Schrijvers analyseren het schrijversschap
Iemand die schrijft, werkt niet als schrijver, maar leeft in functie van het schrijvenschap waar er maar één ultiem streefdoel is: gelezen worden en die lezer raken door wat en hoe hij/zij schrijft. Maar voor iemand dat kan bereiken, moet er een lange weg worden afgelegd. Één van geduld, doorzetten, schrappen,…publiceren… en LEZEN.
‘Is schrijven, schrijver zijn?’
Wie is een schrijver? Iedereen die schrijft? Of mag iemand pas schrijver genoemd worden als hij/zij een boek heeft gepubliceerd?
Ingrid Verhelst: ‘Schrijver in mijn hoofd’
Het schrijverschap zit volgens Ingrid Verhelst meer in het hoofd, dan dat het daadwerkelijk met schrijven te maken heeft. ‘Voor een schrijver is alles verhaal en drama. Dat kan vervelend zijn als je zelf de hoofdrolspeler bent, maar meestal is het leuk. Het enige, nu ja het enige, wat je dan moet doen, is dat gaan opschrijven,’ stelt ze. De schrijfster van romans en toneelstukken werkt deeltijds en geeft daarnaast schrijfcursussen bij Wisper. Ze heeft al twee boeken gepubliceerd: ‘De verzamelde leugens van J. Mboya’ en ‘Hongerwebben’. Haar twee boeken hebben allebei een andere stijl. ‘Mijn stijl is in feite die van het tweede boek, een psychologische roman. Het eerste boek is eerder als een grap begonnen,’ vertelt ze. ‘Als kind schreef ik wel graag, maar door de verhandelingen in het middelbaar ging mijn goesting over. Ik ben wel altijd blijven lezen. Negentien jaar geleden nam ik na de geboorte van mijn zoon even een time-out en toen ben ik beginnen schrijven. Ik deed vlug mee aan een wedstrijd en had ook onmiddellijk prijs. Dat was natuurlijk een enorme stimulans en ik bleef meedoen aan wedstrijden. Daarna publiceerde ik ook in literaire tijdschriften waardoor ik al een uitgeverij had voor ik een boek had geschreven.’
Lief Vleugels: ‘Dosis geluk nodig’
Lief Vleugels vindt dat iedereen die schrijft zich schrijver kan noemen. ‘Er zijn mensen die evenveel talent hebben dan schrijvers die gepubliceerd hebben, maar net niet die dosis geluk hebben om uit te geven,’ vertelt Vleugels die twee romans heeft gepubliceerd: ‘Zullen we dansen, prinses’ en ‘Schelpen en lege dozen’. ‘Mijn eerste boek ging over de psychiatrie. Één van de reden waarom ik erover geschreven heb, is omdat het nog altijd een groot taboe is. Mensen mogen weten wat daar gebeurt en niet gebeurt. Terwijl mijn tweede boek een liefdesverhaal is,’ verklaart ze. ‘Ik ben altijd een schrijfbeest geweest, maar ik heb wel heel laat gepubliceerd. Ik was 46 jaar toen mijn eerste boek uitkwam. Ik heb drie kinderen alleen opgevoed en dat combineren met werken, huishouden en dan nog eens met schrijven, is echt niet te doen,’ zegt ze. In 2005 verscheen haar eerste gedichtenbundel: Getij.’Ik kan niet kiezen tussen poëzie en proza schrijven. Ik doe ze allebei graag, maar ik kan ze niet tegelijkertijd schrijven. Als ik poëzie schrijf, ben ik alleen bezig met poëzie en later pas met proza.’ De volgende gedichtenbundel komt net als Vleugels’ volgende roman uit in 2007.
