Nederland in de Romeinse Tijd
Met het binnentreden van de Romeinen in het Nederlandse gebied komt er een einde aan de zogenaamde ijzertijd. Dit betekent niet dat het gebruik van metalen voorwerpen op hield te bestaan, in tegendeel zelfs. Maar met de komst van de Romeinen breekt er een geheel nieuwe tijd aan in het Nederlandse gebied. De Romeinen brengen veel onrust maar ook vooruitgang op diverse gebieden. De eerste officiële steden beginnen vorm te krijgen en het gebruik van muntgeld word ingevoerd.
Artikel index
In dit artikel zullen we de Romeinse tijd bespreken aan de hand van de volgende hoofdstukken.
Komst van de Romeinen
Voordat de Romeinen het gebied Nederland binnen komen is het land druk bezig zich te ontwikkelen. In de ijzertijd zijn de Keltische stammen in Nederland komen wonen en trokken daarmee ook de Germanen aan. De Germanen zagen de groeiende welvaart van de Kelten en wilde graag meedelen. Ons gebied raakt op meer en meer plekken bewoond en op centrale knooppunten ontstaan spontaan markten waar mensen bij in de buurt gaan wonen. De eerste dorpen beginnen vorm te krijgen. Met de komst van de Romeinen veranderd er veel voor de inwoners van het gebied Nederland.
Julius Ceasar gaat op veldtocht
Buste van Julius Caesar (+/- 100 v. C - +/- 44 v. C.) /
Bron: Andreas Wahra, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Rond 58 voor Christus kreeg Julius Caesar, proconsul van de Romeinse provincie Gallia, de opdracht het hele gebied rond zijn provincie te onderwerpen. Julius gaf gehoor aan dit verzoek en vertrok op een lange veldtocht door Europa. Deze tocht veroorzaakten veel oorlogen en machtsverschuivingen in heel Europa. Rond 57 v. C. bereikt Julius Caesar Nederland en dit is tevens ook de eerste keer dat er iets over ons land op schrift wordt gesteld. In een gevonden document beschrijft Caesar de Gallische oorlog die hij voert tegen de Belgae in de Zuidelijke Nederlanden. Daarna is het weer even stil rond Nederland. Ondanks dat de Romeinen veel dingen vast legden op papier zijn er jammer genoeg veel documenten verloren gegaan door alle oorlogen die zijn gevoerd.
"Bevolking" van Nederland
Zoals gezegd in de inleiding werd het gebied Nederland in die periode voornamelijk bewoond door de Kelten en de Germanen, maar zij scheidden zich al snel in diverse stammen. We kunnen op dit moment ook eigenlijk nog niet van een bevolking spreken omdat de stammen ieder voor zich leefden en alleen contact met elkaar hadden op het gebied van de handel. Wel is met zekerheid te zeggen dat veel stammen niet blij waren met de komst van de Romeinen getuigen de vele oorlogen die er in die tijd zijn gevoerd. Welke stammen er precies in ons land woonden is wederom vast te stellen aan de hand van een document geschreven door Julius Caesar.
Nederlandse stammen
In de kustgebieden van Nederland, ter hoogte van het huidige Vlaanderen en Zeeland, woonden volgens Caesar enkele "Belgische" stammen. Ten oosten van deze stammen had je de zogenaamde Eburones stam. Zij zijn later in hevige conflicten met de Romeinen vrijwel volledig uitgemoord. De rivier de Rijn werd in die periode gezien als de noordgrens van het Romeinse Rijk. De Romeinen trekken inmiddels door Nederland en de stammen houden zich relatief rustig, maar dan komen de Batavi (Bataven) zich vestigen ter hoogte van de huidige Betuwe. De Cananefaten stam trekt langzaam via de Zuidelijke Nederlanden binnen en vestigen zich in het huidige Zuid-Holland. Ten noorden van de Cananefates had je de Frisii (Friezen) wonen. Later kwamen daar nog de Frisiavones bij, zij gingen het gebied bewonen waar de Eburones stam was uitgemoord. Later vonden er wat verschuivingen plaats en splitsten sommige stammen zich weer. Aan de hand van geschreven documenten en bodemvondsten kunnen we vast stellen dat aan het begin van de Romeinse Tijd de volgende stammen met zekerheid in het Nederlandse gebied hebben gewoond.
