Schaatsen is de enige echte Nederlandse volkscultuur
Als in de winter het ijs op sloten, plassen en vaarten dik genoeg is, raakt heel Nederland in de ban van het schaatsen op natuurijs. In iedere provincie worden schaatstochten en schaatswedstrijden georganiseerd. Op scholen worden de roosters veranderd in een middagje schaatsen. Bijna iedereen volgt nauwlettend het weerbericht, want de kans bestaat dat de Elfstedentocht weer gereden kan worden. Iedere actualiteitenrubriek en praatprogramma heeft dit als hot item. En als de tocht dan doorgaat, is Nederland uitzinnig. In alle lagen van de bevolking. Schaatsen is een volksvermaak dat in het hele land leeft en als het ware een eigen leven leidt als het winter is. Nergens in de wereld is die beleving zo groot als in ons land. De de buitenlanders snappen er niets van. We kunnen constateren dat schaatsen is de enige echte volkscultuur van Nederland is.
Wat is volkscultuur
Iets is volkscultuur als het ineens in het hele land voor alle lagen van de bevolking heel belangrijk wordt. Bovendien is het moeilijk uit te leggen voor buitenlanders. In Nederland is dat dus schaatsen. Schaatsen is een
volksvermaak dat in het hele land leeft en als het ware een eigen leven leidt als het winter is.
Aan de hand van onderstaande voorbeelden over schaatsbeleving en de
schaatscultuur wordt het wel duidelijk. Nergens in de wereld is die beleving zo groot als in ons land.
- Langebaanschaatswedstrijden buiten Nederland. Europees en wereldkampioenschappen langebaanschaatsen of wereldbekerwedstrijden. Let op reclameborden en cameraploegen en op de kleur van het doorgaans niet massaal opgekomen publiek. Voornamelijk Nederlandse borden, Nederlandse media en Nederlandse supporters in oranje uitgedost op de tribune.
- Langebaanschaatswedstrijden in Nederland. Het allereerste overdekte schaatsstadion ter wereld Thialf barst bijna uit zijn voegen bij dergelijke wedstrijden. Meestal uitverkocht en carnavaleske taferelen op de tribunes. De televisie zendt de hele dag live de wedstrijden uit. De vraag is niet of, maar hoeveel Nederlandse schaatsers op het podium komen. Dweilorkesten verhogen met hun muziek de sfeer die veel weg heeft van carnaval. Leg dat maar eens uit aan een buitenlander.
- Winter in Nederland: Sloten, plassen en vaarten vriezen dicht. In heel Nederland worden schaatstoertochten op het natuurijs georganiseerd. De ene helft van de bevolking op de schaats, de andere helft volgt het vanaf de kant of via de lokale televisiestations. Schaatsbanen in dorpen en steden zijn lang open met sfeerverlichting en Koek en Zopie. In gebieden waar vanwege Christelijke overtuiging op zondag geen sport beoefend mag worden, zijn op zondag wel de schaatsbanen geopend. Leg dat maar eens uit aan een buitenlander.
- De Elfstedentocht. Komt de tocht der tochten er wel of niet deze winter. De media hebben het bijna nergens anders meer over. Ieder praatprogramma besteedt aandacht aan het hot item. Nederland volgt op het uur het weerbericht en de mensen van de Elfstedentochtorganisatie zijn even belangrijker dan de Amerikaanse president. En als de tocht dan werkelijk gereden kan worden, wordt het land uitzinnig. De hele dag wordt het televisiescherm tot en met de laatste minuut gevuld met wedstrijd- en toerrijders. Honderdduizenden toeschouwers langs de route, vliegtuigen boven de rijders, motoren op het ijs. Het ziekteverzuim is die dag hoger dan normaal. Scholen en kantoren leggen het werk een ochtend neer om de wedstrijdbeelden niet te hoeven missen. Leg dat maar eens uit aan een buitenlander.
- Marathonwedstrijden ook al ligt er in Nederland geen ijs, toch worden er belangrijke wedstrijden gereden. Marathonschaatsers en toerrijders vertrekken naar de Weissensee en andere buitenlandse bevroren meren om daar kampioenschappen te rijden. Ook hier motoren op het ijs, een handjevol toeschouwers. De plaatselijke bevolking weet weer dat die Holländer da sind, maar snappen doen ze het niet.
