijke diensten ontheven. Hij vestigt zich in Wenen. De impresario Salomon engageert hem voor een serie concerten in Londen. Van december 1790-juni 1792, en van januari 1794-augustus 1795 verblijft Haydn in Engeland, waar hij bijzonder goed wordt ontvangen. De universiteit van Oxford verleent hem een eredoctoraat, hij wordt gevierd als componist/dirigent en hij is een veelgevraagd pianodocent. In deze periode ontstaan de laatste en belangrijkste pianosonates (nr, 60,61 en 62) en de 12 Londense symfonieën, de kroon op zijn symfonisch oeuvre.
De laatste jaren in Wenen
Terug in Wenen komt Haydn opnieuw in dienst van de Esterházy's. Prins Anton is inmiddels overleden en zijn opvolger Nikolaus II, die in Eisenstadt resideert, heeft de kapel weer opgericht. Haydn voegt zich in de zomers bij de Esterházy's in Eisenstadt. Voor Nikolaus II was de componist gewoon een lid van zijn hofhouding. Haydn was er echter in Engeland aan gewend geraakt dat hij met het grootste respect werd behandeld, de neerbuigende houding van prins Nikolaus was voor hem dan ook onacceptabel. Hij vroeg prinses Marie Hermenegild, de echtgenote van de prins, om haar man duidelijk te maken dat hij een
doctor of music niet als een lakei kon behandelen. Sindsdien werd hij door de prins aangesproken met 'Herr von Haydn'. De taak van de kapelmeester bleef overigens voornamelijk beperkt tot het jaarlijks componeren van een mis voor het naamfeest van de prinses. Zo ontstonden tussen 1796 en 1802 zes missen.
Geïnspireerd door de oratoria van Händel, die hij in Engeland had gehoord, componeerde Haydn zelf twee werken in dit genre: 'Die Schöpfung' (1798) en 'Die Jahreszeiten' (1801).
Haydn overleed op 31 mei 1809 in Wenen, bij de herdenkingsplechtigheid werd het Requiem van Mozart uitgevoerd.