Prentbriefkaarten
In 1870 kwam de prentbriefkaart in de omloop en werd algauw een rage. Tot 1918 beleefde het een bloeiperiode in Europa. Er zijn twee personen met dezelfde achternaam, maar uit een verschillende plaats in Duitsland, die er als eerste mee kwamen. Tenzij je de Fransen gelooft. Hoe het ook zij, sindsdien zijn prentbriefkaarten uitgebreid tot verscheidene categorieën die ieder een eigen groep verzamelaars hebben.
De wording van de prentbriefkaart
Het was 1870 en de Duitse staten waren onder leiding van Pruisen in oorlog met Frankrijk die ongeveer een half jaar zou duren. In Assmanshausen bij Wiesbaden woonde de steendrukker George Schwartz terwijl August Schwartz (1837-1904) een boekhandelaar was in Oldenburg. Rond dezelfde tijd produceerden zij, los van elkaar, een briefkaart met een afbeelding. Daarmee werd de prentbriefkaart geboren. De Fransen echter vinden dat hun boekhandelaar Léon Besnardeau (1829-1914) uit Sillé-le-Guillaume en Sarthe de echte uitvinder is.
Briefkaarten
Oostenrijk kwam in 1869 met de uitvinding van de briefkaart. Het werd ‘Correspondenz-Karte’ genoemd. Algauw namen andere landen het over, waaronder ook Nederland in 1871. Afgezien van een postzegel, gedrukt in de rechterbovenhoek, was de briefkaart verder geheel leeg. Het afstempelen van de voorgedrukte postzegel, deed men overigens pas vanaf juni 1874. Op de voorkant van de briefkaart schreef je het adres en de hele achterkant was voor correspondentie. Iedereen kon nu voor enkele centen naar elkaar schrijven en daarmee was dit eigenlijk een democratisering van de correspondentie. De post werkte toen ook sneller. Vaak ontving de geadresseerde dezelfde dag nog de briefkaart.
De steendrukker en de boekhandelaar, maar ook de boekverkoper van over de grens
Lithograaf George Schwartz beeldde op zijn prentbriefkaarten de Rijn uit, terwijl eigenaar van de 'Schulzesche Hofbuchhandlung' August Schwartz meer patriottische thema’s gebruikte. Zo tekende hij in 1870 op een briefkaart een kanonnier en verstuurde deze ‘Mobile Korrespondenzkarte’. Voor de meesten is hij hiermee de eerste echte uitvinder van prentbriefkaarten. Bovendien bracht hij volgens sommige bronnen in de herfst van 1875 een kleine oplage van 25 kaarten in de handel en was daarmee ook de eerste uitgever van prentbriefkaarten. In 1880 zou August Schwartz in zijn drukkerij het eerste Adresboek van Oldenburg drukken.
In Frankrijk produceerde intussen Léon Besnardeau, ook in 1870, zijn prentbriefkaarten en volgens de Fransen is hij de enige echte uitvinder ervan. Door de oorlog met de Duitsers, wilden de Fransen niet een briefkaart gebruiken die een uitvinding was uit de Duitstalige cultuur. Mede daarom kwam Besnardeau, die zowel een boekhandelaar als een papierfabrikant was, op het idee van een geïllustreerde briefkaart, 'la carte postale illustrée'. Hij ontwierp het oorspronkelijk voor soldaten om gemakkelijker te kunnen communiceren met thuis.
Toch drukten zeker in de eerste jaren de Duitsers de meeste prentbriefkaarten die zij ook in andere landen verkochten. Ze stuurden hun vertegenwoordigers overal heen en zo kwamen ze tevens de Nederlandse grenzen over. Met de kaarten brachten ze ook het woord ‘ansichtkaart’ mee dat liever werd gebruikt dan 'prentbriefkaart'. Tegen 1875 waren prentbriefkaarten in populariteit toegenomen en vaker gebruikt dan gewone briefkaarten. Bijna elke dorp en stad had wel een prentbriefkaartenmolen, vooral in gebieden waar veel bezoekers kwamen.
