Echnaton, de ketter farao
Eeuwenlang had de Egyptische cultuur standgehouden. De vele goden werden door alle Egyptenaren eeuw na eeuw aanbeden. Maar plotseling is er een jonge farao, die er geheel andere denkbeelden op na houdt. Hoe is hij op het spoor gekomen van een geheel andere, monotheïstische, religie?
De vergeten farao
Eeuwenlang is Echnaton, Egyptisch farao die regeerde van 1364 tot 1347 voor onze jaartelling, uit de geschiedenis verdwenen geweest. Direct na zijn dood was het verboden over hem te spreken en al gauw raakte hij in de vergetelheid. Zijn naam komt zelfs op de oude Egyptische koningslijsten niet voor. Pas aan het eind van de vorige eeuw bleek dat er in Tell el Amarna, een verlaten streek op de oostoever van de Nijl in Midden Egypte, iets bijzonders aan de hand was. Op diverse stèles, die in de buurt werden gevonden, kwamen afbeeldingen voor die waren uitgehakt in een voor Egypte zeer bijzondere stijl. De Egyptologen stonden voor een raadsel. De afgebeelde figuur leek een vrouw, maar de bijbehorende tekst sprak over "Farao". De naam was op de meeste plaatsen weggebeiteld of zwaar beschadigd, maar kon ontcijferd worden als "Echnaton". Sommige onderzoekers dachten dat deze Farao was gecastreerd en daarom uitgebeeld was als een vrouwelijk figuur. Anderen waren van mening dat Echnaton in werkelijkheid een vrouw was, die zich als man voordeed omdat dit haar positie als heerser zou legaliseren. Een vrouw kon immers geen koning zijn.
De ketterkoning
Tegenwoordig is er veel meer bekend van deze Egyptische koning. Zo weten we dat hij niet enthousiast was over militaire expedities om zo Egypte's macht uit te breiden. Zo'n niet-imperialistische politiek vormt een uitzondering in de Egyptische geschiedenis. In eigen land nam Echnaton ook beslissingen die uniek zijn in de lange historie van "De Beide Landen", zoals Egypte genoemd werd. Hij zorgde op velerlei gebied voor een drastische omwenteling. Van de bestaande orde leek hij zich niets aan te trekken en hij regeerde vanuit een zeer persoonlijke visie. Naast de zonderlinge kunstvormen die zich onder zijn heerschappij ontwikkelden, was vooral zijn optreden op religieus gebied zeer ongewoon te noemen. Zijn monotheïstische ideeën werden na zijn dood dan ook zo spoedig mogelijk uit het geheugen van zijn tijdgenoten, bij wie hij bekend stond als "de bandiet van Achetaton", gewist. Op grote schaal werd zijn naam van de tempelmuren verwijderd en uit de archieven geschrapt. Het zou zo'n dertig eeuwen duren, voordat zijn naam weer genoemd zou worden. Geen enkele Egyptische koning is, voor zover bekend, dit lot ten deel gevallen. Wat de motieven zijn geweest van deze uitzonderlijke koning, en vooral waar hij zijn ideeën vandaan heeft gehaald, is nog steeds een onderwerp van discussie. Misschien, zoals velen aanvankelijk dachten, was Echnaton gewoon een gek? Deze oplossing lijkt een hoop te verklaren, maar de buitengewoon revolutionaire ommezwaai valt moeilijk toe te schrijven aan iemand die niet bij zijn volle verstand is. Een andere mogelijkheid is, dat zijn ideeën ontstaan zijn in een langzaam groeiproces dat zich door de jaren heen in Egypte voltrokken had, of dat zij door invloed van buitenaf plotseling aan het hof bekend waren geworden, zodat de zittende vorst ze alleen maar uit hoefde te dragen. De journalist Ahmed Osman kiest in zijn nieuwe theorie voor het laatste. Als aanstichter van de omwenteling in Egypte wijst hij een bekende figuur aan: de aartsvader Jozef.
