Peterselie, geschiedenis van een gewoon kruid
Peterselie, overbekend alledaags kruid, maar toch veel meer dan wat saai groen op je deftig restaurantbord. Wie beseft dat ook dit kruid een duizendjarig, boeiend en zelfs wat bevreemdend verleden heeft.
Waar de Peterselie precies vandaan komt is onzeker. Waarschijnlijk uit het Midden-Oosten, wellicht uit Egypte, maar hoe het kruid vandaar in Sardinië is beland, waar de Carthagers het aantroffen en mee naar Marseille hebben genomen, zal altijd wel onopgelost blijven. In ieder geval wordt peterselie al eeuwen lang over de hele wereld gekweekt. In de Oudheid vooral als geneeskruid en ceremoniële plant die vaak als versiering diende bij plechtigheden. Na de val van het Romeinse Rijk schijnt het gebruik van Peterselie enige tijd in onbruik te zijn geraakt, maar in de 8° eeuw heeft Karel de Grote het opgenomen in zijn verordeningen en in het begin van de 9° eeuw komt het kruid voor in de kloostertuinen van Sankt Gallen. Jacob van Maerlant roemt de Peterselie omdat 'et doet verduwen ende verdrivet dien wint, die in den menschen blivet.'
Peterselie plantennaam
In de Oudheid heeft men het over 2 Selinons, namelijk heleioselinon de Selder en Oreoselinon, bergselinon of Petroselinom, deze rotsselder is dus Peterselie en Parsley geworden. De in het wild groeiende peterselie moet er zo ongeveer hebben uitgezien als de ons vertrouwde snij peterselie of P. sativum. De Petroselinum crispum, de gekrulde soort lijkt toch al lang te bestaan, zelfs Plinius en later ook Dodonaeus hebben het over ‘ghekertelde ende in veel delen verdeylde bladerkens rontsomme ghelijck een saghe ghekerft’.
Peterselie in Middeleeuwen en daarna
Volgens een algemeen geloof dat in de late Middeleeuwen bestond, ging het zaad als men dit zaaide eerst zeven keer heen en weer naar de duivel voordat het werkelijk ontkiemde, en de duivel vond het zo lekker dat hij er telkens een beetje van achter hield. Dit verhaal en variaties er op, is waarschijnlijk ontstaan omdat de zaden vrij langzaam en onregelmatig ontkiemen. In de Middeleeuwen gebruikte men het zaad preventief tegen de kater die nog moest komen en ook de Romeinen gebruikten het al om die reden. In de geneeskunde van de 16° en 17° eeuw werden de bladeren en de zaden voorgeschreven als inwendig middel tegen een hele reeks aandoeningen van verkoudheid en nierstenen tot gonorrhoe. Wanneer men de bladeren fijnstampte werden ze gebruikt tegen borstonsteking, blauwe plekken en kneuzingen. Ook tegen klierontstekingen en een teveel aan zog bij zogende moeders werd het veel gebruikt.
Peterselie bij Dodoens
Dodonaeus beschrijft de nu ook nog bekende werking als diureticum:
Tot den selven es oock dat saet seer goet ende beeter dan die wortelen/ dat niet alleen die verstoptheden opent ende den fenijne wederstaet/ maer oock alle winden ende opblasinghe doet sceyden. Ende daer om worddet in die Teriakel compositien vermenght.
Die wortelen van dese Peterselie in water ghesoden ende ghedroncken openen die verstoptheyt van der levere van den nieren ende van allen den inwendighen leden/ ende doen die urine lossen/ ende den steen ende dat graveel rijsen ende afgaen. Ende wederstaen alle fenijn.
Naast de diuretische werking beschrijft Dodoens dus ook het gebruik tegen flatulentie, darmgas dus. Bijna alle zaden van schermbloemigen hebben of hadden die werking. In Dodoens tijd, te oordelen aan de vele middelen, was ‘de wind die in de menschen blivet’ blijkbaar een algemeen verspreid probleem.
Apiol in peterselie
Beroemd en berucht is de olieachtige, niet vluchtige vloeistof 'apiol' die gewonnen wordt uit de zaden van de Peterseliesoorten. Dit middel werd gebruikt voor de behandeling van malaria, nieraandoeningen en voor diverse menstruele klachten, maar was vooral bekend en berucht als abortivum. Tussen 1860 en 1900 werd apiol in de geneeskunde algemeen gebruikt als een menstruatiebevorderend middel. Tot 1940 is de ‘peterseliekamfer’ opgenomen geweest in de meeste Europese en Amerikaanse apothekersboeken.
Recenter gebruik
Dr. Leclerc, de vader van de moderne fytotherapie, adviseert het peterseliezaad ook als menstruatiebevorderend middel ‘ pour rétablir et regulariser le flux menstruel’. Nog dichter bij ons vermeldt Van Hellemont dat de aanwezigheid van apiol en myristicine in Peterselie spasmolytisch en uterusprikkelend werken en dat de urinedrijvende werking waarschijnlijk komt door stimulering van het nierweefsel.
De wortels, de zaden en de bladeren worden ook nu nog steeds in de kruidengeneeskunde gebruikt, ze worden voorgeschreven bij wegblijvende menstruatie, maar vooral als diureticum bij de behandeling van nierstenen, niergruis, en andere urinewegproblemen. Maar het lijkt er nu ook op dat de grote hoeveelheid vitamines en de anti-oxydantwerking van peterselie de voornaamste gezondheidsredenen zijn om peterselie te gebruiken. In elk geval de peterselieversiering op mijn restaurantbord eet ik toch maar op, het is mogelijk het gezondste onderdeel van de hele maaltijd.