Prentbiefkaarten in Nederland
De PTT (Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie) gaf in Nederland als enige prentbriefkaarten uit. Het waren meestal nieuwjaarswensen met vrome spreuken. Ook deze hadden een postzegel erop gedrukt. De PTT noemde ze ‘geïllustreerde briefkaarten’. Na 1 april 1892 mocht iedereen prentbriefkaarten uitgeven en daarmee werd het ook in Nederland de meest populaire vorm van correspondentie. In 1903 bijvoorbeeld werden er 59 miljoen verstuurd. Omdat je geen berichten op de adreszijde mocht schrijven, gebruikte men de beeldzijde, vaak een kadertje naast of onder de afbeelding. Dat was dan nog onvoldoende voor alles wat men wilde zeggen, dus schreef men maar dicht op elkaar en zelfs door elkaar heen, horizontaal en verticaal. Eindelijk kwam op 15 september 1905 die verticale lijn naast het gedeelte voor het adres, zodat er meer ruimte ontstond voor eigen berichten. De kaarten met het vorige ontwerp zonder de extra schrijfruimte aan de adreskant, werden echter ook nog steeds lange tijd verkocht.
Verborgen boodschappen
Geheime boodschappen aan elkaar kwamen vaak voor. Een prentbriefkaart kon immers door iedereen worden gelezen. Daarom schreven veel mensen in een soort codetaal. Ook cijfercombinaties werden gebruikt, maar wel hele simpele en gemakkelijk te achterhalen; a=1, b=2, c=3, et cetera. Afkortingen en zelfs de zeldzame morsetekens ontbraken niet. Ook postzegels werden gebruikt om een geheime boodschap door te geven. Als een postzegel op een bepaalde manier was gedraaid of scheef geplaatst, kon dat verschillende niveaus van liefde of vriendschap betekenen.
Van gravuretechnieken naar fotografie
De eerste afbeeldingen op prentbriefkaarten waren gebaseerd op gravuretechnieken. Men zette vaak cirkels met zwierige krullen om twee of drie plaatjes. Ook bloemen ontbraken niet aan het geheel. Rond 1900 veranderde alles snel. De reproductietechnieken en de fotografie verbeterden. Men kon nu overal foto's nemen voor de prentbriefkaarten. Onder of naast het plaatje was speciaal wat ruimte vrijgemaakt om iets op te krabbelen. Omdat in die tijd plaatsen niet zo snel veranderden als tegenwoordig, kon men afbeeldingen lange tijd gebruiken waarbij alleen het onderschrift veranderd werd.
Nieuwe reproductietechnieken, nieuwe categorieën
De vakmensen die prentbriefkaarten produceerden, experimenteerden met nieuwe technieken waarmee ze verschillende genres creëerden. Enkele voorbeelden daarvan zijn:
- actuele prentbriefkaart; na opzienbarende ongelukken, rampen en feestelijke gebeurtenissen werd die snel geproduceerd
- prentbriefkaarten in kleur; werden al sinds 1900 geproduceerd, dat kwam door de snelle ontwikkeling van chromolithografie en ook hier werkten vooral de Duitse drukkerijen mee, zij exporteerden zelfs naar de V.S.
- groene kleur; plaatjes kregen een bepaalde tint groen volgens een lichtdrukprocedé dat in de negentiende eeuw verbeterd was
Een retoucheur versterkte contrasten in foto's. Daaruit ontstond de rage om iets toe te voegen aan prentbriefkaarten of iets van die afbeeldingen te verwijderen. Van een oude kaart kon je nu een nieuwe versie maken. Had iemand genoeg fantasie, dan waren de mogelijkheden oneindig. Men plakte bijvoorbeeld een vliegmachine boven een plaats of mensen werden zwevend afgebeeld. Ook aan bollenvelden op plaatsen oorspronkelijk zonder, ontbrak het niet. Aan randen van de kaarten werd ook veel aandacht besteed. Wanneer iemand een kaart uitzocht, vielen de randen van een prentbriefkaart als eerste op. Je had de ouderwetse krullerige variatie en die in een bijna art nouveau aandoende stijl. De meest bijzondere kaarten waren vooral vervaardigd in de periode 1895-1915.