Aton
Toen Amenhotep IV, zoals Echnaton aanvankelijk heette, als co-regent naast zijn vader regeerde liet hij aanvankelijk de traditionele goden van Egypte in ere, maar al na enkele jaren begon hij met het invoeren van religieuze hervormingen. Hij koos één god, Aton de zonnegod, als de enige echte goddelijke macht. Sommige onderzoekers zijn van mening dat de nieuwe koning hiermee een politiek doel voor ogen had. Hij zou besloten hebben de macht van de Amontempel te breken. De Amonpriesters van Thebe waren de belangrijkste politieke en financiële kracht in het rijk geworden. Zij werden door de farao dan ook als rivaliserende partij gezien. Één van de eerste openlijke daden tegen de Amonpriesters was het bouwen van een aan Aton gewijde tempel pal naast de Amontempel. De god werd hier nog uitgebeeld op de traditionele wijze: een mens met de kop van een valk. Al in zijn vijfde regeringsjaar liet Amenhotep Aton echter op geheel andere wijze weergeven. Deze werd nu voorgesteld als een zonneschijf omgeven door zonnestralen die uitlopen in kleine handjes met daarin vaak het levensteken, een kruis met een lus (anch). Aton werd uitgeroepen tot machtigste god, terwijl Amon op de tweede plaats kwam te staan. Tegelijkertijd met de religieuze omwenteling, veranderde de kunst. De klassieke lijn werd verlaten, om plaats te maken voor een realisme dat de gehele waarheid in vorm, uitdrukking en beweging weer moest geven. De volgende stap van de jonge koning was het veranderen van zijn naam. Amenhotep, wat "Amon is tevreden" betekende werd Echnaton, wat vertaald kan worden met: "Het gaat goed met Aton". Daar hij in Thebe niet alle medewerking kreeg waarop hij gehoopt had, besloot Echnaton uit te wijken. Ongeveer 250 kilometer ten noorden van Thebe, bij het tegenwoordige Tell el Amarna, liet hij een nieuwe stad bouwen. Veertien grote stèles, uitgehakt in de rotsen, gaven de grenzen van de nieuwe stad aan. Op de eerste drie van deze grenspalen, daterend uit het vierde jaar van zijn mederegentschap, verklaarde Echnaton zich nooit meer buiten het heilige terrein van de nieuwe stad, met de naam Achetaton, "De horizon van Aton", te begeven. Binnen enkele jaren verrezen diverse woonwijken, tempels en paleizen uit de grond. Ook werden er indrukwekkende graftombes in de rotswanden uitgehouwen.
Consolidatie en verval
Toen Echnaton een jaar of 10 regeerde probeerden de priesters van Amon in Thebe hun macht te herstellen. Echnatons antwoord was keihard. Overal zond hij ploegen arbeiders uit om de beelden van al de oude goden te verminken of te vernietigen. Zelfs de naam van zijn vader, waar de naam Amon in voorkwam, moest overal verwijderd worden. Al de oude tempels werden gesloten, en de aanbidding van de goden verboden. Alleen Aton mocht genoemd en aanbeden worden. Zo werd het verzet van de Amonpriesters hardhandig onderdrukt. Gedurende de regering van Echnatons vader, Amenhotep III, was de positie van Egypte in het buitenland vrij stabiel geweest. Bijna het gehele Midden Oosten viel onder Egyptische heerschappij. Een alliantie tussen diverse vorsten was nodig om de goed georganiseerde Egyptische legers te kunnen verdrijven, maar de verdeeldheid tussen de volken verhinderde dat er een complot tegen de overheersers gesmeed werd. De sporadisch en verspreid voorkomende opstandjes werden gemakkelijk onderdrukt. Amenhotep III wist veel van dit soort moeilijkheden op te lossen door de betrokken vorsten aan zich de binden door middel van huwelijken. Er zijn geen aanwijzingen dat Echnaton deze politiek voortzette. In tegendeel, het leek er zelfs op dat hij zich totaal niet meer met de oostelijke gebieden wenste te bemoeien. Zijn drijfveren om geen militaire expeditie te organiseren om Syrië voor Egypte te behouden zijn onderwerp van discussie. Lange tijd dachten Egyptologen dat deze passiviteit voortkwam uit een, door zijn nieuwe religie voortgekomen soort pacifisme. Bijna geen enkele inscriptie of afbeelding beschrijft Echnaton dan ook als een veroveraar en militaire aanvoerder, zoals bij al zijn voorgangers en opvolgers gebruikelijk was. Maar in één van zijn laatste regeringsjaren echter blijkt dat Echnaton manschappen en voorraden verzamelde om militair in te grijpen. Vermoedelijk heeft deze expeditie ook plaatsgehad. Ook blijkt, zoals afbeeldingen tonen, dat hoge militairen zich dagelijks ophielden in en om het koninklijk paleis. Op deze afbeeldingen komen zoveel soldaten voor, dat men aanvankelijk dacht dat Achetaton een militair kamp was. Van pacifisme lijkt dan ook geen sprake te zijn. Het feit dat de afbrokkeling van het veroverde gebied zich voltrok tijdens de regering van Echnaton is voor sommige historici dan ook niets anders dan toeval. Van de laatste jaren van Echnatons regering is nog minder bekend dan van voorafgaande. Hij stierf dan ook onder onbekende omstandigheden in zijn zeventiende regeringsjaar. Een jong familielid nam de troon over en moest onder druk van de Amonpriesters Aton de rug toe keren. Hij moest zelfs zoveel toegeven dat hij zijn naam, Toetanchaton, veranderde in Toetanchamon. Hij vestigde zich in Memphis, terwijl het regeringsapparaat terugkeerde naar Thebe. Deze koning leefde niet lang en na een korte regering door Eje, zwager van Amenhotep III, werd de macht overgenomen door de ambitieuze generaal Horemheb. Hij wist de hegemonie over Syrië en Palestina te herstellen en werd grondlegger voor de machtige negentiende dynastie waarin koningen als Seti I en Ramses II de macht van Egypte tot een hoogtepunt zouden brengen.
