Antieke en Byzantijnse invloeden op middeleeuws Europa
In de West-Europese gebieden die in de 11e en 12e eeuw grenzen aan het Byzantijnse rijk vindt een diepgaande beïnvloeding plaats door de indertijd hooggewaardeerde Byzantijnse kunst. De Noorse koningen op Sicilië en de Venetiaanse doges laten hun paleizen door Byzantijnse ambachtslieden versieren met mozaïeken om ze een koninklijk prestige te geven. Ook in kloosters werkt de Byzantijnse invloed door, onder de indruk als men was van de tastbare, spirituele rijkdom van de Byzantijnen in de vorm van hun vele relieken. Dat zijn de fysieke resten van heiligen en/of hun spullen. De Byzantijnen beschikten zelfs, naar verluid, over het heilige kruishout, houtsplinters van het kruis waaraan Christus was gestorven. Na de plundering van Constantinopel, in 1204, en tijdens het Latijnse keizerrijk aldaar neemt deze beïnvloeding toe. Veel Byzantijnse kunstschatten komen dan terecht in Venetië, met name in de San Marco.
Contrapost en expressionisme
In de Byzantijnse kunst kwamen de
contrapost en de natte, en later waaiende, draperieën nog steeds voor sinds de Oudheid, terwijl deze zelfde stijlmiddelen tijdens de Protorenaissance, rond 1220, herontdekt werden in het Maasland. De
contrapost is de houding van iemand die op één been steunt, terwijl het andere ontspant - kenmerkend is dat dan de schuine positie van heupen en schouders contra is ten opzichte van elkaar. Verder wordt ook de expressionistische, hoekige Byzantijnse stijl overgenomen door westerse kunstenaars, met name in Duitsland. Daarnaast was er een diepgaande beïnvloeding qua onderwerpen. Motieven als Maria op Bed of het Kind op het Altaar krijgen een belangrijke plek in de schilderkunst. Het Kind op het Altaar werd overigens door de westerlingen geïnterpreteerd als het Kind in de Kribbe en ging zo een lange geschiedenis in. Logischerwijs vond deze beïnvloeding het eerst plaats in de gebieden die direct aan het Byzantijnse rijk grensden of in gebieden die Byzantijns geweest waren. Dat waren, bijvoorbeeld, Sicilië (tot in de negende eeuw Byzantijns), Zuid-Italië (tot in de elfde eeuw Byzantijns) en Venetië (van oudsher gericht op Byzantium).
De herontdekking van Aristoteles
De Romaanse nadruk op sierlijkheid en ornamentiek gaat langzaamaan over in meer plasticiteit en natuurgetrouwheid. Dit is waarschijnlijk onder invloed van veranderende ideeën bij kerkgeleerden. Via Latijnse vertalingen van Arabische vertalingen van de oorspronkelijke Griekse teksten, kwamen zij in aanraking met het herontdekte werk van Aristoteles (4e eeuw v.C.), die men alleen nog maar van naam kende, maar waarvan de meeste werken verloren waren gegaan.
Goede waarneming en aandacht voor de wereld
Tot dan toe was Plato’s filosofie overheersend geweest. Daarin werd gesteld dat alles in de wereld slechts een imperfecte afbeelding was van de ideeënwereld, een tijdloze wereld waar zich de essenties van deze wereld bevinden. De nadruk lag daardoor op het schouwen van deze ideeën door middel van het verstand en niet op de waarneming van de wereld met behulp van de zintuigen. Aristoteles, een leerling van Plato, was juist van mening dat onze ideeën, hoe imperfect ook, afgeleid zijn van onze waarneming. Het kwam volgens hem dus aan op goede waarneming en aandacht voor de wereld. Deze ideeënstrijd woedt trouwens nog steeds, in andere bewoordingen, onder wetenschappers en filosofen.
Oog voor de natuur en de menselijke Christus
Op de wetenschap had dit nog niet zoveel invloed, omdat binnen deze autoriteit voorlopig veel belangrijker bleef dan eigen waarneming. In de kunst zien we echter, onder invloed van deze herontdekte ideeën, een tendens naar meer realisme. Figuren worden steeds plastischer en onafhankelijker van de architectonische context, de gezichtsuitdrukking krijgt meer aandacht en de natuur wordt aandachtig geobserveerd, hetgeen tot uitdrukking komt in allerlei details in de ornamentiek. Ook in de spiritualiteit verschuift de aandacht naar de wereld en daarmee naar het lijden. Het menselijke in plaats van het goddelijke aspect van Christus krijgt nu de volle aandacht. Inmiddels zijn we dan echter beland bij wat kunsthistorici de ‘gotiek’ noemen.