Het Joodse ghetto in Theresiënstadt
In november 1941 namen de Duitsers concentratiekamp Theresiёnstadt in gebruik. Zij evacueerden de bevolking en brachten er tot de bevrijding tienduizenden Joden onder. Zij werden gehuisvest in de huizen en kazernes van het vestingstadje. Theresiёnstadt of Terezin was een kleine vestingstad in het noordwesten van Tsjechoslowakije, die in 1780 gesticht was door keizer Jozef II van Habsburg. Hij noemde het stadje naar zijn moeder, Maria Theresia.
Theresiёnstadt was 700 meter lang en 500 meter breed en bestond grotendeels uit kazernes. De Duitsers wilden hier in eerste instantie Joden onderbrengen die 65 jaar of ouder waren, zich tijdens de Eerste Wereldoorlog onderscheiden hadden of zich voor Duitsland verdienstelijk hadden gemaakt. Zij zouden, zo was hun verteld, in Theresiёnstadt een onbezorgd leven krijgen met hun eventuele gezinnen. Theresiёnstadt moest een modelkamp worden dat getoond kon worden aan medewerkers van het Internationale Rode Kruis. De Duitsers vroegen de Joden wel hun bezit af te staan en, als zij in Theresiёnstadt tot hun overlijden verpleegd wilden worden, een half miljoen Mark te betalen. Verschillende Joden gingen hierop in. Zij betaalden en vertrokken naar hun nieuwe woonplaats.
Daar kwamen ze in smerige kazernes terecht. Ze kregen heel weinig eten en moesten hard werken. Velen stierven door de ontberingen. Het duurde niet lang of Theresiёnstadt kreeg een nieuwe bestemming, namelijk die van doorgangskamp. Vanuit Tsechoslowakije en Duitsland werden tienduizenden Joden naar het vestingstadje gebracht. Ook vanuit Westerbork arriveerden Joden. Hun was verteld dat ze naar een stadje zouden gaan waar ze in vrijheid mochten leven, waar allerlei vermaak was en voldoende te eten.
Op transport
De bevolking in het stadje nam door deze transporten snel toe, tot 50.000 in september 1942. Naast volwassenen bevonden zich 11.000 kinderen in het kamp. De Duitsers stelden een Joodse Raad in, die mensen selecteerde voor transport naar Auschwitz en Sobibor. Zij gaven daarbij voorrang aan Nederlanders, die in Theresiёnstadt niet erg populair waren. Zij hadden weinig zin het hun opgedragen werk te doen en saboteerden zoveel ze konden. Daar kwam bij dat zij een minderheid vormden in het kamp, waar voornamelijk Duitsers en Tsjechen ondergebracht waren. De situatie werd er niet beter op toen in januari 1944 een groot transport uit Westerbork aankwam, waardoor 4000 Tsjechische vrouwen de kazerne die ze bewoonden, moesten verlaten en hun intrek nemen in zeer armoedige ruimten. De Nederlanders kregen de naam dat zij bevoorrecht waren.
Rode Kruispakketten
Misschien ging dat op voor de huisvesting, maar in elk geval niet voor de voedselpakketten van het Rode Kruis. In het najaar van 1943 begon het Rode Kruis in diverse landen met het sturen van voedselpakketten naar gevangenen. Vooral het Deense en Tsechische Rode Kruis kweten zich goed van hun taak. Het Nederlandse Rode Kruis daarentegen stuurde helemaal niets. Maar gelukkig dacht mevrouw Wijsmuller-Meijer, actief in de verzending van voedselpakketten, ook aan de gevangen Joden in Tsjechiё. Zij stuurde hun pakketten tot september 1944. Toen moest ze ermee stoppen, omdat de Spoorwegstaking verzending onmogelijk maakte.
Bezoek van het Rode Kruis
In datzelfde jaar, op 23 juni, waren medewerkers van het Internationale Rode Kruis wel op bezoek geweest in het Joodse ghetto. In de weken die aan hun komst voorafgingen, werd het kamp grondig schoongemaakt. Er kwamen nep cafés en winkels, een speelplaats voor de kinderen en een muziekpaviljoen. Bloembakken gaven het kamp een fleurig aanzien. De Rode Kruismedewerkers zouden enkele huizen bezoeken en de kampcommandant liet die netjes inrichten. Voor de ramen van de huizen waar het gezelschap langs zou lopen, kwamen schone gordijnen en hier en daar in de vensterbank een vaas met bloemen. Zieken en uitgemergelde mensen mochten zich niet op straat vertonen. De metamorfose was bedoeld om bij het Rode Kruis de indruk te wekken dat de Joden in een prettige verblijfplaats woonden, waar zij goed behandeld werden.
En het Rode Kruis liet zich misleiden. De medewerkers wandelden door het stadje, luisterden naar een concert en bekeken een toneelstuk. In Theresiёnstadt zaten veel musici en kunstenaars gevangen en zij mochten er een cultureel leven op na houden. Zo was er een kamporkest dat speelde voor zowel de nazi’s als de gevangenen. Na het bijwonen van een sportmanifestatie vertrokken de Rode Kruismedewerkers weer. Ze waren tevreden over wat ze gezien hadden, hoewel ze vonden dat de bevolking onder een zekere psychische druk stond.
Film over het kamp
Een even ernstige poging tot misleiding vormde de film T
heresiёnstadt: ein Dokumentarfilm aus dem jϋdischen Siedlungsgebiet, een film dus over het joodse vestigingsgebied. De filmmakers lieten daarin beelden zien van opgewekte, hardwerkende mensen, die ’s avonds tijd hadden voor een feestje. Het was de bedoeling dat de film de wereld rond zou gaan om te laten zien hoe mooi de stad was die Adolf Hitler de Joden had geschonken. De filmmakers en de acteurs kregen een goede beloning van de SS voor hun werk. Daarna werden zij naar Auschwitz gedeporteerd.
De bevrijding
In totaal zijn tussen november 1941 en april 1945 88.000 van de 140.000 Joden die in het ghetto hebben gewoond, doorgevoerd naar vernietigingskampen. Niet minder dan 33.000 Joden stierven door voedselgebrek, marteling of executie. Slechts 142 van de 11.000 kinderen overleefden de oorlog. Op 3 mei 1945 droegen de nazi’s het kamp over aan het Rode Kruis. Op 9 mei werd het kamp ingenomen door het Sovjetleger.