Inspiratie
Het grootste vraagstuk uit het leven van Echnaton blijft het hoe en waarom van zijn religieuze ideeën. Helemaal origineel waren deze ideeën niet. De zonnecultus, waarvan hij een fanatiek volgeling van was, stamde al uit het begin van de Egyptische geschiedenis. Rond 2600 v.C. werd bij het tegenwoordige Sakkara de eerste piramide gebouwd in opdracht van koning Djoser. Zijn opvolgers zetten deze ontwikkeling voort en bouwden hun piramides bij Gizeh en andere plaatsen langs de Nijl. Uit teksten die in de piramiden zijn aangetroffen wordt duidelijk dat zij bedoeld waren als "zonnetroon" voor de overleden koning. Het bouwsel stond onder de bescherming van de zonnegod Re, teneinde het grafmonument in alle eeuwigheid te laten voortbestaan. Deze zonnegod, Re, zal in de gehele lange Egyptische geschiedenis de belangrijkste godheid blijven. Al rond 2400 v.C. werden ter ere van hem reusachtige zonnetempels gebouwd. In de loop van de tijd ontwikkelde de zonnecultus zich tot een ingewikkeld systeem van goden en halfgoden. Zo werd de oude god Horus werd in de zonnecultus opgenomen als zoon van de zonnegod. Ook Osiris nam in de nieuwe orde zijn plaats in. Hij werd god van het dodenrijk.
Tijdens het Nieuwe Rijk, vanaf ongeveer 1550 v.C. kwam een nieuwe vorm van Re steeds meer in teksten en afbeeldingen voor. Er werd nu onderscheid gemaakt tussen de zon en de zonneschijf. De laatste werd met Aton aangesproken.
Tijdens de regering van Amenhotep II, Echnatons overgrootvader, werd het symbool voor Aton, een cirkel die de zonneschijf voorstelt, uitgebreid met een paar armen. Onder zijn zoon, Toetmosis IV, werd Aton genoemd op een scarabee. De god werd geacht de farao veel macht te schenken en er voor te zorgen dat zijn volk zich schaarde onder de heerschappij van de zonneschijf. In de regeringsperiode van Amenhotep III dook Aton steeds vaker op. Op een herdenkingsscarabee (soort zegel in de vorm van een kever) waarop vermeld werd dat de koning een enorm meer van zo'n 60 hectare in 14 dagen heeft laten aanleggen, werd beschreven hoe hij bij de feestelijke opening op het meer een tochtje maakte op zijn koninklijke schip met de naam: "De schittering van Aton." Ook werden twee van zijn kinderen met de naam van de godheid gesierd: Toetanchaton en Baketaton. De oorsprong van de Atoncultus lijkt dus voor een belangrijk deel in Egypte´s geschiedenis te liggen, en niet ontsproten te zijn uit de geest van Echnaton. Ook het monotheïstische aspect van de Atoncultus was waarschijnlijk niet door Echnaton zelf bedacht. Voor Egypte was dit echter een totaal nieuw verschijnsel. In teksten werden goden, meestal de lokale hoofdgod, vaak op een voetstuk geplaatst en aangeroepen als de enige echte schepper of de enige rechtschapen godheid. In dezelfde teksten werden altijd diverse andere goden uit het uitgebreide pantheon genoemd, zodat er van enige vorm van monotheïsme geen sprake was. De ene god werd gewoon iets belangrijker gevonden dan de andere. In teksten uit de tijd van Echnaton is geen sprake van andere goden buiten Aton. Zowel de achterliggende gedachte als ook de indeling vertoont frapante gelijkenis met Psalm 104 der Hebreeën. Dit wijst op invloeden uit Palestina. Dat was niet onmogelijk. Daar Egypte een rijk en vruchtbaar land was, heeft het altijd veel buitenlanders aangetrokken. Vooral uit het oostelijk gelegen Palestina kwamen regelmatig groepen mensen naar Egypte, hetzij om zich te vestigen, hetzij om handel te drijven. Hieronder bevonden zich veel Joden, die natuurlijk ook hun ideeën en religieuze opvattingen meenamen. Bij de Egyptische intelligentsia zullen monotheïstische denkbeelden daarom ongetwijfeld bekend geweest zijn.
