Pedro de Alvarado, de wreedheden van een ontdekkingsreiziger
Pedro de Alvarado (1485-1541) was een Spaanse conquistador die meevocht bij de verovering van de Azteken in Centraal Mexico in 1519. Hij gaf leiding aan de verovering van de Maya's in 1523. Hij werd door de Azteken ook wel 'Tonatiuh' of 'Zonnegod' genoemd omdat hij blond haar en een blanke huid had. Alvarado was erg gewelddadig, agressief, wreed en onbeheerst, zelfs voor die tijd. Voor een conquistador waren zulke trekken feitelijk een gegeven maar Alvarado overtrof allen. Na de verovering van Guatemala werd hij gouverneur van de regio.
Aanval op de Azteken
Pedro de Alvarado was een van de belangrijkste mannen van Hernán Cortés, een conquistador die bekend werd door zijn verovering van Mexico. Hij werd door de Azteken de zonnegod genoemd, vanwege zijn blonde haar, blauwe ogen en zijn witte huid. Bij de expeditie van Cortés in Mexico fungeerde De Alvarado als diens rechterhand. Zo voerden hij bijvoorbeeld het bevel als Cortés afwezig was. Dat gebeurde ook toen Cortés de troepen van een zekere Panfilo de Narvaez moest bevechten. Deze Panfilo was ook een conquistador. Hij was erop uit gestuurd om Cortés tot de orde te roepen. De Alvarado veroverde hierdoor de macht over Tenochtitlán, de hoofdstad van het Aztekenrijk.
Aanval van de Spanjaarden op de Azteken
Hij had gehoord dat de Azteken na afloop van het belangrijke plaatselijke feest Toxcatl een aanval op de Spanjaarden hadden gepland. De Azteken beweren echter dat het juist de Spanjaarden waren die uit waren op hun gouden sieraden en daarom de strijd begonnen. De spanningen liepen op toen de Azteekse edelen hun vrouwen en rijkdommen moesten opgeven. De Spanjaarden vielen de onbewapende Azteken aan en sloten alle vluchtroutes af. Honderden Azteken vonden de dood. Een Azteekse tekst (vertaald uit de taal Nahuatl) vertelt dat de Spanjaarden lachend bij de poorten stonden en dat er plassen vol met bloed ontstonden. De armen van een drummer op het feest werden afgehakt evenals zijn hoofd dat vervolgens over de grond rolde. Ook de hoofden van andere feestgangers werden aan de Spaanse speren gespietst.
Spanjaarden op de vlucht voor de Azteken
Cortés keerde terug en probeerde tevergeefs de wanorde te stoppen maar de Azteken waren niet meer in toom te houden. De Alvarado en Cortés moesten hals over kop de stad uit vluchten voor de woedende Azteken. Cortés beval Moctezuma, de Azteekse koning, om zijn volk te kalmeren. Deze koning werd volgens de overlevering gedood door een steenworp van zijn eigen mensen. De Spanjaarden sloegen op de vlucht. Er waren onder hen veel gewonden. Ze hadden weinig te eten. De nacht waarop de Spanjaarden wegvluchtten heet de 'noch triste'. Vele Spanjaarden werden gedood of verdronken door het gewicht van hun gestolen goud. De Alvarado redde zich door over een enorme loopgraaf te springen. Sindsdien heet deze de Salto Alvarado.
Spanjaarden herstellen zich
De Spanjaarden overleefden de strijd met de Azteken ternauwernood. Uiteindelijk konden ze hun uitgedunde troepen aanvullen en veroverden ze een aantal Azteekse steden. Na een beleg van 93 dagen met behulp van schepen kon Tenochtitlán heroverd worden. Uiteindelijk werd de stad verwoest en de Azteken werden verjaagd. Volgens een Spaanse ooggetuige lagen er enorme hopen lijken en was de stank er ondraaglijk. Cortés stuurde zijn mannen op expeditie om ook de overige Azteken te verslaan. De Alvarado veroverde het huidige Guatemala en El Salvador, waar hij gouverneur werd.
Wreedheid
De Alvarado wordt beschouwd als de conquistador die het grootste deel van Centraal Amerika (El Salvador, Guatamala en Honduras) veroverde. Hij stond bekend als een uitstekend militair, maar nog bekender is hij geworden door zijn wreedheid jegens de lokale bevolking van de gebieden die hij aandeed. Hij was een massamoordenaar zoals blijkt uit de verhalen over zijn onderwerping van Mexico.
Het latere leven en de dood van De Alvarado
Alvarado vatte het plan op om een vloot uit te rusten om daarmee van de westkust van Mexico naar China en de eilanden in Azië, die bekend stonden om hun specerijen, te varen. Tegen hoge kosten tuigde hij 13 schepen op en hij rekruteerde 550 soldaten voor de expeditie. Toen de vloot in 1541 wilde vertrekken ontving De Alvarado een brief van Cristóbal de Oñate die hem om hulp vroeg tegen vijandige indianen die hem aanvielen in Nochistlán. De belegering maakte deel uit van een grote opstand van een inheemse bevolkingsgroep in Mexico.
Alvarado riep zijn troepen bijeen en ging op weg om Oñate te hulp te schieten. Bij een merkwaardig ongeluk werd De Alvardo verpletterd onder een paard dat op hol was geslagen. Hij stierf een aantal dagen later op 4 juli 1541 en werd begraven in de kerk van Tiripetío, een dorpje tussen Patzcuaro en Morelia. Veertig jaar na zijn dood betaalde zijn dochter, Leonor, voor het overbrengen van zijn stoffelijke resten naar Guatemala om haar vader te laten begraven in de kathedraal van Santiago de los Caballeros de Guatemala, het tegenwoordige Antigua.
Lees verder