Quilten, een introductie

De vroegere Amish deden het al (en doen het nog steeds). En quilten wordt steeds weer populairder. Naast alle traditionele patronen worden er steeds meer creatievere, vrijere quilts gemaakt. Quilten is rustgevend, creatief en goed voor de motoriek.

Wat is quilten?

Quilten is een techniek waarbij drie lagen stof met een doorstiksteek op elkaar genaaid worden. Dit klinkt heel eenvoudig, maar dit kan zo makkelijk en zo moeilijk gemaakt worden als men maar wil. De drie lagen bestaan uit de top, dit kan een hele lap stof zijn of een patchwork, een tussenvulling, een wat dikkere stof van wol of synthetisch materiaal en de achterkant, dit is vaak een lap stof of soms ook een patchwork.

De resultaten van het quilten variëren enorm. Er kunnen ouderwetse spreien gemaakt worden, of wandkleden. Maar ook kan een quilt gebruikt worden voor een kussen, of een jas (de jas van Joseph in de musical is één grote quilt), ga zo maar door.

Geschiedenis

Quilten gaat al tot ver terug in de geschiedenis. Helaas is de precieze oorsprong niet helemaal duidelijk. Wel is al bekend dat de Romeinen al quilts maakten. Ze maakten bijvoorbeeld gequilte kussens, matrassen en dekens. Het woord quilten is ook afkomstig van de Romeinen. Het stamt af van het woord ‘culcita’. Dit betekent ‘gevulde zak’. Later is dit culcita verbasterd tot quilten.

In de tijd van de kruistochten werden ook quilts gebruikt in tenten, banieren en kleding. Een quilt is erg warm vanwege de isolerende tussenstof en dus zeer geschikt voor kleding. De christenen hebben deze quilts meegenomen naar Europa. Vanaf die periode werden er in Europa ook gequilte jassen gedragen.

Pas later werden de quilts ook voor decoratieve doeleinden gebruikt. Er werd steeds meer fijner en gedetailleerder patchwork gebruikt. Ook werden er verschillende technieken gebruikt om de opvulling nog meer naar boven te komen. In de Zaanstreek werd dit veel toegepast. Dit heette daar ‘Zaans stikwerk’.

Ook bij de Amish is het quilten nog steeds erg populair. Ze gebruiken het vooral als spreien of bij de vrouw in rokken. De Amish zijn in het ontwerp nog sterk traditioneel, terwijl in Europa en verder in Amerika het quilten steeds meer als een kunst wordt gezien en steeds vrijer wordt.

Quilten en patchwork

Quilten en patchwork worden vaak onder een noemer gezet. Dit is niet helemaal correct, het zijn twee aparte technieken. Het quilten is het doorrijgen van drie lagen textiel. De bovenkant en de onderkant kunnen bestaan uit patchwork. Patchwork is het aan elkaar naaien van aparte stukjes stof waardoor er een patroon ontstaat. Dit wordt vaak gebruikt voor de bovenkant, maar wordt ook wel eens ook aan de onderkant gedaan zodat er een quilt ontstaat die aan twee kanten te bekijken is.

Ook kunnen er quilts gemaakt worden waarin geen patchwork zit. Deze quilts bestaan uit twee grote lappen stof en een tussenvulling. Deze stoffen worden dan doorgestikt in verschillende patronen waardoor er reliëf ontstaat. Dit wordt ook wel gebruikt bij het patchwork om het ontwerp meer naar boven te laten komen, maar bij alleen quilten gaat het vooral om het reliëf.

Technieken

Er bestaan vele technieken in het quilten, vooral in het patchwork zijn de mogelijkheden oneindig. Zoals al eerder besproken kunnen er dus quilts gemaakt worden zonder patchwork. Dit wordt ook wel ‘Zaans stikwerk’ genoemd. Dit omdat het in de Zaanstreek veel werd gedaan. Dit bestaat traditioneel uit een witte of crèmekleurige voorkant waar figuren in zijn gequilt.

De quilts met patchwork zijn vaak kleuriger. Dit aan elkaar naaien van lapjes stof kan zowel met de hand gedaan worden als met de naaimachine, zowel als het quilten zelf. Er zijn zelfs speciale stellages en machines op de markt waarmee het quilten met de naaimachine makkelijker wordt gemaakt. De naaimachine kan dan vrij bewegen waardoor er snelle draaien gemaakt kunnen worden om kleinere figuurtjes te quilten.