Joeja
Volgens een nieuwe theorie is één man er de oorzaak van dat ten tijde van Echnaton deze ideeën vaste voet kregen aan het koninklijke hof: Joeja, schoonvader van Amenhotep III en grootvader van Echnaton. Het was Toetmosis IV geweest die hem aanstelde als vizier. Hij bleef dit ambt uitoefenen na de dood van de koning onder diens opvolger Amenhotep III. Deze huwde de dochter van Joeja. Hoe lang Joeja geleefd heeft is niet vastgesteld, maar in het algemeen gaat men ervan uit, gezien de uiterlijke verschijning van de mummie, dat hij ouder dan 60 jaar geweest moet zijn toen hij stierf. Het graf waarin hij samen met zijn vrouw Toeja in 1905 werd gevonden bevindt zich in Het Dal der Koningen. Zij waren de enige "burgers" die hier hun laatste rustplaats hadden tussen de koningen. Dit wijst erop dat zij aan het hof een speciale positie hadden, anders waren zij wel begraven in het Dal der Edelen, waar de notabelen en hoge functionarissen hun graf hadden. Er zijn nog een paar andere merkwaardigheden rond Joeja aangetroffen. Alle graven van edelen zijn rijk versierd, maar in het graf van Joeja werd geen afbeelding of inscriptie gevonden. Zijn naam, die werd aangetroffen op zijn sarcofaag en op andere stukken meubilair is niet Egyptisch en, voor zover bekend, was deze nog niet eerder in Egypte voorgekomen. De oren van de mummie waren niet doorboord zoals bij de Egyptische edelen of farao's, en de houding van zijn handen was anders dan in Egypte gebruikelijk was. Ook zijn gelaatstrekken waren niet Egyptisch en de eerste lettergreep van zijn naam zou een afgeleide kunnen zijn van de naam van de God der Hebreeën: Jehova. Deze lettergreep is dezelfde als die van een ander bekend persoon die omstreeks dezelfde tijd in Egypte zou hebben geleefd: Jozef. Jozef, die door de jaloezie van zijn broers als slaaf in Egypte terecht gekomen was, kwam na enige tijd in de gevangenis te hebben doorgebracht terecht aan het hof van de Farao, waar hij zelfs vizier (onderkoning) werd. Van hem is echter geen enkele aanwijzing in de vorm van een afbeelding of inscriptie teruggevonden. Voor een persoon met een zo vooraanstaande positie had men wel enige vermelding kunnen verwachten. Voor Ahmed Osman, schrijver en journalist, is dit een reden aan te nemen dat Jozef en Joeja één en dezelfde persoon waren. Hij ontdekte dat Joeja de enige persoon in de Egyptische geschiedenis is geweest die de titel "Vader voor Farao" heeft gedragen. Dezelfde titel wordt genoemd in de Bijbel, waar Jozef zegt: "...God, die mij tot Farao's vader gesteld heeft,...." Osman geeft nog meer grond voor zijn theorie. Toen de Farao Jozef als vizier aanstelde, gaf hij hem tevens de functie van "Plaatsvervanger". In het Hebreeuws van de Bijbel heet dit: "misjnèh", wat zoiets betekent als: twee maal, verdubbelen. In Joeja's graf zijn inscripties gevonden met dezelfde titulatuur, maar dan in het Egyptisch. Zo is het Egyptische woord voor plaatsvervanger: "sn.nw", wat gevormd wordt door "sn": twee. Beide titels tonen dus grote overeenkomst. Bij zijn benoeming tot vizier ontving Jozef volgens de Bijbel van de Farao diverse voorwerpen:
