Afbeeldingen van Sebastiaan - Houdingen
Als we goed kijken naar de vele Sebastiaanafbeeldingen, dan valt het op dat er drie veelvoorkomende houdingen zijn die hij tijdens de martelscène aanneemt. Dat heeft voornamelijk te maken met de wijze waarop zijn handen zijn gebonden. In deze special over afbeeldingen van Sebastiaan gaan we daarom wat dieper in op die houdingen en de mogelijke motieven van kunstenaars om daarvoor te kiezen.
Inleiding
Hoe de stijl van de kunstenaar en de gewoonten en gebruiken van de kunststromingen hun invloed hebben gehad op afbeeldingen van Sebastiaan, blijkt ook uit de positie die hij inneemt en de wijze waarop hij is gebonden. In de meeste gevallen zijn zijn voeten niet vastgebonden. Dat geeft de kunstenaar de ruimte de benen naar eigen smaak en inzicht te positioneren; met de onderbenen strak tegen de boom zou het lichaam al te stijf komen te staan.
De handen of armen zijn in de meeste gevallen wel gebonden, soms één, meestal beide. Daarbij zijn drie houdingen veel voorkomend: beide handen gebonden achter de rug (al dan niet ook nog eens achter de boom of paal), één hand diagonaal naar boven, de ander diagonaal naar beneden, of beide handen diagonaal of recht omhoog.
Bij gebrek aan hagiografische of iconografische sturing is de kunstenaar vrij in de keuze van binden van de armen en het blijkt dat elk van de drie genoemde mogelijkheden in elke periode voorkomt. Ik zal dat aan de hand van enkele voorbeelden illustreren.
Beide handen op de rug
Een viertal voorbeelden, die ook al in andere artikelen van deze special om andere redenen is weergegeven. Bij (van links naar rechts) Perugino (±1495), Messina (1476), Pollaiolo (1475), Rubens (1618) zijn de handen achter de rug gebonden. Los van de vraag of dat voor de boogschutters de beste houding is, kunnen we constateren dat de kunstenaar slechts met moeite in deze houding nog een dynamisch effect te bewerkstelligen. Met andere woorden, Sebastiaan staat er wat stijfjes en emotieloos bij. De houding suggereert berusting en kan daardoor zelfs wat sloom overkomen - niet echt passend bij de gebeurtenis in kwestie. Rubens lukt het nog enigszins om beweging te suggereren, maar bij hem is het meer wringen dan bewegen. Ik kan daaraan toevoegen dat in de vijf andere Sebastiaanafbeeldingen die van Rubens bekend zijn telkens wel minstens één arm geheel zichtbaar is.
Beide handen omhoog
Zijn beide armen omhoog gebonden, dan is de kans op een dynamische uitbeelding fysiek nog onmogelijker geworden. Naast het schilderij van Jan van Scorel (1542) dat in deze special is opgenomen in het artikel
Afbeeldingen van Sebastiaan - Kleding, zien we hieronder van links naar rechts de Master van de Saint Lucy Legende (±1485), verder Perugino (±1500), Régnier (1620) en Reni (1615). De eerste is volstrekt statisch. Reni en Régnier weten nog enige dynamiek aan te brengen door enerzijds de armen niet te hoog te binden en anderszijds door een beweging met het hoofd te suggereren.
Het "voordeel" van deze houding is de uitdrukking van ontwapening, zonder enige bescherming, omdat het de boogschutters de kans geeft alles te raken wat hun goeddunkt. Maar in artistieke zin levert deze houding eerder beperkingen op dan dat zij de utibeelding verrijkt.
Master Saint Lucy
Reni /
Bron: Guido Reni, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Eén arm omhoog
De beste mogelijkheden voor een dynamische weergave verkrijgt de kunstenaar door de houding te componeren waarbij één arm omhoog en de andere omlaag is gebonden. Daardoor ontstaat er min of meer een diagonaal langs beide armen en kan het torso een andere diagonaal vormen, eventueel doorlopend in een der benen.
Guercino
Dat die diagonale compositie niet altijd opgaat, bewijst het beeld op het altaar in Remerschen (bij Schengen, Luxemburg), maar het beeld uit Eibertingen (Duitstalig België) en in extremo het beeld uit Awenne (Wallonië) (1750) en de tekening van Guercino uit 1642 laten zien dat de makers die dynamische mogelijkheden volop hebben benut.
Merk bij dit alles ook op dat in alle hier getoonde voorbeelden, behoudens het laatste van Guercino, Sebastiaan recht van voren wordt geportretteerd. Bij een schilderij of tekening is dat onverbiddelijk; bij een sculptuur kan dat "camerastandpunt" min of meer worden bepaald door de opstelling, zoals in een nis, waardoor er nauwelijk een zijaanzicht mogelijk is. Men zou het beeld ook meer onder een hoek kunnen opstellen, zoals Guercino die aanhoudt en die weer heel andere mogelijkheden biedt om lijnen in de afbeelding te accentueren. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het merendeel van de duizenden afbeeldingen van Sebastiaan die er nog te vinden zijn sprake is van een frontale weergave.