Stam? | Waar woonde ze? |
Eburones | Woonde in het gebied tussen de Maas en de Rijn en in een gedeelten van het huidige Limburg en Duitsland |
Bataven | Van oorsprong een West-Germaanse stam, bewoonde het gebied van de huidige Rijn Delta |
Cananefaten | Van oorsprong een West-Germaanse stam, woonden langs de Noordzee kust en waren de stichtters van de stad die wij nu kennen als Voorburg |
Friezen | Van oorsprong een Germaanse stam en Frisii genoemd. Zij leefden ten noorden van de Rijn |
Frisiavones | Van oorsprong een Germaanse stam en zij bewoonden het gebied tussen de Maas en de Schelde, het zuidelijke puntje van Zuid-Holland, Zeeland, de gebieden ten noorden van de Oosterschelde en westelijke gedeelte van Noord-Brabant |
Chauken | Een Germaanse stam die het gebied tussen de Eems en Elbe bewoonden in Noord-Duitsland. |
Opstand
Ondanks wat kleine relletjes hier en daar werden de Romeinen redelijk met rust gelaten tijdens hun veldtocht. Zij lieten op hun beurt de Nederlandse stammen met rust, mede door een burgeroorlog die op dat moment in Rome woedde. Het Romeinse leger was niet op volle sterkte omdat een deel van de troepen in Rome nodig was om de opstand aldaar de kop in te drukken. Het Romeinse beleid veranderde sterk toen keizer Augustus aan de macht kwam.
De Frisii tonen hun kracht
Keizer Augustus had maar één doel voor ogen en dat was het Romeinse Rijk zo snel mogelijk uitbreiden. Hij begon met het aanleggen van diverse wegen in het Nederlands gebied om een makkelijke doortocht te creëren voor zijn soldaten. Maar ter hoogte van de Rijn liep het anders dan keizer Augustus had gepland. Het Romeinse leger stuitte hier op de Frisii en die waren niet van plan de Romeinen zomaar een vrije doortocht over hun land te geven. Na een heftige strijd trokken de Frisii uiteindelijk aan het kortste eind tegen het machtige Romeinse leger. Ze besloten om zich bij de Romeinen aan te sluiten en hielpen hen met het veroveren van het gebied van de naastgelegen Chauken. De Romeinse veldtocht gaat voorspoedig maar later verslikken ze zich flink in de Duitsers bij de zogenaamde Varusslag. De Romeinen werden gedwongen zich terug te trekken tot achter de Rijn.
De Frisii leven lange tijd in relatieven rust onder hun Romeinse overheersers. Maar in 28 n. C. besluiten de Romeinen de belastingen in de door hun veroverden gebieden flink te verhogen. Zo kunnen ze alle oorlogen die ze voeren blijven financieren. Maar dit is tegen het zere been van de Frisii. Ze besluiten hulp te zoeken bij hun "buren" de Chauken, dezelfde stam die ze eerder onder leiding van het Romeinse leger hadden verslagen. Gelukkig waren de Chauken niet haatdragend en ook fel tegen de belastingverhoging. Ze besloten gezamenlijk in opstand te komen tegen de Romeinen. De Romeinen besteden eigenlijk helemaal geen aandacht aan de Frisii en Chauken want ze waren veel te druk bezig met het veroveren van diverse gebieden in het toenmalige Britannië. Om snel van de opstand af te zijn geven de Romeinen de Frisii en de Chauken hun zin en schrappen de belastingverhoging. Vanaf dat moment leven de Frisii eigenlijk in vrijheid. Ze horen officieel wel bij het Romeinse Rijk maar volgen hun regels niet. In 47 n. C. verschuiven de Romeinse landsgrenzen dusdanig dat de Frisii zelf buiten het Romeinse Rijk vallen.
De Bataven komen in opstand
Keizer Augustus komt te overlijden en word opgevolgd door keizer Tiberius (14 - 37 n.C.) en vervolgens door keizer Claudianus (41-54 n.C.) Zij besloten de zogenaamde wingewesten van keizer Augustus in te lijven tot het Romeinse Rijk. Een wingewest is een gebied wat is ingenomen door de Romeinen en onder leiding van een beheerder werd gesteld. De mensen die in een wingewest woonden produceerden producten die voor een belachelijk lage prijs door hun beheerder werden opgekocht. Hij verkocht de producten vervolgens met winst en de winst was voor het spekken van de Romeinse schatkist.