"En Farao nam zijn ring van zijn hand en deed hem aan Jozefs hand en tooide hem in gewaden van fijn linnen en deed hem een gouden keten om de hals." De ring is nooit teruggevonden, misschien als gevolg van diefstal. Tenslotte zijn er tweemaal pogingen gedaan voorwerpen uit het graf te stelen; éénmaal in de oude tijd en éénmaal nadat het graf was geopend in 1905. Schriftelijk bewijs voor het bestaan van een (de?) ring is er echter wel. Zo was Joeja "drager van het zegel van de koning van Onder-Egypte" en ook "drager van de ring van de koning van Onder-Egypte." Een gouden halsketen is in de mummiekist van Joeja teruggevonden. Jozef kreeg nog meer functies aan het hof. "En hij [Farao] deed hem rijden op de tweede wagen...". Zo werd Jozef hoofd van het strijdwagenkorps. Inscripties vermelden Joeja als: "Luitenant Generaal van het Strijdwagenkorps". Het was gebruikelijk in een graf voorwerpen te plaatsen die voor de overledene tijdens zijn leven een bijzondere betekenis hadden. In Joeja's graf werd een strijdwagen gevonden, wat er op wijst dat hij inderdaad een belangrijke rol speelde bij dit onderdeel van het Egyptische leger. Osman geeft nog veel meer voorbeelden van zaken die zouden bewijzen, of een aanwijzing zouden kunnen zijn voor de stelling dat de mysterieuze figuur Joeja dezelfde persoon zou zijn als de Bijbelse Jozef. Al met al kan men concluderen dat Echnaton geen groot koning geweest is. Het stichten van de stad Achetaton zou men op kunnen vatten als een vlucht uit Thebe, waar de Amonpriesters de koning het leven zo zuur maakten dat het voor hem niet mogelijk was zich in de hoofdstad te handhaven. Medici vermoeden dat Echnaton leed aan het Syndroom van Fröhlich. De symptomen van deze ziekte lijken overeen te komen met het uiterlijk van de beelden en afbeeldingen van de koning. Hij had duidelijk vrouwelijke trekken (dijen, heupen, borsten en het nagenoeg ontbreken van uitwendige geslachtsorganen). De revolutie in de kunst wordt dan ook wel aan deze ziekte toegeschreven. Erkenning van de mismaaktheid van de koning zou in Egypte ondenkbaar zijn, en daarom werd deze mismaaktheid misschien norm en zelfs schoonheidsideaal. De hele koninklijke familie liet zich vervolgens vergelijkbaar afbeelden, al spoedig gevolgd door de hovelingen en edelen. Helaas is de mummie van Echnaton nooit teruggevonden, zodat deze theorie meer op vermoedens berust dan op feiten.
Conclusie
Niets wijst erop dat Echnaton een fanatieke revolutionair was die met alle geweld een nieuwe orde wilde scheppen. Veel zaken van zijn regeringsbeleid waren ook al bij zijn vader Amenhotep III terug te vinden. Zo was deze ook al niet enthousiast over militaire operaties geweest, en de Atoncultus was onder zijn regering al ruimschoots in Thebe bekend. Wat deze zaken betreft lijkt het er dus op dat Echnaton in de voetsporen van zijn vader trad. Het enige wat echt nieuw was, was het monotheïstiche aspect van Echnatons religieuze avontuur. Dit was nog nooit in Egypte vertoond. De koning identificeerde zichzelf met Aton, en misschien is hij door zijn ongeremde grootheidswaanzin er zo toegekomen dat er maar één god, Aton, Echnaton dus, kon zijn. Dit was de aanleiding voor de Amonpriesters zich openlijk tegen de koning te keren. Het volk, beroofd van zijn goden, steunde hen. Het monotheïstische idee zou versterkt, zoal niet ontstaan zijn door invloed van buitenaf. Deze ideeën, betreffende de Hebreeuwse monotheïstiche religie, waren vermoedelijk via handelskaravanen en Joodse nederzettingen in Noord Egypte, bij de intelligentia van het land, dus ook aan het hof, bekend. Indien de nieuwe theorie van Osman, waarin hij stelt dat de aartsvader Jozef ten tijde van Amenhotep III een belangrijke functie in het paleis had, en zelfs de grootvader van Echnaton was, bewezen kan worden, zou dit de oplossing aandragen voor het gedrag van de farao. Veel over hem en zijn regering zou dan duidelijk kunnen worden. De aanwijzingen die Osman aandraagt, rechtvaardigen in ieder geval een hernieuwd onderzoek om meer inzicht te krijgen naar het leven en de regering van een farao waarvan we betrekkelijk veel weten, maar erg weinig begrijpen.