Vluchten uit de DDR en vrijkoop van DDR-gevangenen
In 2014 verscheen van de hand van journalist Margriet Brandsma een boek over vluchten uit Oost-Duitsland, de zogenoemde Duitse Democratische Republiek (DDR), en de vrijkoop van gevangenen in dat land, met als titel: 'Vluchtcode vlinder'. Met de transacties verdiende de DDR miljarden die betaald werden door West-Duitsland (de Bondsrepubliek Duitsland - BRD). De Westduitse kerken begonnen ermee, later nam de staat het over. Het boek van Brandsma beschrijft de vluchtpoging en vrijkoop in de jaren 1970 van de Oostduitser Michael Ogertschnig die toen verloofd was met de Nederlandse Rina Zijstra. De waargebeurde geschiedenis is niet alleen een spannend verhaal maar geeft ook een duidelijk, feitelijk overzicht van de gang van zaken bij vlucht en vrijkoop.
Inhoud
De Democratische Republiek Duitsland
De DDR ontstond na de Tweede Wereldoorlog in 1949. Het besloeg de Russische sector – een van de vier sectoren waarin de geallieerde overwinnaars het verslagen Nazi-Duitsland hadden opgedeeld. Het was de tegenhanger van de BRD die gevormd werd door de andere drie geallieerde sectoren, de Amerikaanse, Engelse en Franse. De DDR zou bestaan tot 1990 toen na de
Wende van 1989 de twee Duitslanden herenigd werden (3 oktober is de dag van de Hereniging en daarmee een nationale Duitse feestdag).
De DDR was in naam democratisch maar in werkelijkheid een dictatuur, een politiestaat, waarin de oppermacht in handen was van de communistische
Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED) die hecht verbonden was met de Sovjet-Unie. Het land werd pas in 1973 officieel erkend door Nederland.
Grensbewaking
Mede omdat West-Duitsland vele malen welvarender was dan de DDR en daar wél de vrijheid, vrijheid van meningsuiting en andere mensenrechten golden die in de oostelijke republiek ontbraken, trokken velen na 1949 van Oost- naar West-Duitsland. Ontvolking van de DDR dreigde en de autoriteiten daar zagen zich genoodzaakt de bewoners van hun 'eerste Duitse boeren- en arbeidersstaat' door een streng bewaakte grens te verhinderen om weg te trekken. In 1952 begon de DDR met de aanleg van het 'ijzeren gordijn'; in werkelijkheid een blokkade gevormd door mijnenvelden, een tankgracht, prikkeldraad, torens en wachtposten (met een
schietbevel). Een grens die slechts met speciale toestemming gepasseerd kon worden. Het 'ijzeren gordijn' was niet alleen een scheiding tussen Oost- en West-Duitsland maar ook tussen de rest van het 'Oostblok' in Europa en de vrije, westelijke landen. Alleen in Berlijn kon nog zonder veel belemmeringen de grens tussen Oost en West gepasseerd worden. Tot 1961, toen werden de twee stadsdelen hermetisch van elkaar gescheiden door de beruchte, zwaar bewaakte Berlijnse muur. De DDR werd zo in wezen één grote gevangenis.
De grens tussen Oost- en West-Duitsland was 1378 km lang; inclusief het bekendste gedeelte, de muur in Berlijn, ruim 167 km lang.
Hulp bij vlucht en vrijkoop; Stasi en geld
Toen het voor de inwoners van de DDR niet meer mogelijk was om vrij naar het westen te vertrekken probeerden velen die weg wilden te vluchten. Dat betekende dus illegaal het land verlaten –
Republikflucht noemden de Oost-Duitse autoriteiten het. Wie dat waagde riskeerde het wel doodgeschoten te worden of op z'n minst in de gevangenis te belanden. Marteling, afpersing, intimidatie, ontvoering en zelfs moord vormden een onderdeel van het onderdrukkingssysteem. De betreffende 'werkzaamheden' werden uitgevoerd door de beruchte
Stasi, de staatsveiligheidsdienst van de DDR
De Stasi ingezet om Republikflucht te voorkomen
Er was dus niet alleen een uiterst streng bewaakte grens om vertrek uit land te verhinderen, ook de Stasi werd ingezet. Deze dienst hield de eigen bevolking in een ijzeren greep door een
rücksichtslose controle op al het doen en laten van de inwoners. Daartoe was een uitgebreid netwerk van spionnen opgezet die informatie verschaften over zo nodig alle details van iemands dagelijks leven. De dienst bestond uit 91.000 professionele medewerkers en maar liefst 174.000 niet-officiële informanten. Dus wie plannen maakte om te vluchten of daarover sprak, had grote kans de grens nooit te bereiken. Ook in West-Duitsland waren rond 3000 informanten voor de Stasie actief. En de dienst boekte resultaten: in de periode 1960-1989 waren er in de DDR totaal 280.000 politieke gevangenen, waaronder velen vanwege Republikflucht.