De stammen die de Romeinen goed gezind waren en zich braaf lieten inlijven bij het Romeinse Rijk kregen de status van Civitas Libera - vrije burger -. Deze burgers namen de Romeinse taal en cultuur over en ook veel van de Romeinse gewoonten. Een stam met de titel Civitas Libera werd verder ook met rust gelaten door de Romeinse troepen. Qua godsdienst stelden de Romeinen geen eisen, iedereen mocht geloven wat hij of zij wilden. Dit heeft er waarschijnlijk aan bijgedragen dat veel stammen akkoord gingen met de inlijving bij het Romeinse Rijk.
In 68 n.C. is het gedaan met de rust, de Bataven komen samen met een aantal andere stammen die langs de Rijn wonen in opstand tegen hun overheersers. Inmiddels was keizer Vespasianus (9-79 n.C.) aan de macht gekomen en hij drukte de opstand snel en hardhandig de kop in. De aankomende twee eeuwen blijft het rustig in de Rijnprovincies, door de Romeinen Germania-Inferior oftewel Neder-Germanië genoemd. Als beloning krijgt dit gebied in 89 n.C. het statuut van volledig onafhankelijke provincie. De Romeinen gaan verder met het "romaniseren" van de grensgebieden en dit is in 96 n.C. vrijwel geheel gelukt. De Romeinen blijven het wegennet in ons land verder uitbreiden, de scheepvaart begint te groeien en de mobiliteit van de stammen neemt toe. Daarnaast voeren de Romeinen het gebruik van muntgeld in en dit geeft de Nederlandse handel een enorme oppepper.
Nederland "ver-Romaniseerd"
De gebieden in het huidige Limburg en Brabant laten zich leiden door de Romeinen en worden opgedeeld in grote landerijen. Als centraal middelpunt van een landerij dienden een zogenaamde Villae Rusticae - Herenboerderij. De eigenaar van de herenboerderij, de heer genoemd, was vaak een rijke burger. De stammen die het gebied rond een herenboerderij woonden romaniseerden geleidelijk aan. Ze gingen het land van de heer bewerken en kregen daarvoor in ruil bescherming en loon. Daarnaast vonden veel stamleden werk in het Romeinse leger en begonnen ambachten hun intrede te doen. De economie die op gang komt is volledig gericht op het bevoorraden van de vele Romeinse legerplaatsen langs de Rijn. De welvaart in de bewoonde gebieden begint toe te nemen en de gehuchten beginnen uit te groeien tot (soms forse) dorpen. Deze groei zet door tot ongeveer 250 n.C. Rond deze periode beginnen de Romeinse keizers langzaam hun grip te verliezen op het enorme Romeinse Rijk en de onrust neemt toe. Diverse stammen vanaf de overkant van de Rijn vallen het Romeinse Rijk binnen en plunderen daarbij de grote en belangrijke herenboerderijen. Ook in Rome zelf neemt de onrust in rap tempo toe en de wisselingen tussen de diverse Romeinse keizers gaan met steeds meer geweld gepaard. Om alle oorlogen te kunnen blijven betalen beginnen de Romeinen de belastingen aanzienlijk te verhogen. Het gevolg is dat de armoede onder de bevolking in razend tempo toeneemt. Het Romeinse Rijk begint langzaam stuurloos te raken.
Het woongebied van de Franken en andere aanverwante Germaanse stammen, weergegeven in geel 10 na Christus. /
Bron: Cristiano64, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0) Inkrimping Romeinse Rijk
De stammen beginnen steeds meer in opstand te komen en de macht van de Romeinen begint te slinken. Ook vanaf de rechteroever van de Rijn komt steeds meer dreiging. Hier wonen, ten oosten van de Frisii, de Franken, het gebied staat nu bekend als de Achterhoek. De Franken zijn ontstaan uit een samenvoeging van vele Germaanse stammen. De Romeinen verklaarden de Franken meerdere malen de oorlog en probeerden ze van hun land te verjagen maar tevergeefs. Rond 290 n.C. hadden de Franken zo'n sterke positie veroverd dat ze zonder problemen de Rijn konden oversteken. Op de zuidelijke oevers aangekomen maakten ze kennis met de stammen die daar al woonden, de Bataven en Cananefaten. Een deel van deze stam was blij met de komst van de sterke Franken en besloten zich bij hun aan te sluiten en samen de Romeinen te verjagen. Een ander deel van de stammen koos juist de kant van de Romeinen. Dus ook binnen de stammen bestond er toen al "politieke" verdeeldheid. In 355 n.C. was de strijd tussen de Romeinen en de Franken nog steeds gaande. De toenmalige keizer Julianus (331-363 n.C.) was het helemaal zat, de strijd duurde eindeloos en kosten handen vol geld. Hij besloot het gebied waar de Franken zich gevestigd had, Toxandrië genoemd door de Romeinen, aan de Franken te geven. De Franken waren tevreden met de dit aanbod en aan het einde van de derde eeuw keerde de rust in het gebied weer terug.
