De politieke situatie in Italië rond 1500
Van oudsher was Italië het meest geürbaniseerde deel van Europa, met een traditie van stadstaten die terugging tot de 11e eeuw. Hoewel sterk verstedelijkt, was het ten tijde van de Renaissance een lappendeken van onafhankelijke staatjes. Elk met een eigen bestuur, een eigen leger, en vooral ook eigen conflicten.
Door de opkomst van een nieuwe koopmansklasse, als gevolg van de economische groei, was de machtstructuur in deze stadstaatjes hevig aan het veranderen. Waar voorheen de aristocratie de lakens uitdeelde, wilden rijke gildeleden en vooraanstaande burgers ook een aandeel in het stadbestuur. Er was sprake van een grote sociale mobiliteit, welke voor een zeer korte periode mogelijk was. Een eeuw later waren zulke verschuivingen vrijwel niet meer mogelijk.
Naast de sociale verschuivingen, was er ook een trend naar erfelijke alleenheerschappij. Wanneer een politieke leider met zijn volgelingen eenmaal de controle had gekregen over het plaatselijke bestuur, en erin in slaagde absolute macht te verwerven, kon deze zijn machtspositie erfelijk maken. Dit was in grote lijnen dan ook de manier waarop alle heersende families aan de macht kwamen. De Medici´s in Florence, de Sforza´s in Milaan.
Om deze begeerde positie te vergaren grepen de families naar moord, terreur, staatsgrepen, volksmennerij, invasies, verraad. Een gevaarlijk spel, waarbij een nederlaag de dood kon betekenen.
Milaan
Milaan was voor 1500 al eeuwenlang betrokken bij de conflicten tussen de Rooms Duitse Keizer, en de Paus. Ook de binnenstaatse politiek van Milaan werd gekenmerkt door twisten. Na een lange machtstrijd kwam uiteindelijk de Pro-Duitse familie Visconti aan de macht. Met hun aantreden begonnen twee eeuwen van expansie.
Deze expansiepolitiek bracht de Visconti’s in conflict met de paus. Ondanks een excommunicatie omdat de stede Pavia en Bologna werden veroverd, en de dreiging van een kruistocht, bleven de Visconti’s de staat uitbreiden.
Tussen 1354 en 1412 kwamen Pavia, Piacenza, Bergamo, Brescia en Parma onder Milanees gezag. Alhoewel deze gebieden geannexeerd werden, waren ze niet permanent onder Milanese invloed.
In 1412 werd Filipo Maria Visconti de laatste Visconti-hertog. Hij probeerde verschillende gebieden te heroveren, en maakte hiervoor gebruik van huurlingen. Een van deze huurlingen was Francesco Sforza. Deze werd beloond voor zijn successen met de hand van de dochter van de hertog.
Toen Filipo overleed in 1447, riepen de Milanezen de republiek uit, en huurden ze Sforza in om deze te verdedigen. In plaats daarvan greep hij in 1450 de macht en vestigde zijn eigen dynastie. Ondanks deze machtsgreep werd hij gedragen door het volk. Zijn opvolgers zouden echter minder populair zijn.
Venetië
Venetië stond omstreeks 1450 op het toppunt van zijn macht. Het was de welvarendste stad in Italië en het centrum van een groot overzees rijk. De Venetiaanse dukaat was de stabielste munt in Europa, en qua bevolking was Venetië de grootste stad van Italië.
Venetië had vanaf het eind van de 14e eeuw een expansie politiek gevoerd op het Italiaanse vasteland. Zo breiden ze hun bezittingen uit, ten koste van de buurstaten. Als gevolg hiervan verbonden een aantal Staten zich in een anti-Venetiaanse coalitie. Dit leidde tot gewapende conflicten, die vooral in het ommeland uitgevochten werden. Venetië als stad is nooit bedreigd.
Napels
Zuid Italië was rond het jaar 1500 al twee eeuwen het strijdtoneel waar de huizen Aragon, en Anjou elkaar bevochten. Uiteindelijk was het de spaanse koning Alfons V die Napels in 1442 veroverde. Hiermee behoorde Zuid-Italië tot de Spaanse invloedsfeer. Alfons amibeerde van Napels een belangrijke havenstad te maken, maar slaagde er niet in de Spaanse handelslieden hun voorkeur voor Barcelona op te doen geven.
De koning van Aragon onderhield nauwe banden met de kerkelijke staat, welke hem belette zijn veroveringen in Noord-Italië voort te zetten.
Na de dood van Afons werd zijn koninkrijk verdeeld tussen zijn broer Jan en zijn bastaardzoon Ferdinand, welke Napels kreeg. Ferdinand had problemen met paus Pius II, omdat deze zijn troonopvolging niet wilde erkennen. Dit probleem verdween toen in 1492 de Spaanse Alexander IV Borgia tot paus werd gekozen.
Ferdinand werd opgevolgd door zijn zoon Alfons II, die banden had met de Sforza’s in Milaan. Het huwelijk van Alfons dochter Isabella met de hertog van Milaan was mede de oorzaak van de crisis die in 1494 leidde tot de Franse invasie van Italië.