In de periode 1952 tot de bouw van de muur in Berlijn in 1961 verlieten 2,5 miljoen mensen de DDR (plm. 10% van de bevolking). Bij pogingen om van Oost- naar West-Duitsland te vluchten kwamen 900 mensen om het leven.
Ook werd veel geprobeerd te vluchten via met DDR bevriende Oostbloklanden, met name Tjsecho-Slowakije, Hongarije en Polen en ook Bulgarije en Roemenië. Echter, anders dan vaak gedacht werd, was ook in deze landen de Stasi actief.
Vluchtelingenhulp, geld en risico's
Al vanaf het begin van de Duitse deling werden Oost-Duitsers die hun land wilden verlaten vanuit West-Duitsland geholpen. In West-Berlijn waren er bijvoorbeeld studentenorganisaties die er zich mee bezighielden. Het betrof ook gevangenen die geprobeerd hadden te vluchten uit de DDR en zij die in de gevangenis beland waren wegens verzet tegen het Oost-Duitse regime. Eerst werd er vanuit West-Duitsland geholpen uit ideële overwegingen, later kreeg de commercie de overhand. De hoofdpersoon in het boek van Brandsma, Michael, moest bijvoorbeeld 15.000 D-Mark betalen aan zijn helpers. En dat was nog niet veel; later werd er wel meer dan het dubbele betaald.
Wie bij hulp aan vluchtelingen gepakt werd, bijvoorbeeld als chauffeur van de vluchtauto, kon een langdurige gevangenis tegemoet zien, inclusief zware ondervragingen om meer informatie over de betreffende hulporganisatie en handlangers los te krijgen. 'Vluchthelpers' liepen dus een groot risico. Vaak waren dat dan ook mensen die het geld dat ze ermee verdienden zo goed konden gebruiken dat ze bereid waren het risico te nemen.
Freikauf en de financiële belangen van de DDR
De BRD vond het haar plicht de belangen van álle Duitsers te behartigen, ook van hen die in Oost-Duitsland woonden. Zij was daarom bereid een groot bedrag te betalen aan de DDR teneinde gevangengenomen Oost-Duitse vluchtelingen dan wel dissidenten vrij te krijgen.
Wie gepakt was bij een vluchtpoging mocht hopen dat hij/zij in aanmerking kwam voor vrijkoop. De kans daarop was zeker aanwezig omdat de Oost-Duitsers grote financiële belangen hadden bij zo'n transactie. Zo waren de opgepakte vluchtelingen in wezen handelswaar die veel geld bij de DDR in het laatje brachten. Werd in de beginjaren een gevangene nog overgedragen aan de BRD door de DDR voor een bedrag ad 40.000 D-Mark, in 1977 werd de standaardprijs 95.847. Het was een gemiddelde prijs; voor mensen die hoogopgeleid waren werd (veel) meer gevraagd. Al met al incasseerde de DDR tussen 1962 en 1989 bijna 3,5 miljard D-Mark voor het vrijlaten van vluchtelingen/gevangenen.
Spionnen, criminelen en politieke gevangenen
De BRD heeft altijd het beleid gevoerd dat alleen
politieke gevangenen werden vrijgekocht. In de praktijk echter werden ook misdadigers door de DDR gestuurd onder het mom van politieke gevangenen. Ook werd het transactiesysteem wel gebruikt door de Stasi om spionnen in de BRD te stationeren. De BRD was van het misbruik wel op de hoogte maar deed een oogje dicht om de vlucht- en vrijkoopmogelijkheden niet te frustreren. Wel probeerde zij de ongewenste elementen onder de vluchtelingen eruit te selecteren door intensieve ondervraging in een opvangkamp waarin ze eerst terecht kwamen.
Uitzetprocedure bij vrijkoop
De betreffende gevangenen werden eerst naar een uitzetcentrum van de Stasi gebracht. Daar kregen ze burgerkleding in plaats van hun gevangenispak. Ze kregen er ook een betere behandeling dan in de gevangenis, inclusief beter eten, en werden vriendelijker te woord gestaan. Dan volgde transport naar een opvangcentrum in West-Duitsland. Daarna konden ze zich vestigen in de BDR. Om overbelasting van bepaalde deelstaten te voorkomen, kregen de vrijgekochten vaak wel een staat toegewezen (als er geen duidelijke redenen, bijvoorbeeld familieomstandigheden, waren om zich te vestigen waar men graag wilde).
Het zal niet verbazen dat de term 'Freikauf' officieel niet bestond. Men noemde het daar een 'Aktion'. Vergelijkbaar: in West-Duitsland was sprake van vluchthulporganisaties, in Oost-Duitsland: misdadige bendes mensensmokkelaars ...