Het ontstaan van de eerste Nederlandse steden
Met de komst van de Romeinen werden ook de eerste officiële steden in ons gebied geïntroduceerd. Tot nu hadden de stammen nog geen behoefte gehad om hun gebied een duidelijke naam te geven. Je wist zelf de weg en dat was voldoende. Maar het Romeinse Rijk daar in tegen had zo veel gebied veroverd dat ze het wel namen moesten geven. De Romeinen brachten naast onrust ook vooruitgang mee.
Behoefte aan herkenning
Zo rond de jaartelling begon de behoefte te ontstaan om steden of nederzettingen op te richten op Nederlands grondgebied. De Romeinen stichtten hun eerste stand in Nederland op de plaats waar nu het Valkhof van Utrecht zich bevind. De stad kreeg de naam Oppidum Batavorum (Stad der Bataven). Bijna 100 jaar later, vermoedelijk rond 104 n.C. waren het wederom de Romeinen die Forum Hadriani stichtte, nu bekend onder de naam Voorburg en een aantal jaren later was het de beurt aan Noviomagus, oftewel Nijmegen, gesticht rond 122 n.C.
Een indruk van de grootte van de eerste Romeinse stad Oppidum Batavorum, circa 20 ha. /
Bron: JPh Moutschen, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Forum Hadriani dankte zijn naam aan zijn stichter keizer Hadrianus en werd al snel de stad der Cananefaten genoemd. De Romeinen planden een hoop steden maar daarnaast ontstonden er ook veel "spontane" steden. In de steentijd vond dit fenomeen ook plaats toen mensen naast de markten gingen wonen en nu gebeurde dit weer maar dan langs belangrijke knooppunten, kruisingen en waterwegen. Deze spontane gehuchten en dorpjes werden door de Romeinen een Vicus genoemd. Een aantal van deze vicus groeide onverwachts uit tot enorme steden. Vicus oriovallum (nu Heerle) en Maastricht zijn hier voorbeelden van. De uitbreiding van deze steden nam een grote vlucht en vooral de steden langs de Rijn en in de Betuwe hebben een sterke Romeinse oorsprong. Bijzonder is dat veel van de steden die in de Romeinse tijd tot bloei kwamen zo tussen de periode 300 - 500 n.C. lange tijd niet bewoond zijn. Vanaf 300 n.C. begon de Romeinse macht af te nemen zoals we lazen in de inleiding van dit hoofdstuk. Door de vele invallen die stammen vanaf de andere kant van de Rijn pleegde raakte het hele Rijngebied in verwarring. De in- en overvallen gingen vaak gepaard met veel geweld, berovingen en plunderingen en veel mensen waren hun leven niet zeker. Door al deze opschudding kwam er een ware volksverhuizing op gang die ongeveer twee honderd jaar zou duren. Gedurende deze twee honderd jaar strijden de Romeinen tegen diverse stammen, legers en andere leiders voor het behoud van hun grondgebied, maar het verval van het grote Romeinse Rijk heeft ingezet.
