Het grote Seljuk Sultanaat
De Seljuken zijn een typisch voorbeeld van een nomadische stam die snel opkomt en de cultuur van het gebied waar ze terecht komen absorbeert. De Seljuken waren niet alleen felle strijders, ze waren tevens de grote verdedigers van de Sunnitische versie van de Islam in de periode dat die variant van de Islam door de Fatimiden dynastie werd gepromoot.
Nomaden
De Seljuken waren een groep nomadisch, Turkse strijders uit Centraal Azië, om precies te zijn uit Toerkmenistan, ze maakten deel uit van de stam van de Oghuz. In de tiende eeuw bekeerden ze zich tot de Islam en ze vestigden zichzelf in de Iraanse provincie Khorasan in de elfde eeuw. Tussen 1040 en 1055 veroverden ze, onder leiding van Togrul Beg, het grootste deel van Iran en Irak en Togrul Beg riep zichzelf uit tot de beschermer van de Kalief van Bagdad, die aan het hoofd stond van de in verval verkerende
Abbasiden dynastie.
Het Grote Seljuk Sultanaat
Na 1055 stichtten ze het Grote Seljuk Sultanaat, een keizerrijk met Baghdad als hoofdstad en een grondgebied dat zich uitstrekte van Iran en Irak tot Syrië. Zij voorkwamen dat de Egyptische
Fatimiden dynastie de
Shi'a versie van de Islam tot de dominante versie van de religie maakten. In de twaalfde eeuw stopten ze de expansie van de Kruisvaarders aan de Syrische kust. In 1071 versloegen ze de Byzantijnen in de Slag bij Manzikert, wat tot een Turkse invasie van Anatolië leidde. Dit alarmeerde de Christelijke wereld en de agressie van de Seljuken was een van de redenen voor het opzetten van de Eerste
Kruistocht.
De Seljuken als vernieuwers
De macht van de Seljuken bereikte zijn hoogtepunt tijdens de regeringsperioden van sultan Alp Arslan (1063-72) en Malik Shah (1072-92), die samen met hun vizier Nizam al-Mulk Sunnitische administratieve en religieuze instituties heroprichtten. Ze ontwikkelden een slavenleger (de Mamlukken) om in de plaats te komen van de nomadische krijgers en richtten een bureaucratische hiërarchie in die zou blijven bestaan in het Midden-Oosten tot moderne tijden aanbraken. De Seljuken richtten het klassieke Islamitische onderwijssysteem opnieuw op en breidden het uit. Ze ontwikkelden universiteiten (madrasses) en trainden bureaucraten en religieuze leiders.
Perzische cultuur
De hoofdstad van de Seljuken was Isfahan in Iran. De Perzische cultuur had grote invloed op de Seljuken, de Perzische taal werd gebruikt voor de administratie en de sultans waren beschermheren van de Perzische literatuur.
Einde van een dynastie
Na de dood van Malik Shah kwamen zwakkere leiders aan de macht en de verdeling van de macht onder militaire en provinciale leider (atabegs) verzwakte de macht van de Seljuken. De laatste sultan uit de dynastie stierf in een slag tegen de Khwarizm Shahs in 1194.
Een groep Seljuken vestigden hun eigen staat in Anatolië, het Sultanaat van Konya of Rum, dit bleef bestaan totdat het werd veroverd door de
Mongolen in 1243.
Seljuk Sultans
- Tugrul I (Tugrul Beg) 1037-1063
- Alp Arslan bin Chaghri 1063-1072
- Jalal ad-Dawlah Malik Shah I 1072-1092
- Nasir ad-Din Mahmud I 1092-1093
- Rukn ad-Din Barkiyaruq 1093-1104
- Mu'izz ad-Din Malik Shah II 1105
- Ghiyath ad-Din Muhammad/Mehmed I Tapar 1105-1118
- Mu'izz ad-Din Ahmed Sanjar 1118-1157