Erik Vlaminck: ‘Schrijven niet loslaten’
Volgens Erik Vlaminck is een schrijver iemand die het schrijven niet kan laten. ‘Voor mij is het niet noodzakelijk dat die persoon gepubliceerd heeft. Ik denk wel dat die schrijver wil dat zijn werk gelezen wordt, maar dat is nog iets anders dan publicatie,’ zegt hij. Vlaminck die letterlijk en figuurlijk beginnen schrijven is in het eerste leerjaar, schrijft proza en theater. ‘Ik heb onder meer een reeks van zes romans geschreven die samen horen, maar wel elk apart kunnen gelezen worden. Die romans vertrekken vanuit de verzwegen verhalen van bij ons thuis,’ legt hij uit. Erik Vlaminck laat zich inspireren door wat er om hem heen gebeurt, wat hij voelt en wat hij denkt dat anderen voelen. Vaak ook door geschiedenis. ‘Daarin interesseert mij niet de koningen, maar wel hoe het zat met de gewone man. Voor mij is geschiedenis belangrijk om er lessen uit te trekken voor mezelf. Ik heb wel niet de intentie om lessen te geven aan anderen,’ vertelt hij.
Roel Richelieu van Londersele: ‘Publicatie is niet onbelangrijk’
Om zich schrijver te mogen noemen vindt Roel Richelieu van Londersele publiceren niet onbelangrijk. ‘Schrijven is een vorm van communicatie en uitgeven is een deel van die communicatie.’ Van Londersele was de eerste Gentse stadsdichter, maar hij schrijft niet alleen poëzie, maar ook romans en thrillers. De poëzie van Roel wordt vaak omgeschreven als asentimentele romantiek met een bonte beeldenrijkdom. Zijn proza is volgens hem volledig anders. ‘Mijn roman ‘De overtocht’ gaat over mijn grootvader. Als ik het geloofwaardig wil schrijven, dan moet ik daar geen poëzie in steken. Mijn trillers zijn dan weer rechtaan, rechtuit wat ook geen poëtische taal vraagt. Zowel ‘Onzichtbaar’ die over de medicijnenwereld gaat als ‘Het laatste lijk’ die over politiek en manipulatie gaat, heb ik in een spannend jasje gestoken met een boodschap die ik onderhuids meegeef. Dat is iets wat niet kan met poëzie,’ gaat hij verder. ‘Het is belangrijk dat je alles in het juiste doosje stopt. Het onderwerp eist het ideale medium. De maatschappelijke problemen moet je niet in poëzie weergeven, maar in romans. De absolute schoonheid of intimiteit is dan weer geschikt voor poëzie,’ legt hij uit. Voor de schrijver wordt het steeds moeilijker om poëzie en proza te combineren. ‘Als ik bezig ben met een roman, brengt dat enigszins wel de poëzieproductie in gevaar, want met een roman moet je opstaan en gaan slapen. Al kriebelt het wel om een nieuwe bundel te schrijven, want mijn laatste gedichtenbundel is al geleden van 2001,’ zegt hij. Voor proza heeft hij twee plannen. ‘Ik weet nog niet welk boek ik eerst ga schrijven. Bij mijn trillers ben ik met een vast personage bezig, Dirk Vereecken. Ik weet niet of ik er een ander boek mag tussen publiceren. Ze komen er zeker allebei,’ meent hij.
Bart Plouvier: ‘Meer dan één boek uitgeven’
Bart Plouvier beschouwt iemand pas als schrijver, als hij/zij gepubliceerd heeft. ‘Je hebt af en toe zo van die ééndagsvliegen daarom vind ik het zelfs belangrijk dat er meer dan één boek wordt uitgegeven.’ Bart Plouvier heeft al kinderenboeken, poëzie, romans, reisverhalen en toneelstukken geschreven. Typisch aan het werk van Plouvier is de barokke taal. ‘Ik maak lange zinnen en gebruik ook veel alternatieven. Daarnaast zeggen verschillende recensenten dat ik er in slaag om de werkelijkheid te doen overlopen in een onwerkelijke wereld bijna zonder dat de lezer het merkt. Ik doe dat niet alleen in mijn romans, maar ook in mijn reisverhalen.’ In juni 2006 is het reisverhalenboek ‘Weg naar Frankrijk’ uitgekomen van Bart Plouvier. Daarnaast zijn er ook plannen om zijn laatste roman ‘De gele vlag’ te vertalen in het Frans en in het Spaans. ‘Ik ben nu bezig aan een roman die eigenlijk al lang moest af zijn. Normaal zal hij in het najaar van 2007 verschijnen. Daarnaast komt er een in april een gedichtenbundel uit die voornamelijk over het Waasland gaat,’ vertelt hij.
