Fuchs en De Historia Stirpium
Ik heb zelf de eer en het genoegen een facsimile uitgave van 'De Historia stirpium commentarii insignes' van Leonhart Fuchs te bezitten. Een kloek boekwerk van 900 bladzijden met daarbij een even dik boekwerk met alleen maar commentaar en duiding. Interessant voor een herborist, maar hoe moeten we al die oude en nieuwe kennis verwerken?
Fuchs, een beetje biografie
Het De Historia Stirpium, uitgebracht door Isingrin van Bazel in 1542 en een jaar later in een Duitse vertaling onder de titel New Kreüterbüch, is een folio van adembenemende schoonheid. De schrijver ervan, Leonhart Fuchs, werd geboren te Wemding in Beieren (1501); hij was zo vroegrijp, dat hij al op zestienjarige leeftijd in zijn geboorteplaats een eigen school opende. Twee jaar later werd hij zich ervan bewust dat hij zelf nog veel te leren had en ging naar de Ingolstadt-Universiteit om eerst de klassieken en filosofie te studeren en vervolgens medicijnen. In 1524 was hij Meester in de Kunsten en Doctor in de geneeskunde. Hij begon ook de werken van Maarten Luther te lezen, waardoor hij vurig protestant werd. Als arts genoot hij bekendheid om zijn behandeling van 'Engelse zweetziekte'. In 1535 treffen we hem als professor in de medicijnen te Tübingen aan, waar hij de nog resterende eenendertig jaren van zijn leven zou slijten.
Fuchs en de anderen
Ofschoon Fuchs van leer trok tegen de botanische onkunde van de medici van zijn tijd en beweerde dat het vrijwel onmogelijk was er zelfs maar een op de honderd te vinden die enige kennis van planten bezat', was ook veel van zijn eigen tekst aan Dioscorides ontleend. Ook aan Brunfels had hij wel iets te danken en zelfs nog meer aan het New Kreütter Büch (1539) van Hieronymus Bock. Maar Fuchs was een groter geleerde dan de anderen, hoewel hij als waarnemer bij lange na Bock niet kon evenaren, maar de beschuldiging die soms tegen hem wordt ingebracht dat hij slechts een leunstoel-botanicus zou zijn is onrechtvaardig. Dat wordt ook duidelijk bij het lezen van zijn inleiding en bij de vele nauwkeurige beschrijvingen van de groeiplaatsen van vele planten.
Hij zegt: Er is echter geen geldige reden waarom ik zou uitweiden over de vreugde om kennis over planten te vergaren, want ieder weet hoe aantrekkelijk het is te dwalen door bossen en over bergen en velden getooid met allerlei bloemen en planten, en niets is prettiger dan ze al wandelend goed te bekijken. Maar toch kan men zijn vreugde niet weinig verdiepen door er kennis over de kwaliteiten en krachten van diezelfde planten aan toe te voegen.
Dat Fuchs zijn planten uit eigen waarneming kende blijkt verder uit verscheidene korte opmerkingen in zijn kruidboek. Zo was hij de eerste die vermelde dat het sap van de Blaartrekkende boterbloem de huid verbrandde en dat de plant voor dit doel gebruikt werd door 'schurkachtige bedelaars', om nepzweren te produceren, om zo medelijden op te wekken.
Hij beschrijft ook bij veel planten, waar hij ze gezien heeft. Van Betonie zegt hij dat er zeldzamere witbloeiende exemplaren groeien bij Rottenburg am Neckar, de Cirsion of Ossetong werd blijkbaar als tuinplant gebruikt en verwilderde dan, in de zandgrond bij Nuremberg en Tûbingen. Als hij werkelijk al die observaties zelf gedaan heeft, moet hij veel in de natuur rondgezworven hebben.
Afbeeldingen uit De Historia Stirpium
Maar deze Historia Stirpium' is vooral indrukwekkend door de mooie, naar de natuur getekende afbeeldingen, die we in veel andere kruidenboeken missen. De kunstenaars die daar voor verantwoordelijk zijn waren de tekenaar Albrecht Meyer, Heinrich Fûllmaurer die de tekeningen op de houtblokken overbracht en Veit Rudolf Speckle die het houtsnijwerk verzorgde.
Fuchsius over enkele planten
over Betonie of Vetonica
Tegen de hoofdkwalen maakt men met verschillende andere goed ruikende dingen daar kruidmutsjes van om op het hoofd te dragen. Sommige prijzen dit kruid zeer hoog om de hersens en memorie te versterken. Het poeder van de gedroogde bladen opgesnoven dient tot een niespoeder om veel slijm uit de neus kwijt te raken. Betonie is zeer nuttig in de vallende ziekte en in alle diergelijke ziekten en gebreken van het hoofd die van koude veroorzaakt zijn.
Carlina acaulis, Zilverdistel een plant die wij nu niet meer gebruiken, werd door Fuchs Chamaeleone albo genoemd en hij schreef dat de wortel, in wijn getrokken, beschermde tegen pestbesmetting, getrokken in azijn was het goed tegen scabies, impetigo en alle huidproblemen die moeilijk te genezen zijn.
Over Geranio, Geranium species en over Robertskruid
geneest zweren in de mond, op de borsten en aan de genitaliën. Niets is meer wondgenezend als de verschillende Geraniumsoorten, waaronder Bloedooievaarsbek en Robertskruid.
Natuurlijk kan ik hier alleen maar een impressie geven van zo'n boek, ik begrijp ook niet hoe zulke boeken in één leven kunnen geschreven worden, naast nog professor, dokter en wandelaar te zijn. Ik heb al mijn hele leven nodig om zo'n boek alleen maar te bestuderen.