Laurier, een laureaat uit het verleden
Lang geleden, in nevelen gehulde mythologische tijden, achtervolgde de zonnegod Apollo met grote hardnekkigheid de nymf Daphne, die hem echter bleef afwijzen. Dit duurde zolang tot de goden Daphne genadig waren en haar veranderden in een laurierboom. Wat heet 'genadig'? In Griekenland noemt men de laurier nog steeds de Daphneboom.
Laurier in de Oudheid
In de oudheid gebruikte men in Griekenland en Rome laurierbladeren en twijgen om er overwinnaars en helden mee te kronen. De kampioenen van de Olympische spelen droegen kransen van laurier. Ons woord bacca-laureaat betekent
„laurierbes" en verwijst naar het met succes afronden van een studie, het zinspeelt op de lauwerkransen, die de dichters en geleerden droegen, wanneer zij in het oude Griekenland door de academie geëerd werden.
In Rome was de laurier niet alleen een symbool van heerlijkheid, maar hij genoot ook de reputatie een goede beschermer te zijn tegen onweer en bliksem. Men zegt dat keizer Tiberius (42 v. C. - 37 n. C.) zoveel geloof hechtte aan deze veronderstelling, dat hij tijdens onweer een lauwerkrans op zijn hoofd zette en zich onder zijn bed verstopte.
Van keizer Nero (37-68 n. C.) vertelt men, dat hij naar Laurentium vluchtte toen de pest uitbrak, om zijn gezondheid in stand te kunnen houden door lucht in te ademen, die gezuiverd was door laurierbomen. Wanneer Romeinse legioensoldaten een veldslag gewonnen hadden, veegden ze met laurierbladeren het bloed van hun zwaarden en lansen; dit was een gebaar van boetedoening.
Laurier in de bijbel
In Palestina en het Midden Oosten was de laurierboom in Bijbelse tijden goed bekend. In Psalmen 37 : 35 treffen we de volgende beeldspraak aan: 'Ik heb gezien een gewelddreigende goddeloze, die zich uitbreidde als een groene inlandse boom" — in de Engelse Bijbel staat „like a green bay tree", „als een groene laurierboom". Deze beeldspraak is goed gekozen, want de fraaie, altijd weelderige groene laurierboom moet een opvallende verschijning geweest zijn in een droog, dor land, waar de meeste bomen verkommerd, doornig, klein en door weer en wind geteisterd waren.
Laurier in Middeleeuwen en later
Hoewel de laurier in Italië beschouwd werd als een beschermer en geluk-brenger, bestond er een bijgeloof dat er een grote ramp zou gebeuren, wanneer deze bomen doodgingen. Geen wonder dat de bewoners van Padua dit geloof lange tijd bleven aanhangen, want in 1629 brak daar, direct nadat de laurierbomen in de stad ziek waren geworden en doodgegaan waren, de pest uit. In de middeleeuwen geloofde men, dal laurierbessen de menstruatie hij vrouwen stimuleerden en deze werden dan ook in grote doses gebruikt om abortus op te wekken.
In the Grete Herbal, dat in 1526 in Engeland werd uitgegeven door Treveris, werd een zalf van verpulverde laurier-bessen vermengd met honing aanbevolen „tegen de slechte kleur van het gelaat en tegen een soort rode dingetjes, die zich voordoen op het gelaat van jonge lieden' (Acné?)
Ook Culpepper raadde aan olie van laurierbessen te gebruiken. In zijn Complete Herbal lezen wij:
'De olie, gemaakt van de bessen, is bijzonder verzachtend bij alle kwalen van de gewrichten, zenuwen, aderen, maag, buikholte of baarmoeder, die veroorzaakt worden door kou; en helpt bij verlammingen, stuipen, krampen, pijnen, trillingen en gevoelloosheid in ieder lichaamsdeel, ook bij moeheid en pijnen veroorzaakt door zware bevalling. Alle klachten en pijnen, veroorzaakt door wind, hetzij in hoofd, maag, rug, buikholte of baarmoeder, door de aangetaste lichaamsdelen ermee in te smeren; en pijn in de oren kan ook genezen worden door er wat olie in te druppelen, of door via een trechter de damp van een afkooksel van de bessen in de oren te brengen. De olie neemt vlekken weg van de huid en het vlees, die veroorzaakt zijn door kneuzingen, vallen etc, en lost het gestolde bloed daarin op. Zij helpt ook bij jeuk, roofjes en striemen op de huid.'
Laurier bij Dodonaeus
Ook Dodonaeus beschrijft Laurier tegen heel wat kwalen: Die vruchten van Laurus boom met wijn inghenomen sijn goet tseghen die beten ende steken van den scorpioenen ende tseghen alle fenijn ende vergiffenisse. Die selve vruchten cleyn ghestooten/ ende met huenich oft eenich syrope vermenght/ sijn seer goet den ghenen die uutdrooghen/ amborstich ende cort van adem sijn/ ende die met coude fluymen op die borste verladen sijn/ dicwils geleckt ende in die mont gehouden. Die wijn daer die vruchten van Laurus boom in ghesoden sijn/ oft dat sap van den selven in die ooren ghedruypt gheneest dat tuyten van der selver/ ende es goet tseghen die doofheyt ende qualick hooren.
Laurier, een mooi of triest? voorbeeld, hoe een plant met mythische allures tot een gewoon, ordinair keukenkruid verwordt.