De laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog in Nederland
Al met al heeft de bevrijding van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog geduurd van 12 september (Mesch in Zuid-Limburg) tot 3 juni 1945 (Ameland). Wat dat laatste betreft – en dat geldt ook voor de andere Waddeneilanden – ging het om een geïsoleerd gebied; de officiële bevrijding, 5 mei, had toen al plaats gevonden. Het is een periode geweest die gekenmerkt werd door zware gevechten, door vooral Canadezen, Amerikanen en ook Polen en Belgen tegen Duitse eenheden.; Nederland had haar inbreng door inzet van de Binnenlandse Strijdkrachten die onder meer NSB'ers arresteerden. Ook was er een hongerwinter, die het Westen van het land trof, waarbij de bevolking honger en kou leed. Het is veelzeggend dat er toen 20.000 mensen om het leven kwamen.
Begin van de bevrijding van Nederland
In de Tweede Wereldoorlog was op 12 september 1944 het dorpje Mesch aan de Zuidgrens van Zuid-Limburg de eerste plaats in Nederland die werd bevrijd door de geallieerde strijdkrachten, om precies te zijn door de Amerikaanse 30e Infanteriedivisie. Van 17-25 september daaropvolgend vond de slag om Arnhem plaats. Het lukte de geallieerden niet daar de brug over de Rijn in handen te krijgen en zo moest het Westen van het land nog een hongerwinter doormaken.
De hongerwinter
Gerekend van eind november 1944 af had de hongerwinter in het westen van Nederland eind maart al vier maanden geduurd. Daarbij werden razzia’s gehouden om mannen te verzamelen die moesten werken aan de Duitse versterkingen. Ook roofpartijen, onder meer van fietsen en paarden, door Duitse militairen gingen door. De bevolking was uitgeput, er heerste honger. Drie-en-en-half miljoen stadsbewoners in het westen van het land waren uitgeput door kou en honger. 20.000 mensen kwamen om het leven. Begin april was de situatie zodanig dat er een directe bevrijding van de regio plaats moest vinden of grootscheepse voedselhulp moest worden ingevlogen – daarvoor was toestemming van de Duitsers nodig – om massale sterfte te voorkomen. “Niemand heeft meer belangstelling voor iets anders dan eten,” schreef een Rotterdammer in die tijd (De Jong, deel 10b. blz. 1218). Ook dreigde in die tijd het gevaar dat de Duitsers, in het nauw gedreven, West-Nederland onder water zouden zetten.
Voedselaanvoer
Zoals gezegd: het Duitse bewind (Seys-Inquart en generaal Blaskowitz) moest toestemming geven voor voedseldroppings. Voedsel kwam er in eerste instantie door de aanvoer, via Delfzijl, van onder meer meel uit Zweden waarvan het befaamde Zweedse wittebrood werd gebakken. En er kwamen besprekingen met Seys-Inquart: de toestemming voor voedseldroppings werd verleend en de droppings werden uitgevoerd op 29 april ’45. Daarna volgde aanvoer van voedsel door middel van wegtransport, binnenschepen en zeeschepen. Via
crossing door de Biesbos vonden besprekingen plaats tussen Nederlandse ambtenaren uit Den Haag en premier Gerbrandy (de Nederlandse premier in Londen) die zich in het Zuiden bevond.
Voortgang van de bevrijding na de slag om Arnhem in september 1944
De verloren slag om Arnhem betekende niet dat de bevrijders (Canadese en Amerikaanse troepen zo ook Poolse en Belgische eenheden) vervolgens een winterstop inlasten om het volgend voorjaar verder te gaan met de bevrijding van Nederland. Sowieso rukten de Amerikanen verder op in Limburg en Noord-Brabant; 14 september ’44 was Maastricht bevrijd. Op 17 en 18 september vielen onder meer Sint-Oedenrode, Heerlen en Eindhoven in geallieerde handen. Daarna volgden tot en met 20 september onder meer Grave, Nijmegen en in Zeeland Terneuzen. Bovendien werden in november 1944 de dijken stuk gebombardeerd, waardoor Walcheren onder water werd gezet. Hierdoor verjoeg men de Duitsers uit hun posities Verder was in de periode tot en met oktober met name Noord-Brabant aan de beurt, waarbij ’s-Hertogenbosch op 27 oktober werd bevrijd door een Brits leger. In november volgden met name Zeeland en een groot deel van Limburg (het duurde tot begin maart 1945 voor heel Limburg in geallieerde handen was).
