Boekenweekgeschenk door de jaren heen

Sinds 1932 wordt in Nederland het boekenweekgeschenk uitgegeven. Samen met de bekende albums van Verkade is het een geliefd verzamelobject voor velen. Op 15 november 1930 werd de dag van het boek georganiseerd omdat de Nederlandse uitgeversbond 50 jaar bestond. Dit vormde de aanzet tot het fenomeen Boekenweek welke in 1932 voor het eerst plaats vond.

Tevens was dit het begin van de jaarlijkse uitgifte van het boekenweekgeschenk

In 1930 werd er ten behoeve van goede klanten nog gratis het boekje van J. Versteeg geschonken getiteld: “De uitgever en zijn bedrijf”. In 1931 was er verschil van mening over het feit of de eerstvolgende uitgave gratis moest zijn of niet. In december werd uiteindelijk de knoop doorgehakt. Een ieder die voor 2 gulden vijftig zou besteden kreeg het boekenweekgeschenk gratis. Met een oplage van 32.000 exemplaren kreeg men het boekje met de titel: “Geschenk” als cadeau van de boekenverkoper.

De traditie van het geschenk werd volgehouden tot en met 1941

Midden in de Boekenweek van dat jaar moest het geschenk op last van de bezetter uit de roulatie worden gehaald. De reden was dat één van de samenstellers, Victor van Vriesland, niet arisch was. Van de oorspronkelijk uitgegeven 67.000 exemplaren werden 45.000 stuks geconfisqueerd. Uiteindelijk werd in 1946 de draad weer opgepakt met: “Het kleine geschenk”, het werd gedrukt in een oplage van 80.000 exemplaren, alhoewel er ruim 200.000 waren aangevraagd! Het was een klein dun boekje, vanwege de papierschaarste, dat door weinig kopers werd gekoesterd, en daardoor moeilijk te vinden is.

In de loop der jaren nam de oplage geleidelijk toe

Vanaf 1984 werd gekozen voor een meer literaire aanpak met de uitgifte van “De Ortolaan”van Maarten van ’t Hart, welke maar liefst in een oplage van 383.000 stuks over de toonbank ging.