‘Schrijven is …’
Volgens Roel Richelieu van Londersele is schrijven een manier van denken, van bestaan, van wakker worden en slapen gaan. ‘Een schrijver bekijkt alles in functie van het schrijven. Je ziet iets gebeuren en je denkt al aan woorden. Je voelt iets en je denkt al aan een strofe. Schrijven is mijn zevende zintuig. Het is mijn derde hand. Het is een deel van mijn hoofd en lichaam. Het schrijven zit onder mijn vel en het is niet uit te roeien, het is een ziekte,’ verklaart Roel Richelieu van Londersele. ‘Naast het schrijven, werk ik ook nog en dat is soms frustrerend. Als je dan een aantal dagen niet kan schrijven, dan loop je ziek. Dan word je kregelig omdat je niet kan doen waarvoor je in de wieg gelegd bent,’ meent hij. Ook Ingrid Verhelst loopt daardoor soms gefrustreerd rond. ‘Als mijn hoofd vol zit met beelden en verhalen, maar ik heb geen tijd om er iets mee te doen, dan krijg ik hoofdpijn. Daarom dacht ik ook ooit: ik trek er nu een streep onder, dan is mijn hoofd vrij. Nu de streep was nog niet goed getrokken of ik had iets van ‘help!’. Als ik nu niet meer ga schrijven, dan kan ik ook niet meer aan schrijven denken. Dan heeft het helemaal geen nut dat er verhalen in mijn hoofd opkomen. Wat moet ik dan de rest van leven gaan doen? Ja, schrijven is een roeping,’ verklaart ze. Ook Lief Vleugels zou het schrijven niet kunnen missen. ‘Zelfs als een uitgever niets meer zou uitgeven van mij, dan zou ik toch blijven schrijven. Maar het is natuurlijk wel plezanter om het te kunnen uitgegeven en jouw verhalen te kunnen meegeven aan een publiek. Als schrijver ken je jammer genoeg je lezers niet,’ zegt ze.
‘…gelezen worden’
Volgens Erik Vlaminck, die het wel goed vindt dat literatuur gelezen wordt door een kleine en stevige groep, is het belangrijkste doel van schrijven, gelezen worden. ‘De vraag is wel of dat moet gebeuren door miljoenen mensen. Ik ben meer dan tevreden met de lezersgroep die ik heb. Ik haal daar genoeg bevrediging uit om te blijven schrijven. Als mijn werk niet meer zou worden gepubliceerd, zou ik wellicht mijn lezers opzoeken. Ik zou niet schrijven om het in mijn schuif te steken,’ stelt hij. Ook Ingrid Verhelst denkt er zo over. ‘Ik zou altijd wel met taal bezig blijven en schrijven. Mijn doel is gelezen worden, al is het maar door een paar mensen. Een fantastisch moment was toen ik in Gent een sandwich at en er twee tafels verder iemand zat te lezen in mijn boek. Moesten er geen lezers bij het schrijven horen, dan zou ik het toch niet zo leuk vinden. Dat hoort volgens mij bij ieder beroep. Ik zou ook niet veel zin hebben om drie maand te repeteren voor een toneelstuk dat niet kan opgevoerd worden. Op een bepaald moment is er gewoon de nood aan het publiek. En neem nu een bakker… , zou hij taarten blijven bakken, als nooit iemand zijn taart eet? Ik denk het niet,’ meent ze.
Roel Richelieu van Londersele ziet ook de noodzaak in van gelezen worden. Toch wil hij daarvoor niets veranderen aan zijn werk. ‘Het heeft geen zin om de lezer te willen behagen door hem naar de mond te schrijven. Ik vind dat een schrijver koppig zijn eigen ding moet doen, maar het moet wel toegankelijk blijven voor de mensen die de moeite willen doen. Mijn poëzie gaan voorlezen met muziek erbij brengt mij met meer mensen in contact. Daarnaast is mijn poëzie ook opgenomen in vele poëzieroutes. Daarvoor moet ik wel geen letter aan mijn poëzie veranderen. De toegevingen gebeuren nadat alles op papier staat,’ legt hij uit.