Oost-Nederland
In 1945 begon de bevrijding van de rest van Nederland met de geallieerde verovering van de Ludendorffbrug bij Remagen in Duitsland op 7 maart 1945. Brits-Canadese legers bogen af naar Oost-Nederland. De eerste geallieerde eenheden betraden op 23 maart 1945 Oost-Nederland bij Dinxperlo en Elten, waarbij hevig werd gevochten.
In april 1945 volgden de rest van Gelderland, Overijssel en delen van Friesland en Groningen.
Arnhem
In Gelderland verdient Arnhem speciale aandacht. Daar was immers de eerste slag, in september 1944, verloren. Op 3 april 1945 volgde de bevrijding van Arnhem-Zuid. De Duitsers zaten nog steeds in het noordelijk deel. De Canadezen voerden een hevig bombardement uit op dat deel (waarbij enorme schade werd aangericht – die kwam bij de schade die al uit ’44 dateerde). Vele burgers kwamen ook in ’45 om het leven. Op 12 april was de stad bevrijd.
Overijssel-Gelderland-Drenthe
Op 1 april 1945 was Enschede bevrijd waarna de geallieerde troepen oprukten naar Zwolle. Op 11 april was Twello bevrijd. Zwolle viel 14 april in Canadese handen. De gehele Provincie Overijssel was, met Kampen als laatste stad, op 17 april bevrijd.
Ondertussen waren de Duitsers ook van de Veluwe verdreven door de Canadezen. Een monument aan de Otterloseweg in Harskamp herinnert eraan.
Zoals voor alle provincies geldt: eigenlijk moet van alle plaatsen vermeld worden wanneer ze bevrijd werden door de geallieerden. Dat is natuurlijk in dit verband onmogelijk, daarom beperken we ons tot enige die eruit springen dan wel die als voorbeeld dienen. Wat Drenthe betreft: Emmen werd bevrijd op 9 april 1945 door Poolse en Belgische eenheden. In de nacht van 12 op 13 april volgde Assen.
Groningen
De stad Groningen is een verhaal apart. Van 13 – 16 april werd daar hevig gevochten door de 2e Canadese infanteriedivisie en Duitse soldaten, inclusief SS’ers, SD’ers, Hitlerjugend en NSB’ers met name rond het beruchte
Scholtenhuis ; een deel van het oude, historische centrum werd daarbij verwoest. 43 Canadese soldaten, 110 burgers en verder 130 Duitsers en wat daarmee annex was kwamen om het leven. De Martinitoren, midden in het strijdgewoel en de verwoestingen, bleef gespaard.
Delfzijl
Na de slag om Groningen trokken de Canadezen op naar de, in verband met de oorlogvoering, belangrijke havenplaats Delfzijl. De Duitsers boden er hevige weerstand en de slag om de havenplaats duurde van 23 april tot 2 mei. Op die laatste datum hadden de Canadezen de slag gewonnen, maar betreurden wel 62 doden.
Friesland en Waddeneilanden
Op 15 april waren Leeuwarden en Joure bevrijd. Met de Waddeneilanden gebeurde dat later; het verzet van de Duitsers ging daar ook na 5 mei '45 door (de datum die in Nederland wordt aangehouden als bevrijdingsdatum). Op 11 mei werd Schiermonnikoog bevrijd, op 20 mei landden de Canadezen op
Texel. Op 31 mei werd Vlieland bevrijd, op 3 juni Ameland.
Het Westen eindelijk bevrijd
De Canadezen stopten hun opmars naar het Westen op 20 april net voor de Grebbelinie die door de Duitsers was hersteld. Dat gebeurde om de burgerbevolking te sparen, te meer omdat gevreesd werd dat de Duitsers het westen onder water zouden zetten. Eind april 1945 (Operatie Manna) probeerde men met voedseldroppings de ergste hongersnood te lenigen. De Duitsers gaven zich in Nederland op 4 mei 1945 onvoorwaardelijk over en de geallieerden konden toen eindelijk West-Nederland binnentrekken.
Officiële bevrijding van Nederland
4/5 mei vond de officiële overgave van de Duitsers in Nederland plaats. Op 4 mei 1945 capituleerden de Duitsers gelegerd in Nederland, Noordwest-Duitsland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken - de bijbehorende ceremonie vond plaats.op de Lüneburger Heide; overgavebevelen (documenten) die dienden ter implementatie van het capitulatiedocument werden vervolgens, onder meer door generaal Blaskowitz en in aanwezigheid van onder meer Prins Bernhard, op 5 mei in Wageningen getekend.