De bloedsteen van Ede: een mysterieuze steen vol verhalen
In Ede bevindt zich een zwerfkei midden in het bos: de bloedsteen. Mogelijk ligt deze steen er al sinds de ijstijd. Meerdere verhalen doen zich de ronde over de bloedsteen waarvan één mythe in het Suske en Wiske-album 'het Witte Wief' is opgenomen. Maar welke verhalen gaan er nog meer rond en wat weten we allemaal over deze mysterieuze steen?
De locatie
De bloedsteen ligt nabij Ede op de Doolhoflaan, een zandpad in het bos dat begint bij huize Kernhem en één kilometer verderop eindigt naast de Apeldoornseweg. Ook aan deze weg gelegen zijn de ingang van de Edese begraafplaats en scoutinggroep Pieter Maritz. De spoorweg van de valleilijn (Ede-Wageningen - Amersfoort) kruist deze weg ongeveer 100 meter ten westen van de bloedsteen. Aan weerszijden van de Doolhoflaan zijn talloze beukenbomen te vinden die meerdere huisvestingsplaatsen bevatten voor vleermuizen. De steen zelf ligt op de helling van een heuvel: vermoedelijk een grafheuvel.
Herkomst
Gezien het feit dat de bloedsteen een zwerfkei betreft is het aannemelijk dat de kei afkomstig is uit de laatste grote ijstijd. In die tijd waren meer zwerfkeien beland in Nederland waarvan de bekendste zijn gebruikt in de Drentse hunebedden. Ede ligt nabij de Grebbeberg van Rhenen, een bekende heuvel die werd gevormd als direct gevolg van de schuivende ijsmassa tijdens de ijstijd.
Er zijn twee theorieën over de herkomst van de steen.
Door vroegere volken zou de steen op de heuvel zijn geplaatst. Sommigen beweren dat de steen eerst bovenop de heuvel heeft gelegen, al is de precieze onderbouwing hiervoor helaas niet vindbaar, en de steen heeft mogelijk gediend als offersteen. Gezien het gewicht van de steen zal hij later doelbewust herplaatst moeten zijn naar de helling van de heuvel, mogelijk omdat hij in de weg lag tijdens de aanleg van een doolhof bovenop de heuvel. Dit doolhof wordt in kaarten uit de negentiende eeuw al aangegeven en bestaat nog steeds.
Begin 20e eeuw zou de steen opgegraven zijn bij zandopgravingen bij de Doesburgerheide, door ene Steven Bosch. Het plan was om hem te verplaatsten naar het centrum van Ede toe, maar vanwege het zware gewicht besloten de transporteurs hem halverwege achter te laten op de heuvel.
De mythes
Het verhaal rond deze steen is dat er een spook zou ronddwalen, het witte wief. Het witte wief zou de dochter zijn van de zevende heer van kasteel Kernhem, de huidige locatie van huize Kernhem. Volgens de mythe werd ze verliefd op een ridder die haar verzocht om op hem te wachten totdat hij terug zou keren uit de oorlog. Echter kwam hij nooit meer terug en stierf de dochter aan liefdesverdriet. Nog steeds dwaalt ze rond in de hoop haar geliefde ooit weer te zullen zien. Het witte wief zou volgens mondoverleveringen de afgelopen eeuwen vele malen gezien zijn in de omgeving van huize Kernhem en nabij de bloedsteen. Dit verhaal wordt uitgebeeld in Suske en Wiske: 'het witte wief'.
Een tweede verhaal dat rondgaat is dat wanneer men bij volle maan om twaalf uur 's nachts een mes in de steen zal steken er bloed uit zal vloeien. Edenaren die dit verschijnsel op de proef hebben gesteld hadden helaas geen resultaat.
Mogelijk waargebeurde verhalen
De vorm van de steen is typisch voor die van een altaar. Indien deze steen daadwerkelijk door vroegere bewoners (Germanen of Kelten) bovenop de grafheuvel is geplaatst, is het aannemelijk dat er inderdaad slachterijen hebben plaatsgevonden.
Hoewel er geen bewijs voor is gevonden, is het mogelijk dat deze steen ook is gebruikt bij godenvereringen. Eén van de goden die door historici wordt geopperd als kanshebber is de Keltische dodengodin Kéér, wat mogelijk een relatie zou hebben met Kéér-um: de vroegere benaming van Kernhem. Interessant daarbij is dat deze godenverering gepaard ging met een in het wit verklede priesteres, die mogelijk een relatie zou kunnen hebben met het witte wief.
In het jaar 1624 vielen circa zesduizend Spaanse soldaten de Veluwe binnen voor een plundertocht onder leiding van graaf Hendrik van den Berg. Zeker is dat hij de plaatsen Ede (toen zestien huizen) en Veldhuizen (toen vier boerderijen, nu een woonwijk van Ede) heeft geplunderd en het kasteel van Kernhem belegerde. Een lokaal mondoverleveringsverhaal in Ede vertelt dat tijdens de nacht in het bos ineens het Wilhelmus werd geblazen. Het geluid kwam uit de buurt van de bloedsteen: wat ongeveer 500 meter van het Spaanse kamp verwijderd was. De Spaanse soldaten zagen niet wie het was maar dachten dat het mogelijk de soldaten van prins Maurits waren, die hen op de hielen zaten, waarop ze direct omkeerden en dus hun plundertocht in Nederland afbraken. Ook hier zou mogelijk de naam Kéér-um vandaan komen, afgeleid van 'omkeren'. Volgens het verhaal was het echter een Bennekomse jager die in een vlaag van enthousiasme gewoon zin had om het Wilhelmus te blazen.
Trivia
Diepgaand wetenschappelijk onderzoek, zoals radiometrische dateringen of grondonderzoek van en nabij de grafheuvel met metaaldetectors, is niet (vindbaar) gerapporteerd.
Het verhaal gaat dat de steen in oktober 1962 is gestolen door een studentenvereniging uit Wageningen. Vijf boswachters hebben hem persoonlijk weer opgehaald maar konden de ludieke actie wel waarderen, waardoor ze een kleinere steen in ruil hebben teruggegeven.
Verder ontbreekt elke vorm van degelijk bewijs van het witte wief zelf; wat haar slechts als mythe laat voortbestaan.