De zaak Günter Guillaume
Een van de bekendste Oost-Duitse spionnen, wiens geschiedenis in ieder geval een van de meest geruchtmakende was in de wereld van spionage en internationale politiek, was Günter Guillaume (1927-1995). In zijn situatie ging het niet om ruilen voor geld maar voor spionnen van de tegenpartij. In 1956 was Guillaume in opdracht van de Stasi verhuisd vanuit Berlijn naar Frankfurt am Main, West-Duitsland. Hij wist binnen te dringen in de West-Duitse politiek door zich aan te sluiten bij de SDP (de sociaal-democratische partij in dat land) waarna hij zich vervolgens opwerkte tot assistent van de West-Duitse SPD-bondskanselier Willy Brandt. Bijna twee jaar lang was hij zo als spion actief in het hart van de West-Duitse politiek. In 1974 werd hij gearresteerd en kreeg dertien jaar celstraf opgelegd; zijn vrouw en mede-spion Christel Boom kreeg acht jaar. De zaak leidde tot het aftreden van Brandt. De DDR probeerde hem direct vrij te krijgen, maar de BRD vond dat hij sowieso een flink deel van z'n straf moest uitzitten.
Spionnenruil
In 1981 kon Christel Boom naar Oost-Duitsland vertrekken in het kader van een spionnenruil tussen Oost- en West-Duitsland. Later dat jaar volgde Günter Guillaume als onderdeel van de deal. De DDR 'leverde' voor het tweetal tientallen gevangenen aan de BRD, waaronder een aantal (vermeende) agenten van de West-Duitse inlichtingendienst
De ’vrijkoopadvocaten’ Vogel en Stange aan het woord
De Oost-Berlijnse advocaat Wolfgang Vogel 1925-2008) speelde een centrale rol bij spionnenruil en vrijkoop tussen Oost en West. Hij had directe contacten met de Oost-Duitse regering, stond op goede voet met de Stasi en had ook contacten met West-Duitse collega-advocaten; hij was advocaat in zowel Oost- als West-Berlijn. In 1961 organiseerde Vogel de eerste spionnenruil – een van de betrokkenen bij deze deal was Gary Power, een Amerikaanse piloot wiens U-2-spionagevliegtuig in 1960 boven Oost-Duitsland was neergeschoten. Vogel onderhandelde sinds 1962 over spionnenruil en vrijkoop met zijn West-Duitse collega-advocaat Jürgen Stange die voor de BRD optrad.
Media-aandacht
Het is duidelijk dat de DDR er bepaald geen belang bij had dat vrijkoop van haar gevangen door de BRD openbaar werd. Het kwam pas goed in de openbaarheid door de publicatie van het boek 'Losgeld - mensenhandel in Duitsland' van de Franse journalist Michel Meijer. In dat boek geeft W. Vogel er blijk van dat hij zich geërgerd heeft aan het feit dat zijn werkzaamheden door sommigen gezien wordt als een soort slavenhandel, zo valt te lezen in een artikel in het Leids Dagblad van 5 mei 1978 over deze zaak. Volgens hem hebben hij en collega Stange gehandeld in het belang van mensen in zowel Oost- als West-Duitsland. Ook legt hij uit dat in Oost-Duitsland bij een veroordeling gekeken wordt hoeveel schade er berokkend is aan het sociale systeem en het gemeenschappelijk belang – die schade dient gecompenseerd te worden. (Daarom moest er voor een hoogopgeleid persoon die naar het Westen mocht ook veel betaald worden: alleen al vanwege zijn uitgebreide opleiding was er veel geld in hem/haar geïnvesteerd – aldus de redenering aan Oost-Duitse kant. Voor een vooraanstaande academicus moest wel 150.000 Mark betaald worden.) Stange vertelt in het boek dat hij en Vogel zich bij hun activiteiten voelden als koorddansers op een draad tussen twee werelden.
Wende
In 1989 vond de
Wende, plaats, de omwenteling die een einde maakte aan het communistische regime in Oost-Duitsland, spoedig gevolgd door de rest van het Oostblok. Het begon in mei 1989 toen Hongarije de grens met Oostenrijk opende. Daarop volgde een uitstroom van duizenden Oost-Duitsers die via Hongarije het Westen probeerden te bereiken. Het bleek het begin van het einde; er was geen houden meer aan. Zeker toen op 4 november 1989 in Oost-Berlijn duizenden mensen de straat opgingen om tegen het communistische regime te demonstreren, begrepen de leiders van dat regime dat ze maar beter de grenzen konden openen. Dat gebeurde al op 9 november 1989, toen de muur ‘geopend werd’. Dat was meteen het einde van
Republikflucht en de vrijkoop van gevangenen.
Museum
De Stasi werd officieel in 1990 opgeheven. In het voormalige ministerie van Staatszekerheid werden sindsdien exposities gehouden over de Stasi met een permanente tentoonstelling: 'Staatsveiligheid tijdens de dictatuur van de SED'. Zo ontstond het huidige Stasi-museum, Ruschestraße 103, Berlijn.