Er zijn nog veel meer voorbeelden van die beleving te noemen, maar bovenstaande maakt duidelijk dat schaatsen Nederlandser is dan Sinterklaas.
Schaatsen is de enige echte Nederlandse volkscultuur.
Geschiedenis van de schaats
Tegenwoordig kennen we diverse soorten schaatsen, zoals bijvoorbeeld Noren, ijshockeyschaatsen, kunstschaatsen en klapschaatsen. Deze zijn in de loop der jaren ontwikkeld voor het doel waarvoor ze worden gebruikt. Met ijshockeyschaatsen, waarop je snel en kort kunt wenden, is het minder fijn om een lange afstand te rijden. Daarvoor zijn Noren weer uitermate geschikt.
Zoals veel (gebruiks)voorwerpen zijn deze afgeleid van het oerproduct.
De oorsprong van de schaats
De schaatsen zijn afgeleid van de oorpronkelijke
sneeuwschoenen uit Noorwegen die gemaakt waren van lange smalle stroken hout met
rendierhuid. De bedoeling was inderdaad om te schaatsen, maar eigenlijk waren deze schaatsen beter geschikt voor sneeuw dan ijs. Ski's dus. Voor het ijs gebruikte men op een gegeven moment
rendierbeenderen en hier ligt de oorsprong van de schaats.
De Glis is de eerste schaats als vervoermiddel
Rond het begin van onze jaartelling werden dus voor het eerst hulpmiddelen gebruikt om
over het ijs voort te kunnen bewegen: botten met gaatjes waar touwtjes door werden gehaald om aan de voeten vastgeknoopt te kunnen worden. Die botten waren van rendieren, runderen, paarden of herten. Deze eerste 'schaats' wordt Glis genoemd. Echt superglad waren de glissers waarschijnlijk niet, want men maakte naast de glijders ook gebruik van
prikstokken om zichzelf voort te kunnen duwen.
In ons gebied zijn glissen gevonden vanaf 800 na Christus, maar dat wil niet zeggen dat er niet eerder werd geschaatst. Het gebied dat we nu Nederland noemen bestond in de winter uit grote
ijsvlakten. Het moet haast wel aannemelijk zijn dat de mens toen ook glissen gebruikte, omdat het bijna ondenkbaar is dat men zich daarover zonder hulpmiddelen kon verplaatsen.
Na 800 wordt het beeld duidelijker. De
'botschaats', zoals de Glis ook wel genoemd wordt, werd zeker tot 1200 gebruikt.
Friese doorloper: houten schaats met het revolutionaire glij-ijzer
Rond 1200 maakten de bewoners van de Lage Landen een revolutionair nieuwe glijder: een stuk hout met daaronder een glij-ijzer, dat uiteindelijk de klassieke houten schaats, de Friese doorloper, zou worden. Deze schaats bestond meestal uit een schenkel (glij-ijzer) in een stapel (stuk hout), dat voorzien was van een montuur (leerwerk) om het onder te kunnen binden. De glis was niet helemaal verleden tijd, maar 'de houtjes' veroverden de rest van de landen waar geschaatst werd. Niet alleen de schaats veranderde, maar ook het gebruik ervan.
Het ontstaan van de schaatscultuur in de Middeleeuwen
De schaats werd niet alleen meer een middel om je noodzakelijk te verplaatsen, maar ook om plezier op het ijs te beleven. Schaatspret dus. in de Middeleeuwen werd schaatspret een volkspret. De schaatscultuur was helemaal ingeburgerd. Iedereen uit
alle rangen en standen schaatste,
Dat de doorontwikkeling van de schaats vooral in Nederland plaatsvond is eigenlijk geen toeval. Het is het vlakste en laagste land van Europa. Slechts een enkel heuveltje her en der. Winterpret was dus schaatspret, terwijl In landen met met laag- middel- of hooggebergte skipret de grootste vorm van vermaak in de winter was. Daar werd vooral de ski doorontwikkeld.
de hertog van Alva /
Bron: Anthonis Mor, Wikimedia Commons (Publiek domein)De rol van de schaats in de De 80-jarige oorlog (1568-1648)
Dat doorontwikkeling en het vaak beoefenen van het schaatsen voordeel opleverde bleek in de 80-jarige oorlog.
