Het ontstaan van Joegoslavie
Joegoslavie is niet meer, maar hoe is het eigenlijk ontstaan tot wat het was? In dit artikel komt dit kort naar voren.
Het ontstaan van Joegoslavie
Joegoslavië ontstond in 1918 als een koninkrijk in Zuidoost-Europa. Het zou deze naam pas krijgen vanaf 1929 en in het begin als een koninklijke dictatuur functioneren. Van 1918 tot 1929 heette het het Koninkrijk der Serviërs, Kroaten en Slovenen en vanaf 1929 Koninkrijk Joegoslavië.
Het einde van het koninkrijk
Het koninkrijk hield op met bestaan toen Duitse, Italiaanse, Hongaarse en Bulgaarse troepen Joegoslavië binnenvielen in 1939. Josip Broz Tito, die voor de inval werkte voor de Comintern, startte de strijd tegen hen en tegen binnenlandse collaborateurs. Naarmate de tijd vorderde groeide zijn partizanenbeweging (verzetsbeweging) uit tot de sterkste verzetsorganisatie van het land. Het Joegoslavische landschap maakte het mogelijk een guerillastrijd tegen de buitelandse indringers te voeren, hoewel de Duitsers hard optraden tegen de acties van de partizanen. De Duitsers probeerde hem meerdere malen met doelbewuste operaties te doden of in handen te krijgen, Tito ontsnapte diverse malen aan de dood.
De partizanen zetten in de bevrijde gebieden comités op die dienden als tijdelijke regering. Tijdens twee bijeenkomsten in Bihać (26 november 1942) en in Jajce (29 november 1943), werd een voorlopig model geschetst van het naoorlogse federale Joegoslavië. Tito werd benoemd tot maarschalk.
Ondanks dat de hulp van de Sovjet-Unie op zich liet wachten behaalde Tito als leider van het verzet uiteindelijk de overwinning op de Duitsers, mede dankzij militaire steun van het westen. Tito leek in eigen land de ideale persoon als leider, omdat hij de verschillende etnische groepen van Joegoslavië een grote mate van autonomie beloofde.
Het overlijden van Tito
Tito overleed op 4 mei 1980. Hij voerde als leider in Joegoslavië een dictoriaal bewind en gaf het communisme een eigen gestalte. Hij groeide uit tot gerespecteerd staatsman en wist de Russische opmars naar het westen een halt toe te roepen. Met zijn dictoriale bewind stelde hij zichzelf in staat onrust te ondrukken en politieke tegenstanders de mond te snoeren. Tito werd na de grondwetswijziging van 1974 president voor het leven. De president was tevens voorzitter van het Presidium van het Presidentschap. Dit presidium bestond uit presidenten van de deelrepublieken, plus de voorzitter van de Joegoslavische Communistenbond. Uit het midden van hen werd steeds een president gekozen die het ambt steeds voor één jaar mocht uitvoeren. Omdat Tito president voor het leven was, ging dit roulerend systeem pas in 1980 in.
Na 1980 leidden ideologische en etnische spanningen tot gewelddage confrontaties. Tito’s levenswerk bleek voor niets te zijn geweest. Vanaf 1986 kreeg in Servië het nationalisme de overhand en dreven de verschillende republieken elkaar uit elkaar. Dit leidde tot het uiteenvallen van de Joegoslavische statenbond.
Na de joegoslavische statenbond
Joegoslavië bestond uit een aantal deelrepublieken en autonome provincies. Daarnaast bezat elke republiek een eigen parlement, regering en constutioneel hof. De autonomie van Kosovo en Vojvodina was tot de tweede helft van de jaren tachtig erg groot. De Servische partijvoorzitter van de communistenbond, Slobodan Milosevic heeft toen de macht van de autonome provincies ingeperkt en uiteindelijk zelfs geheel ongedaan gemaakt.
© 2008 - 2024 Jeanpaul88, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De beschaving der AssyriërsDe Assyriërs woonden al lange tijd in Mesopotamië voor ze ook daadwerkelijk een eigen rijk opbouwden. De grondslag van h…
Bronnen en referenties
- Glenny, M., De Balkan 1804-1999. 1999
Rady, M., De val van het communisme in Oost-Europa. 1995
Anstadt, M., Servië en het Westen – Een historische schets van Joegoslavië en de Balkan. 1993-1999
Stallaerts, R., Afscheid van Joegoslavië – achtergronden van de crisis. 1992