Het ontstaan van het Militair Ereveld op de Grebbeberg

Zoektocht naar gewonde en gesneuvelde soldaten
Na de capitulatie op 14 mei 1940 was het een chaos op de Grebbeberg. Bomen waren kapotgeschoten en op de grond lagen munitie, kleding en helmen wanordelijk door elkaar. Daartussen lagen gewonde en gesneuvelde soldaten. Op 15 mei ging een groep burgers, onder wie enkele artsen, naar het strijdtoneel om gewonden te verzorgen en dode soldaten op te halen. Op de Grebbeberg troffen zij leden van de Luchtbeschermingsdienst Oosterbeek die al 30 gesneuvelden hadden gevonden en hen mee wilden nemen om hen te identificeren en te begraven. Een Duitse majoor, die op dat moment langskwam, oordeelde dat het beter was de soldaten op de Grebbeberg te begraven.Op 16 mei ging de zoektocht verder. Nog steeds lagen er gewonde soldaten op het slagveld. Medewerkers van het Rode Kruis en padvinders uit Arnhem hielpen met zoeken. Zij werden samen met de aanwezige militairen ingedeeld in vier bergingsploegen. Nadat het slagveld in vier sectoren was verdeeld, gingen de vrijwilligers aan de slag. Het bos aan de oostkant van het roggeveld (nu het Ereveld) diende als verzamelpunt.
De soldaten lagen verspreid op het slagveld. Zij werden onder meer gevonden in de loopgraven, in stellingen waar de Duitsers handgranaten gegooid hadden, op het roggeveld, bij de ingang van de dierentuin, bij hotel De Grebbeberg en in de berm naast de Wageningsestraatweg. Ook in Achterberg lagen dode soldaten. Zij werden op 16 mei met paard en wagen naar het Grebbekerkhof vervoerd.
Verzamelgraven
De bergingsploegen brachten de gesneuvelde militairen bijeen op het verzamelpunt, waarna medewerkers van het Rode Kruis opschreven waar zij gevonden waren en onder welke omstandigheden. Deze gegevens stopten zij in een envelop, samen met de persoonlijke bezittingen van de militair. Inwoners van Elst en Rhenen groeven lange sleuven, waar de soldaten naast elkaar ingelegd werden, met de envelop boven hun hoofden. Daarop stond het nummer van het verzamelgraf en het plaatsnummer. Nadat de graven gesloten waren, sloegen de vrijwilligers paaltjes met een dwarsplankje in de grond boven de graven, waarop het nummer stond van de overledene. Aan het einde van de dag waren 125 omgekomen militairen begraven.Het Rode Kruis in Den Haag verzamelde de enveloppen.
Ruiming veldgraven
De dagen erna zochten de vrijwilligers verder. Op 20 mei waren alle soldaten die op de Grebbeberg gesneuveld waren begraven. De gewonde soldaten waren naar ziekenhuizen in de omgeving van Rhenen vervoerd.Daarna werden de veldgraven in de omgeving geruimd en de lichamen naar het Grebbekerkhof gebracht. Datzelfde gebeurde met soldaten die op andere plaatsen in het land omgekomen waren. Op 21 juni 1940 telde het Grebbekerkhof 395 graven. Een enkele soldaat werd daarna herbegraven op een kerkhof in zijn woonplaats.
De familie van de gesneuvelde soldaten plaatste grafzerken op de plaats waar de houten paaltjes stonden. Het Departement van Defensie besloot in 1942 deze te vervangen door identieke grafzerken. Tevens kwam er een stenen muur om het kerkhof.
De Duitsers begroeven hun eigen doden. Zij hadden alle lichamen al verzameld en neergelegd in een gebouw in Ouwehands Dierenpark en in een schuur bij een boerderij aan de Cuneraweg in Achterberg. Op 16 mei werden 260 Duitse soldaten begraven in vier lange rijen, direct langs de straatweg.
Tijdens de oorlog vond in elk geval één Duitse dodenherdenking plaats op het Grebbekerkhof. Op 12 maart 1944 kwamen tal van Duitse hoogwaardigheidsbekleders met leden van de NSB, SS en Jeugdstorm samen om de gesneuvelde kameraden te gedenken. Ook Mussert was van de partij. Hij en Seys-Inquart legden kransen, onder meer namens Himmler en Rauter.
Na de capitulatie zijn de lichamen van de gesneuvelde Duitsers opgegraven en herbegraven op de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn (Limburg).
Monumenten
Reeds in de eerste oorlogsjaren kwamen tienduizenden mensen naar het oorlogskerkhof. In maart 1941 werd er een parkeerplaats aangelegd en een fietsenstalling gemaakt. Op Tweede Pinksterdag in datzelfde jaar vond de onthulling plaats van een monument ter nagedachtenis aan de gesneuvelden van het 8e Regiment Infanterie. Op deze betonnen gedenkzuil staan de namen van 233 omgekomen militairen.Na 1945 kwamen er nog twee Regimentsgedenktekens bij, namelijk één voor het 10e Regiment Infanterie en één voor het 22e.
In 1953 werd een monument geplaatst bij de ingang van het Ereveld, ontworpen door ir. J.J.P. Oud. Op dit monument staan twee leeuwen, die het verrezen Nederland symboliseren, en eenkruis dat verwijst naar de overwinning op de dood en het vertrouwen op de opstanding. Tegenover dit monument staat het nationaal Legermonument, een open aula met klokkentoren.