‘Werk uitgeven’
Lezers hebben is voor schrijvers het allerbelangrijkste, maar dat is zeer moeilijk te verwezenlijk zonder dat hun boek is uitgegeven. Het is juist publiceren dat voor een beginnende schrijver erg lastig is. Is het na een debuut allemaal gemakkelijker?
Erik Vlaminck heeft de indruk dat een uitgeverij steeds meer kijkt naar wie de schrijver of schrijfster is. ‘Een uitgever wil investeren in een auteur en niet in één boek. Wat ik ook zie als een drempel voor sommige beginnende schrijver is dat ze hen moeten realiseren dat een uitgever op dat manuscript een redacteur zal zetten en die zal dan een aantal wijzigingen suggereren,’ gaat hij verder. ‘Ik zeg niet dat een schrijver die klakkeloos moet volgen, maar hij/zij moet er minstens naar kijken en er bewust over nadenken. Ik constateer voor mezelf dat ik toch wel tien à twintig procent van die redactiesuggesties volg waarvan ik achteraf blij ben dat ik ze gevolgd heb en dat ik over de rest minstens heb nagedacht. Daardoor sta ik steviger in mijn schoenen,’ beweert Erik Vlaminck.
‘Publiceren met geluk’
‘Publicatie is op de dag van vandaag niet gemakkelijk,’ zegt Bart Plouvier. ‘Ik ben twintig jaar geleden begonnen en toe was het nog iets éénvoudiger. Nu zijn de kleine uitgeverijen verdwenen en de grote nemen veel minder risico’s. Ze mikken meer en meer op de grote kanonnen die centen binnen brengen. Mijn uitgeverij investeert een deel van dat geld dan weer in andere boeken. Het zou goed zijn als ze dat allemaal zouden doen,’ beweert Plouvier.
Lief Vleugels had geen grote problemen om haar twee romans uit te geven. ‘Ik heb het geluk gehad om een uitgever te ontmoeten. Daardoor heeft hij meer aandacht aan mij besteedt, want persoonlijk contact is enorm een voordeel. Ook bij mijn gedichtenbundel ging het vlot. Omdat ik al boeken had uitgegeven, werd er meer aandacht besteedt aan mijn manuscript. Ik had ook al veel gedichten gepubliceerd in literaire tijdschriften. Als de uitgevers je éénmaal kennen is het gemakkelijker om uit te geven, maar dat wil absoluut niet zeggen dat alles uitgegeven wordt. Het moet iedere keer goed zijn, maar het is gemakkelijker dan bij een debuut,’ getuigt Lief Vleugels. Ook Ingrid Verhelst had geluk bij het publiceren van haar twee romans. ‘Twee keer vroeg een uitgeverij mij of ik iets liggen had. Dat was echt pure luxe. Ik vrees dat zoiets nu niet meer zou lukken,’ gaat ze verder ‘Ik heb zeker de intentie nog om een boek te publiceren. Al denk ik wel dat het moeilijk wordt om een uitgeverij te vinden. Mijn grootste probleem is eigenlijk dat ik mezelf niet kan verkopen,’ vertelt ze.