In Leipzig had dr. Bruno Trenkler (1863-1926) een bedrijf, Dr. Trenkler & Co., dat zich specialiseerde in het maken van kleurenprentbriefkaarten. Het waren met name folkloristische en pastorale taferelen, meer gebaseerd op fantasie dan op werkelijkheid. Zijn bedrijf produceerde zelfs verschillende reeksen kaarten van het Gooi. Het werk van de schilderskolonie in Laren had ook invloed op de ontwerpen van prentbriefkaarten.
De invloed van kunstenaars
Landschapsschilder en etser Anton Mauve (1838-1888) kwam in 1883 wonen in het dorp Laren. Dit was het begin van een kunstenaarskolonie. Mauve heeft in de omgeving van Laren veel geschilderd en was een van de oprichters van de Larense School. Men noemde het Gooi daarom ook wel 'Het land van Mauve'. Zelfs in Amerika was het Gooi bekend onder die naam. Het werk van deze kunstenaars beïnvloedde de fotografen die ook in die omgeving inspiratie zochten voor prentbriefkaarten. Het gewone publiek had geen geld voor kunstwerken. Dankzij de prentbriefkaarten werden kunstwerken nu voor enkele centen voor iedereen beschikbaar. Het versturen van een kaart kostte een cent. Wilde je er een boodschap op, dan betaalde je 2½ cent.
Andere kunstenaars hielden zich ook bezig met prentbriefkaarten. Enkele bekendere Europese namen:
- Charles Despiau (1874-1946), deze Franse beeldhouwer kleurde met echtgenote Marie Rudel ansichtkaarten in voor de kost.
- Gerde Wegerener (1885-1940), Deense kunstenares die uit armoe haar kunst op kaarten verwerkte en die dan verkocht.
- Joseph Beuys (1921-1986), deze Duitse veelzijdige kunstenaar beschouwde ansichtkaarten als zelfstandige kunst en maakte er honderden ontwerpen voor, soms gebruikte hij zelfs ongewone materialen zoals hout, vilt, zwavel en pvc.
Sinds de jaren zestig ontwikkelde zich uit de Fluxus-beweging (beeldende kunst en muziek samenbrengende kunstmanifestatie uit New York) de mail-art. Mail-art kunstenaars wisselden via post hun kunstwerken uit en konden zo hun werk op die manier verspreiden, los van traditionele tentoonstellingen. Deze beeldende kunstenaars maken ook fantasievolle prentbriefkaarten met de hand. Sinds de komst van internet en email zijn de mogelijkheden om eigen mail-art kunst te verspreiden toegenomen.
Historisch belang van prentbriefkaarten
Historici en andere nieuwsgierigen naar vroeger, halen veel informatie uit prentbriefkaarten. Je ontdekt zo niet alleen hoe de steden, dorpen en hun omgeving vroeger waren, maar ook het uiterlijk van mensen. De gebruiksvoorwerpen en alles wat er in de straten te zien is aan verkeer en werkzaamheden, laten een duidelijk beeld en sfeer zien dat zelfs woorden niet kunnen tonen. Fotografen maakten namelijk ook foto's van de mensen in de plaatsen die ze fotografeerden. Topografische kaarten, dus dorps- en stadsgezichten, zijn de populairste categorie onder verzamelaars. Niet alleen voor historici, maar ook voor iemand die wil weten hoe de geboorteplaats van vader of moeder eruit zag of waar opoe werkte en woonde.
De eerste verzamelaars
Het verzamelen van de prentbriefkaarten was eigenlijk al sinds het begin populair, maar werd helemaal een rage in de eerste jaren van de twintigste eeuw. Ze hadden een persoonlijke sentimentele waarde, maar ook waren ze bijzonder om de afbeeldingen in een tijd toen kranten geen illustraties bevatten en tijdschriften beperkt waren. De uitgevers maakten hier dankbaar gebruik van door extra mooie en ook fantasierijke kaarten te produceren. Verzamelalbums werden gretig gekocht door iedereen en gevuld met kaarten die familieleden en vrienden hadden gestuurd. Herinneringen werden opgehaald wanneer men een album samen doorkeek en de verhalen bij de plaatjes op de kaarten vertelde men aan bezoekers. Prentbriefkaarten verzamelen was eigenlijk een belangrijk deel van het persoonlijke en sociale leven. In 1896 werd in België al een blad uitgegeven voor deze verzamelaars. Ze hadden ook een jaarboek. Nederland kreeg rond 1904 een blad voor de prentbriefkaartenverzamelaars.
