Kasteel Amerongen en zijn bewoners
Op een strategische plek, langs de weg van Utrecht naar Arnhem en dicht bij de Rijn, verrees in 1286 een versterkt huis. Nadat diverse families het in eigendom hadden gehad, kwam het in 1557 in handen van de familie Van Reede. Tot 1879 bleef het in hun bezit. De Van Reedes maakten van het versterkte huis een echt kasteel door er stukken aan te bouwen en het te verfraaien.
Mijn heer en liefste hartje
In 1641 werd Godard Adriaan van Reede heer van Amerongen. Hij was lid van de Staten van Utrecht en vanaf 1652 ook van de Staten-Generaal. Als diplomaat reisde hij regelmatig naar het buitenland waar hij soms jaren achtereen verbleef. Zijn vrouw Margaretha Turnor beheerde het kasteel. Zij gaf leiding aan het huispersoneel, regelde de geldzaken en ontving edelen, waarmee ze politieke kwesties besprak. Zij praatten haar bij over wat in de vroedschap Utrecht besproken was en wat er tijdens de vergaderingen van de Staten-Generaal aan de orde kwam. Margaretha hield haar man op de hoogte van de gang van zaken in het kasteel door hem wekelijks brieven te schrijven die ze steevast begon met ‘Mijn heer en liefste hartje’.
Geldzorgen
Ze schreef hem over hun enige zoon, Godard junior, die na een snelle carrière in het leger opperbevelhebber werd van de troepen van Willem III in Ierland. En over Godards kinderen, twaalf in getal, waarvan Margaretha er een paar onder haar hoede had genomen, omdat Godard zelden thuis was.
Margaretha lichtte haar man ook in over de problemen die ze had. Het onderhoud van het kasteel kostte kapitalen en regelmatig waren er geldzorgen. In april 1673 liet ze weten dat het huishouden in de voorafgaande winter erg duur was geweest, vooral doordat er veel zieken waren. Voor hen had er dag en nacht een vuur moeten branden. De één was nog niet op de been of de ander ‘ginck weer legge’, schreef Margaretha.
Hutspot met knollen voor de stadhouder
Margaretha hielp in huis waar dat nodig was. In oktober 1690 schreef ze haar man dat ze druk geweest was ‘den os in den kuijp te helpen’. Van de os die ze had helpen slachten, zou ze op een later tijdstip stadhouder Willem III, die bij haar op bezoek kwam, een ‘varkenshutspot met knollen en worst’ voorzetten.
In maart 1673 staken de Fransen kasteel Amerongen in brand. Zij wilden Van Reede straffen omdat hij, zo geloofden zij, de keurvorst van Brandenburg tegen hen ophitste. Margaretha nam de wederopbouw ter hand. Ze maakte van het kasteel een eigentijds huis, een strak gebouw, zonder al te veel versieringen. In 1680 was de herbouw gereed.
Elf jaar later stierf Godard Adriaan. Zijn enige zoon, Godard junior, volgde hem op als heer van Amerongen. Na de dood van Godard erfde zijn zoon Frederik Christiaan het huis. Hij richtte het in met voor die tijd moderne meubels en vulde de kasten met zilver en porselein.
In bezit van de familie Bentinck
Toen de Fransen in 1795 binnenvielen, vertrokken de Oranjegezinde kasteelbewoners samen met stadhouder Willem V naar Engeland. Een rentmeester voerde het beheer over het kasteel. Na het vertrek van de Fransen besloot Reinhard Van Reede in Engeland te blijven. Het huis bleef daardoor jarenlang onbewoond. Na het overlijden van Reinhards zoon en erfgenaam George Godard Henry, op de leeftijd van 22 jaar, kwam het kasteel in bezit van een oom, graaf Willem van Reede. Hij stierf kinderloos in 1844 en de familie Bentinck erfde het kasteel met de omliggende landerijen.
Onder hun beheer kwam het Huis opnieuw tot bloei. Zo liet Godard graaf van Aldenburg Bentinck, die zich in 1879 op het kasteel vestigde, architect P.J. Cuijpers het gebouw moderniseren zonder afbreuk te doen aan het historische karakter.
Een bijzondere gast
Deze Bentinck kreeg in 1918 wel een heel bijzondere gast in de persoon van de keizer van Duitsland die na het eindigen van de Eerste Wereldoorlog onderdak vroeg in Nederland. Wilhelm II zou zes dagen blijven bij de familie Bentinck, maar het werd anderhalf jaar. Op 28 november tekende hij zijn abdicatie aan een bureautje dat nog steeds in een van de kamers van het kasteel staat.
De aanwezigheid van de ex-keizer en zijn vrouw die zich bij hem had gevoegd, betekende een hele last voor de Bentincks. Wilhelm had een gevolg van 40 man meegebracht en dat moest gehuisvest en gevoed worden. Omdat Wilhelm niets voor zijn verblijf betaalde, zag de graaf zich genoodzaakt stukken grond rond het kasteel te verkopen. Wilhelm was ook gewend gehoorzaamd te worden en daar moesten de kasteelbewoners zich aan onderwerpen. Hij was de belangrijkste man in huis en zat aan het hoofd van de tafel.
Varen in de keuken
Na het vertrek van de ex-keizer bewoonden nazaten van de graaf van Bentinck kasteel Amerongen. Hun kinderen sportten in de oude spoelkeuken, waar Margaretha Turnor lang geleden hielp bij de slacht. Bij hoog water liep de keuken onder en konden de jonge Bentincks er in een roeibootje varen. In 1977 verkocht de familie Bentinck het kasteel aan de Stichting Utrechtse kastelen die het in 1982 overdroeg aan Stichting Kasteel Amerongen. De nieuwe eigenaren startten in 1989 een ingrijpende restauratie die twintig jaar zou duren.
Begin juli 2015 overleed een van de laatste bewoners van kasteel Amerongen op de leeftijd van 93 jaar. Volgens zijn wens werd hij vanuit het kasteel begraven en bijgezet in het familiegraf op de begraafplaats in Amerongen.