‘Vlaamse auteurs in Nederland’
Bart Plouvier probeert zijn laatste roman te verkopen in Nederland. ‘Voor Vlaamse auteurs is het moeilijk om er door te breken, maar omgekeerd is het ook wel zo. Die barrière blijft blijkbaar bestaan. Ook onze toppers verkopen niet echt schitterend in Nederland.’ Lief Vleugels en Erik Vlaminck geven allebei uit bij de Nederlandse uitgeverij ‘Wereldbibliotheek’. Hun boeken worden zowel in Nederland als in Vlaanderen verkocht. ‘Als ik bij een Vlaamse uitgeverij zou zitten, zou het veel moeilijker zijn om in de Nederlandse boekhandels te liggen,’ meent Lief Vleugels. Ook volgens Vlaminck is het een groot voordeel dat zijn boeken in Nederland verkocht wordt. ‘Het maakt een groot verschil als je in werk in Nederland verkocht wordt of alleen in Vlaanderen. Het taalgebied is hier gewoon te klein. Als ik mijn belastingbrief bekijk, komen twee derden van mijn inkomsten uit Nederland. Dat heeft met mijn uitgeverij te maken en ook met de naam die ik daar ondertussen heb opgebouwd. Voor mij is het één taalgebied, ik kijk niet zo naar die grens,’ gaat Erik Vlaminck verder. ‘Ondanks het feit dat ik geen onderscheid maak tussen beiden, heb ik toch altijd de keuze gemaakt om Vlaams te schrijven. Want dat is mijn moedertaal. Ik heb daar in Nederland nooit moeilijkheden mee ondervonden, integendeel ze appreciëren het. Ik heb de laatste tien à twintig jaar nooit een schrijver met alleen een Vlaamse uitgever in Nederland zien doorbreken,’ meent hij. Volgens de schrijver heeft het niets te maken met de kwaliteit van de Vlaamse auteurs. ‘Het is niet dat de Nederlanders ons niet willen. Het gaat om economische factoren. Vlaamse uitgevers raken moeilijk binnen in het Nederlandse distributiekanaal. Om daar binnen te raken zijn er veel middelen nodig. Veel Vlaamse uitgeverijen hebben dat helaas niet.’
De schrijvers zijn het er over eens dat het de taak van elke uitgeverij is om publiciteit te maken voor ieder boek dat ze uitgeven. Als dat goed gebeurt, bestaat de mogelijkheid dat een boek doorbreekt. Al is dat ook erg afhankelijk van de media-aandacht dat aan een boek gegeven wordt.
‘Verdienstelijke pen?’
In Vlaanderen is het volgens de auteurs niet mogelijk om alleen maar van het schrijven te leven. ‘Bij het schrijven van een boek heb ik nog nooit gedacht aan centen,’ zegt Roel Richelieu van Londersele ‘Het moet mij boeien wat ik schrijf, ik sta er niet bij stil wat het opbrengt. Als dat de bedoeling is van iemand zal het volgens mij niet lukken,’ verklaart Van Londersele die niet alleen van schrijven leeft. ‘Ik wil op niemand zijn kosten leven, maar ik wil wel een goed leven voor mij en mijn kinderen: dus ik moet keuzes maken. Gelukkig heeft mijn werk ook met literatuur te maken zoals schrijfcursussen geven. Daar steek ik zelfs ook nog iets van op,’ zegt hij. Erik Vlaminck beschouwt zichzelf als een fulltime schrijver. ‘Schrijven is mijn broodwinning. Dat betekent ook dat ik een kleine zelfstandige ben. Daar horen dan een aantal facetten bij het schrijven die ik ook nodig heb om er geld mee te verdienen. Zo geef ik nogal wat lezingen, ik geef daarnaast ook les in SchrijversAcademie. Beiden doen mij nadenken over mijn vak en inspireren mij ook. Ik schrijf ook theater. Al die dingen samen zorgen ervoor dat ik behoorlijk mijn brood verdien,’ verklaart Vlaminck. Hetzelfde geldt voor zijn collega, Lief Vleugels. Ze leeft niet alleen van haar pen, maar ook van alles wat te maken heeft met schrijven zoals les en lezingen geven. Ook Bart Plouvier kan niet alleen leven van zijn boekenpublicaties. ‘De verkoop van mijn boeken is maar een klein onderdeel van mijn inkomen. Ik verdien de rest met alles dat er rond hangt. Zowel de Vlaamse als de Nederlandse werkbeurzen leveren mij het meeste op. Daarnaast doe ik onder meer journalistiek werk. Geef ik lezingen en maak ik literaire muzikale programma’s,’ vertelt Bart Plouvier.
‘Opleiding versnelt schrijfproces’
Droom jij van het schrijversschap? Volgens de schrijvers is een schrijversopleiding een stap in de juiste richting. Want iedereen moet leren schrijven, ofwel aan zichzelf, ofwel in een cursus. In Vlaanderen zijn er verschillende mogelijkheden hiervoor: SchrijversAcademie in Antwerpen met een vierjarige deeltijdopleiding, workshops bij Wisper of cursussen van Creatief Schrijven.