De Spaanse overheersers hadden de tactiek om juist in de winter steden te belegeren. Door de kou en het ijs konden zij de steden gemakkelijker binnenvallen. Maar deze tactiek werkte niet in ons land. Door de uitstekende beheersing van het schaatsen door de Nederlanders kregen de steden steeds voldoende voedselvoorraden..
De hertog van Alva gaf de opdracht om de Spaanse soldaten ook van schaatsen te voorzien. Het bevel van de 'ijzeren hertog' leverde niets op, omdat zijn soldaten met deze ijzers niet uit de voeten konden.
Schaatsen in de 18de eeuw - 19de eeuw de eerste schaatswedstrijden
tot ver in de 19de eeuw is de schaats het snelste vervoermiddel /
Bron: Hendrick Avercamp, Wikimedia Commons (Publiek domein)De schaats bleef tot ver in de 19de eeuw het snelste vervoermiddel in Nederland. Om de snelheid met elkaar te meten werden veel wedstrijden gereden, meestal georganiseerd door kasteleins die een taveerne of herberg langs het ijs hadden. Zij kregen op wedstrijddagen een heleboel gasten en klanten, goed voor de omzet. Het was in de maatschappij dat mannen alles voor het zeggen hadden en de vrouwen ondergeschikt waren. Maar niet op het ijs. Op het ijs waren vrouwen en mannen gelijk. Vooral in Groningen en Friesland waren vrouwenwedstrijden aan het begin van de 19de eeuw erg populair. Hier kwamen veel deelnemers en toeschouwers op af. Vaak werd er 'voor spek en bonen' gereden En wel heel letterlijk. Arme mensen deden mee aan een wedstrijd om te proberen levensmiddelen, brandstoffen of kledingstukken te winnen. Deze wedstrijden zorgden voor veel vermaak onder de toeschouwers. Als men bijvoorbeeld kijkt naar een deelnemerslijst van zo'n wedstrijd in Leeuwaarden op 21 januari 1893 zijn er veel bejaarden en mensen met meer dan 10 kinderen die mee doen. Wat later veranderde deze toch wel vaak genante vertoning en gingen jongeren voor armen en bejaarden de prijzen proberen te winnen.
Weer later konden de schaatsers veel prijzengeld verdienen. Om zeker te zijn om met geld naar huis te gaan, maakten de deelnemers vaak vooraf afspraken wie er die dag zou winnen en werd het prijzengeld gedeeld.
Aan het einde van de 19de eeuw verschenen de zogenaamde elite-clubs die zich afwendden van het volkse karakter van de schaatssport. In 1882 werd de Koninklijke Nederlandse Schaats Bond opgericht, tien jaar later de Internationale Schaatsunie.
Schaatsen in de moderne tijd
In 1950 werd voor het eerst op de stalen Noor geschaatst, wat het einde van het tijdperk van de eeuwenoude Friese doorloper zou betekenen. Maar ook deze schaats en de sport zijn aan zeer snelle veranderingen onderhevig. Onze tijd is de tijd van de technologische ontwikkelingen, waarin ook de schaatsport meegaat. Om de snelheden op het ijs te vergroten worden de modernste kennis en apparatuur gebruikt. Niet alleen de schaats, maar ook het ijs, het klimaat in de overdekte ijsstadions, het pak, de houding en de training ontwikkelen door.
De klapschaats is niet meer uit de wedstrijdsport weg te denken, maar een nieuwe schaats is al klaar, al is deze tot nu toe verboden:
de olieschaats, een schaats waarin door minuscule gaatjes in de ijzers olie stroomt die het glijvermogen zou bevorderen.
Iedereen is gelijk
Alle ontwikkelingen en verbeteringen hebben niets aan de Nederlandse schaatscultuur veranderd. Als het ijs dik genoeg is in de winterse kou, wordt de Nederlander warm van binnen. De drang om het ijs op te gaan en te schaatsen is niet te stoppen. Wie nog niet kan schaatsen zal het snel leren en de meer getrainde recreanten doen mee aan de toertochten van diverse afstanden.
En de verpleegster kijkt dan niet op tegen de chirurg als ze hem inhaalt, de burgemeester hoeft niemand te begroeten tijdens zijn rondjes over de ijsbaan. Nee, dan is iedereen in Nederland gelijk, staat massaal op het ijs en verlangt naar de tocht der tochten: De Elfstedentocht. Beelden daarvan zullen de hele wereld overgaan, maar of die wereld het helemaal begrijpt? Nee dus!