Vereniging Documentatie Prentbriefkaarten (VDP)
De Vereniging Documentatie Prentbriefkaarten, VDP, bestaat sinds 1978. De officiële oprichting vond echter op 6 maart 1982 plaats. Doel van de VDP is het inventariseren en documenteren van de Nederlandse prentbriefkaart. Elk kwartaal verschijnt het VDP Bulletin met informatie en mogelijkheden tot contact voor verzamelaars. Op de Facebook pagina van de VDP zijn enkele prachtexemplaren van prentbriefkaarten te vinden met uiteraard ook informatie over de vereniging zelf. Jaarlijks organiseert de VDP in Barneveld in september een VDP Prentbriefkaartenfestival.
Ansichtenkaartenbeurs en de kaartenmakelaar
Bij de ansichtkaartenbeurs kunnen verzamelaars ook terecht. Het is een online kaartenbeurs die ook een eigen Facebook pagina heeft. Inmiddels worden er meer dan 100.000 kaarten aangeboden in verschillende genres uit allerlei tijdperken. Verder is er de website van de kaartenmakelaar die verzamelaars en aanbieders van prentbriefkaarten bij elkaar brengt. Begonnen in 2011 telt de kaartenmakelaar inmiddels meer dan 800 aanmeldingen.
Prentbriefkaarten tegenwoordig
Naast de mail-art bestaat de ansichtkaart natuurlijk ook nog steeds in de vorm van wenskaarten en toeristische ansichtkaarten. Sinds het toegenomen gebruik van de digitale fotografie en het internet, worden toeristische ansichtkaarten veel minder verkocht. De wenskaarten worden echter nog wel volop gebruikt. Online een wenskaart bestellen, die laten afdrukken en versturen is een van de ontwikkelingen, maar een digitale wenskaart online versturen is al jaren nog populairder. Toch hebben wereldwijd veel mensen ondanks het digitale gemak en gewenning van ons tijdperk, nog altijd de behoefte om iets persoonlijks te ontvangen.
Postcrossing: behoefte om leuke post te ontvangen langs traditionele weg
Sinds 2005 bestaat het internationale project 'Postcrossing'. Het is gebaseerd op het versturen en ontvangen van briefkaarten. Portugese oprichter Paulo Magalhães besefte in zijn studententijd dat hij meer leuke post zou willen ontvangen. Het mochten naast familie en vrienden ook mensen van over de hele wereld zijn. Hij kende anderen die zich er ook voor interesseerden en begon aan zijn website met als doel mensen wereldwijd met elkaar in contact te brengen via postkaarten, ongeacht hun ras, leeftijd, geslacht, geloof of locatie. Vrienden hielpen hem. Ana Campos ontwierp het logo en vanaf 14 juli 2005 kon iedereen zich gratis registreren. Het project groeide en oversteeg de verwachtingen. In 2008 werd het vernieuwd en verbeterd: Postcrossing 2.
Op 5 augustus 2015 werd de 31 miljoenste kaart verstuurd via Postcrossing. Inmiddels doen er mensen uit 214 landen aan mee. Het project kwam dan ook van pas bij het verzamelen van donaties voor goede doelen. In 2011 bracht PostNL zelfs de eerste Postcrossing postzegel uit. Het idee kwam van Nederlandse Postcrosser Raymond. De ontwerpers waren Ierse tweelingbroers Garech en Declan Stone, ook wel bekend als The Stone Twins. De eerste postzegelvel werd tijdens Postex 2011 persoonlijk aan Magalhães overhandigd. Andere landen zoals Rusland en Slovenië hebben inmiddels ook hun eigen Postcrossing postzegel ontworpen.