Volgens Lief Vleugels, docente en aanspreekpunt van SchrijversAcademie, is een schrijversopleiding erg nuttig. ‘In die lessen worden er technieken aangeleerd en worden mensen over een bepaalde drempel geholpen zoals twijfel. Ook geeft zowel de docent als de medestudenten feedback. Dus iemand dat talent heeft, kan leren schrijven. Als er niets is, kan een opleiding er ook niets uithalen. Iemand die publiceert na onze opleiding, zal wellicht ook gepubliceerd hebben zonder een opleiding. Maar ik veronderstel wel dat het allemaal veel langer zou geduurd hebben,’ zegt Vleugels die graag les geeft. ‘Met mensen bezig zijn die hetzelfde willen doen zoals ik, dat is het plezante,’
Erik Vlaminck was lange tijd directeur van SchrijversAcademie. ‘Ik betreur het dat het voor een buitenstaander wat onduidelijk is wat het verschil in niveau van die opleidingen is. Bijvoorbeeld creatief schrijven richt zich zeer expliciet tot de amateur-schrijver. Terwijl SchrijversAcademie zich richt tot mensen die professioneel schrijver wil worden,’ legt hij uit. ‘Mijn stelling is als je schrijver wil worden, heb je drie dingen nodig: talent, vakkennis en geluk. Zo’n opleiding kan alleen iets doen aan die vakkennis. Wij kunnen voor de andere twee niet zorgen,’ gaat Vlaminck verder. ‘Wat ik als docent vooral wil doorgeven is goesting en enthousiasme. Het vreemde is dat ik dat ook van de studenten terug krijg,’ meent hij. Volgens de docent publiceert effectief de helft van de studenten die na vier jaar afstuderen bij SchrijversAcademie. Hij vreest er wel voor als iemand in 2007 professioneel schrijver wil zijn dat die persoon niet alleen goed moet kunnen schrijven, maar dat er ook enkele randvoorwaarden nodig zijn. ‘Een schrijver moet ook de pers kunnen bespelen en een minimaal netwerk hebben. Er wordt ook steeds meer verwacht dat een schrijver iets kan doen op podium. Wanneer een schrijver minder scoort op die dingen, dan zijn de slaagkansen miniem. Het is altijd wel een beetje zo geweest, maar nu is het door onze snelle mediamaatschappij nog veel meer zo,’ beweert hij.
Ingrid Verhelst geeft schrijfcursussen en is daarnaast verantwoordelijk voor de discipline literatuur bij Wisper. Ze staat achter een schrijversopleiding als de instituten serieus werken. ‘Het is bij ons niet de bedoeling om van alle cursisten beroepsschrijvers te maken. Het is wel leuk dat mensen die graag schrijven worden samengebracht. Op die manier blijven ze ook schrijven. Want er zijn veel mensen die thuis op hun eentje bezig zijn en die na een tijd afhaken door gebrek aan feedback,’ legt ze uit. ‘Als mensen zin hebben om te schrijven dan moeten ze schrijven. Je kunt veel op je eentje onder de knie krijgen, vooral als je veel leest, maar op een bepaald moment kom je toch klem te zitten. Als je dan les gaat volgen, zal je nieuwe inzichten verwerven. Voor de rest heb je vooral geduld nodig,’ zegt de schrijfster die het vooral leuk vindt cursisten te zien groeien. ‘Wisper heeft een gemotiveerd publiek en ik geef graag les, dus dat komt goed uit. Spelen hoort alleen bij de kennismakingscursussen, in de andere lessen spelen we niet meer, maar werken we. Ik leg hen bijvoorbeeld de voor –en nadelen van elk vertelperspectief uit. Ik wijs hen er ook op dat iets tonen beter is dan vertellen. Kortom, ik wil mijn cursisten bagage meegeven waar ze veel mee kunnen doen. Ik geef ook niet constant dezelfde oefeningen, ik pas die aan, aan het niveau en de samenstellingen van de groep,’ verklaart de Wisper docente Ingrid Verhelst.