De vorm van Nederland rond de Romeinse Tijd
Vorming van het landschap tijdens de Romeinse Tijd
Ons land zag er in de tijd van de Romeinen volledig anders uit, met name onze kenmerkende kustlijn was vrijwel nog niet te herkennen. De kustlijn was zo goed als gesloten en had maar een paar riviermondingen, onder andere die voor de Schelde, de Maas, de Rijn en het zogenaamde Oer-IJ. Door veranderingen in de omgeving en verschuivingen van diverse continenten begon de zeespiegel langzaam te stijgen en de hiervoor genoemde rivieren werden steeds groter en breder. Vooral de Noordelijke Nederlanden hadden hier last van en zijn daarom hun huizen op terpen gaan bouwen. Achter de paar duingebieden die ons land rijk was lagen vooral hoogveen gebieden die nog niet waren ontgonnen. Door de stijgende zeespiegel begon de veenbodem op diverse plaatsen in ons land steeds verder in te klinken. Het inklinken van deze veengronden had grote gevolgen die rond het begin van de jaartelling zichtbaar werden. Grote delen van Nederland, onder andere het huidige Zeeland, overstroomden meerdere keren. Door al deze overstromingen begon Zeeland zich steeds meer te vormen naar het huidige Zeeland zoals wij het kennen. Aangezien er in ons gebied vrijwel alleen maar veengrond was te vinden werd er vanaf het begin van de jaartelling op de veenbodems gewoond. Ook werd er al snel een manier gevonden om geld aan het veen te verdienen. Veen wat is overspoeld door zout water is uitermate geschikt voor selnering (dit wordt ook wel moernering genoemd). Selnering is een proces waarbij het moer (door zee overspoeld veen) word afgegraven en verbrand. Uit het verbande moer kon zout worden gewonnen. Ook het turfsteken begon zich te ontwikkelen omdat dit al snel een goede en goedkope brandstof bleek. Door al de selnering en het turfsteken trad er als snel kusterosie op en de natuurlijke barrière voor ons land begon langzaam te verdwijnen.
In het noorden van Nederland kenden ze gelijke problemen met het inklinken en verdwijnen van het veen en ook hier is dit niet zonder gevolgen. Het Flevomeer krijgt vrij spel, treedt buiten zijn oevers en weet uiteindelijk uit te groeien tot een binnenzee die in de Middeleeuwen de Almere werd genoemd. De Almere bevond zich toen der tijd ongeveer ter hoogte van ons huidige IJsselmeer.
Nederland - waterland
Door de zwakke grondtoestand en de stijgende zeespiegel had ons gebied in de Romeinse Tijd veel te maken met zogenaamde avulsies. Dit zijn plotselinge, natuurlijke wijzigingen van de rivierloop, waarbij er een geheel nieuwe loop (aftakking) ontstaat.
In 47 n.C. is het Oer-IJ volledig verzand en de Romeinen benoemden de Oude Rijn tot de nieuwe noordgrens van hun Rijk. In al de jaren dat de Romeinen in ons land zijn ontstaan er veel rivieren, voorbeelden hiervan zijn de Lek, de benedenloop van de Hollandse IJssel, de Waal, de Gelderse IJssel en de Linge. Door de kusterosie die optrad begonnen delen van de Oude Rijn steeds vaker te overstromen. Grote delen van het Romeinse Rijk die langs de Oude Rijn lagen werden overspoeld. De Romeinen konden de strijd tegen het water uiteindelijk niet winnen en besloten het gebied rond de Oude Rijn te verlaten. Even voor de beeldvorming bij een hevige overstroming kwam het water zelfs tot aan het Castellum (kasteeltje) van Oudenburg, een stad gelegen in de provincie West-Vlaanderen.
De Romeinen vertrekken, de Middeleeuwen breekt aan
De Romeinen beginnen zich steeds verder terug te trekken maar nemen daarbij een groot gedeelte van de bevolking mee. Veel Romeinse soldaten waren inmiddels getrouwd met vrouwen uit Nederlandse gebieden en steeds meer Romeinen waren in Nederlandse gebieden komen wonen. Vrijwel iedereen van Romeinse afkomst trok weg uit Nederland en zocht hun heil in Romeins gebied elders. In sommige plaatsen waar de Romeinse invloed sterker is geweest worden de Romeinse tradities zoals de taal en de cultuur nog lang in ere gehouden, maar grote gebieden schakelen al vrij snel over op de Germaanse cultuur. Helaas was er met het vertrek van de Romeinen ook spraken van grote economische achteruitgang. De handel die voornamelijk op de bevoorrading van het Romeinse leger was gericht kwam stil te liggen. Romeinen waren gewend om één product te produceren en deze dan te verhandelen, de Germanen produceerden meerdere producten maar vooral voor eigen gebruik. Ook dit deed de economie geen goed. Het goed aangelegde wegennet van de Romeinen raakt langzaam aan verwaarloosd waardoor reizen en handelen met omliggende steden moeilijker wordt. Ook raakt het door de Romeinen geïntroduceerde betaalmiddel muntgeld weer uit de "mode" en komt de ruilhandel daar weer voor in de plaats.
Lees verder