Overwinnen of sterven (majoor Landzaat)
Het tragische lot van een heldhaftige kapitein die met zijn schip ten onder gaat spreekt tot de verbeelding. Wat er in de gedachten van die held omgaat, weten we niet. De held weet dat hij/zij gaat sterven. Het getuigd van een enorme vastberadenheid en opofferingsgezindheid voor het vaderland. Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Nederland, dat in de Eerste Wereldoorlog neutraal was geweest, was niet opgewassen tegen deze overmacht aan Duitse soldaten. Tot dertien mei 1940 trachtte de held majoor Willem Pieter Landzaat met zijn eerste bataljon van het 8ste regiment de Duitsers tegen te houden bij de Grebbeberg.
10 mei 1940
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Het plan voor de verovering van Nederland, België en Frankrijk heette plan Gelb. Voor het veroveren van Nederland diende het 18de leger van generaal von Küchler vanuit Duitsland via Gelderland door te stoten naar Utrecht en Den Haag. Deze groep Duitse soldaten zouden de IJssellinie, Grebbelinie en de Hollandse Waterlinie aanvallen. In de tussentijd echter zou een tweede groep Duitse soldaten door Noord-Brabant trekken om zo de bruggen over de rivieren te veroveren en de Hollandse waterlinie vanuit het zuiden binnenvallen.
Grebbelinie en Grebbeberg
De Grebbelinie liep van de Zuiderzee (nu IJsselmeer) tot aan de rivier de Rijn. De linie was bedoeld als voorverdediging voor de Hollandse Waterlinie.
De linies in Nederland werden versterkt door zogenaamde inundaties. Deze inundaties waren stukken land die onder water waren gezet. Door een watermassa van enkele kilometers diep in het landschap werd de vijand gedwongen om via de droge doorgangen aan te vallen. De verdediging werd dan ook geconcentreerd op deze doorgangen. Om de verdediging ook effectief te laten zijn moesten de inundaties ervoor zorgen dat de doorgangen van droog land niet erg breed waren. Tevens was het de bedoeling dat het uitzicht op deze droge doorgangen niet belemmerd werden door iets waarachter de vijand zich kon verschuilen.
Ten oosten van Rhenen in de Grebbelinie ligt de 52 meter hoge heuvel genaamd de “Grebbeberg”.
Een oorlog te laat
Het Nederlandse leger was tegenover de overmacht van Duitse soldaten op geen enkele manier opgewassen. Tegenover de ongeveer 23.000 Duitse soldaten stonden 15.000 Nederlandse soldaten. De Duitsers waren echter goed getraind en hadden ervaring opgedaan in de Eerste Wereldoorlog en de Poolse campagne in 1939. Tevens hadden de Duitsers de modernste wapens, artillerie en pantservoertuigen voor deze tijd. De Nederlandse soldaten waren vaak slecht getraind en hadden geen ervaring en pantservoertuigen. De Nederlandse verdediging ging uit van de tactieken uit de Eerste Wereldoorlog waarin loopgraven een grote rol hadden gespeeld. De loopgraven van Het Nederlandse leger bestonden uit voorposten, frontlijn en stoplijn. Mijnenvelden en metersdiepe prikkeldraad waren vaak echter afwezig. Het Nederlandse leger was niet voorbereid op een mobiele moderne oorlog waarin infanterie werd ondersteund door pantservoertuigen. Met hun tactieken uit de Eerste Wereldoorlog werden ze ondanks hevige strijd snel verslagen met tactieken uit de nieuwe Tweede Wereldoorlog.
Fouten
Naast de verouderde tactieken had de Grebbelinie te maken met een Duits leger dat precies op de hoogte was van de plaatselijke situatie en het belemmerde uitzicht voor de loopgraven. De Duitsers hadden net voor de aanval bijvoorbeeld dankbaar gebruik gemaakt van de uitkijktoren in Ouwehands Dierenpark om de Grebbenberg te verkennen. Ook waren een aantal verzoeken van het leger om bomen om te hakken voor de loopgraven afgewezen uit angst voor schadeclaims van boeren.
Majoor Willem Pieter Landzaat
De verdediging van de doorgang van Wageningen naar Rhenen was de verantwoordelijkheid van de 54 jarige majoor Willem Pieter Landzaat. Majoor Landzaat had de commandopost van zijn eerste bataljon van het 8ste regiment gevestigd in een paviljoen iets ten zuiden van Ouwehands Dierenpark. Bij het begin van de oorlog had majoor Landzaat tegen zijn vrouw gezegd dat de verdediging van de Grebbelinie wat hem betreft overwinnen of sterven zou zijn. Niemand kon toen vermoeden dat hij dit meende. Voor de slag bij de Grebbeberg verscheen hij een aantal malen in de loopgraven om zijn mannen een hart onder de riem te steken. Op 13 mei 1940 bereikte de aanval van de Duitsers zijn commandopost bij Ouwehands. Onder hevige aanvallen van de Duitsers nam hij de leiding en bediende zelf een machinegeweer. Nadat bijna alle munitie op was stuurde majoor Landzaat de overlevenden weg en bleef alleen achter in het tot puin geschoten paviljoen. Bij zijn afscheid van zijn mannen bedankte hij hen voor de bewezen diensten en toewijding. Wat hierna is gebeurd weet niemand maar het paviljoen stortte in en vloog in brand.
Op 18 mei 1940 werden gedeelten van het stoffelijk overschot van Majoor Landzaat in de puinhopen van het paviljoen gevonden. Op 7 juni 1940 werden er nog meer gedeelten van het stoffelijk overschot gevonden vermoedelijk door de weduwe van majoor Landzaat. Op de plek van het paviljoen werd een woonhuis gebouwd waar de weduwe van majoor Landzaat jarenlang heeft gewoond.
Op 9 mei 1946 werd majoor Landzaat postuum benoemd tot ridder 4de klasse in de militaire Willemsorde en onderscheiden met het Officierskruis.
Lees verder