Volgens Roel Richelieu van Londersele die zowel les geeft bij Wisper, als aan de Academie voor Muziek en Woord te Ieper heeft een schrijver drie dingen nodig waarbij een cursus niet kan helpen. ‘Als schrijver moet je talent hebben, de drijfveer om het te doen en ook bereid zijn om uren te zitten schrijven. Dat zijn drie essentiële dingen waar ik niets kan aan doen. Iemand heeft dat of niet. Als een persoon ze heeft, is het nuttig om een cursus te volgen. De docenten delen hun ervaring met de cursisten,’ vertelt de eerste stadsdichter van Gent die vooral techniek en structuur aan zijn cursisten wil meegeven. ‘Ik haal er de beginnersfouten uit. Één keer dat de mensen kunnen vliegen dan moeten ze hun eigen koers kiezen. Door die cursussen kan iemand met die drie basispijlers op drie jaar even ver staan als waar ik stond na vijftien jaar,’ stelt hij.
‘Nog enkele tips’
De werkwijze om een boek te schrijven, is voor iedereen anders. Sommige auteurs starten héél gestructureerd, terwijl andere schrijvers gewoon beginnen te schrijven zonder te weten hoe het boek zal eindigen. Toch zijn er aantal belangrijke aspecten die voor iedereen gelden.
Roel Richelieu van Londersele raadt de mensen die ervan dromen om schrijver te worden aan om geduldig te zijn. ‘Zorg dat je jouw eerste boek achteraf niet moet wegsteken. Als je die drijfveer hebt, zit je natuurlijk op hete kolen om aan een uitgever te raken. Toch is het beter om nog een jaar of twee verder te werken aan je eerste boek. Dan heb je meer kans. Het is heel moeilijk om na een aantal flauwe boeken, een goed boek uit te geven, want dan ben je al gecategoriseerd. Het heeft geen zin van te snel en te overhaast te publiceren,’ gaat hij verder. ‘Het helpt van een begeleider te hebben, want feedback is heel belangrijk. Daarvoor zijn ook die schrijfcursussen nuttig,’ verklaart hij.
Volgens Bart Plouvier is het belangrijk om heel veel te lezen om een goede schrijver te worden. ‘Het is vooral nuttig om te analyseren wat er geschreven is. Daar kan je veel van opsteken. Ik ben zelf maar tot mijn zeventiende naar school geweest. Ik had in het begin veel moeilijkheden met de taal om dan nog te zwijgen over de schrijffouten. Dat ging heel traag vooruit. Door veel te lezen gaat dat nu veel vlugger. Als je uiteindelijk een manuscript af hebt, zit er eigenlijk niets anders op dan het rond te sturen naar uitgeverijen. Er is geen andere manier,’ meent hij.
Erik Vlaminck vindt het belangrijk dat mensen zich door niets of niemand laten tegenhouden en dat ze er blijven voor gaan. Ook kritisch zijn voor het eigen werk hoort er volgens hem bij. ‘Als schrijver moet je het geduld hebben om dingen die je geschreven hebt te laten liggen tot je ze kan lezen met lezersogen en niet meer met schrijversogen. Er moet voldoende tijd overgaan om afstand te nemen, dan kan je gemakkelijker schrappen,’ legt hij uit. ‘Wanneer mensen beslissen om hun werk uit te geven, moeten ze ook goed inschatten wat voor type schrijver ze zijn. Daarna moeten ze het profiel van de uitgeverijen bekijken. En uiteindelijk moeten ze iets zoeken dat bij hun werk past. Elk fonds profileert zich namelijk anders. Soms heb ik de indruk dat kandidaat schrijvers nogal veel kruid verschieten door boeken aan te bieden bij uitgevers waar ze niet in passen. Bijvoorbeeld als een uitgever ervoor kiest om boeken uit te geven, geschreven door vrouwen. Dan moet ik daar mijn boeken niet aanbieden. Het is belangrijk om dat grondig te bekijken,’ besluit hij.
© 2006 - 2024 Evelienvantomme, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
MBA opleiding van NCOINCOI biedt een MBA opleiding aan die twee jaar duurt. Deze opleiding kun je uitstekend naast je drukke baan volgen. De M…
De Mona Lisa (La Joconde)Waarschijnlijk het allerberoemdste schilderij ter wereld: de Mona Lisa, gemaakt door Leonardo da Vinci. Het schilderij w…