Bespreking Mozes op den Nijl (Bijbels gedicht)

Mozes op den Nijl is een gedicht van Nicolaas Beets dat gelinkt kan worden aan het Bijbelverhaal van Mozes.De link wordt duidelijk gemaakt en uitvoerig besproken. Ook de stijlfiguren in het gedicht komen aan bod.

Bijbelverhaal: Geboorte Mozes

Exodus 2, 1-10 (nieuwe Bijbelvertaling)
Een man uit de stam Levi trouwde met een vrouw uit diezelfde stam. Zij werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. Het was een mooi kind en ze hield het verborgen, drie maanden lang. Toen ze geen kans zag haar zoon nog langer verborgen te houden, nam ze een mand van papyrus, bestreek die met pek en teer, legde het kind erin en zette de mand tussen het riet langs de oever van de Nijl. De zuster van het kind ging een eind verderop staan, om te zien wat er met hem zou gebeuren.

Even later kwam de dochter van de farao naar de Nijl om te baden, terwijl haar dienaressen langs de rivier heen en weer liepen. Zij ontdekte de mand tussen het riet en liet die door een van haar slavinnen halen. Ze maakte de mand open en zag daarin het kind. Het jongetje huilde, en vol medelijden zei ze: ‘Dat moet een Hebreeuws kind zijn.’Toen kwam de zuster van het kind haar vragen: ‘Zal ik bij de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan zoeken om het kind voor u te voeden? ‘Ja, doe dat maar,’ antwoordde de dochter van de farao, waarop het meisje de moeder van het kind ging halen. De dochter van de farao zei tegen de vrouw: ‘Neem dit kind mee en voed het voor me. Ik zal u ervoor betalen.’ De vrouw nam het kind mee en voedde het. Toen het groot genoeg was, bracht ze het naar de dochter van de farao. Deze nam het kind aan als haar eigen zoon. Ze noemde hem Mozes, ‘want,’ zei ze, ‘ik heb hem uit het water gehaald.

Eerste plaag: water verandert in bloed

Exodus 7, 14-25 (nieuwe Bijbelvertaling)
De HEER zei tegen Mozes: ‘De farao blijft hardnekkig weigeren het volk te laten gaan. Ga morgenochtend naar hem toe, wanneer hij naar de rivier gaat. Wacht hem daar op, aan de oever van de Nijl, met in je hand de staf die in een slang veranderde. Je moet het volgende tegen de farao zeggen: “De HEER, de God van de Hebreeën, heeft mij naar u toe gestuurd om te zeggen: ‘Laat mijn volk gaan om mij in de woestijn te vereren.’ Tot nu toe hebt u niet willen luisteren. Daarom – zo zegt de HEER – zal hij u laten zien wie hij is. Ik zal met deze staf op het water van de Nijl slaan, en dat zal dan in bloed veranderen. De vissen gaan dood en de rivier zal zo gaan stinken dat de Egyptenaren het wel zullen laten nog van het water te drinken.’

Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron dat hij zijn staf geheven houdt boven het water van Egypte, boven rivieren, kanalen en moerassen, boven elke plaats waar water is. Overal in Egypte zal het water dan in bloed veranderen, tot in de houten en stenen waterbakken toe. ‘Mozes en Aäron deden wat de HEER hun opdroeg. Voor de ogen van de farao en zijn hovelingen hield Aäron zijn staf geheven boven de Nijl en sloeg ermee op het water, en toen veranderde het Nijlwater in bloed.De vissen gingen dood en de rivier stonk zo dat de Egyptenaren er niet meer uit konden drinken. Overal in Egypte was bloed. Maar de Egyptische magiërs bereikten met hun toverformules hetzelfde. Daarom bleef de farao onverzettelijk, hij wilde niet naar Mozes en Aäron luisteren, zoals de HEER gezegd had. Ook dit teken bracht hem niet tot andere gedachten, hij keerde zich om en ging terug naar zijn paleis. Omdat de Egyptenaren het water uit de Nijl niet meer konden drinken, moesten ze in de omgeving van de Nijl naar drinkwater graven. Zeven dagen duurde de plaag waarmee de HEER de Nijl had getroffen.

Gedicht

MOZES OP DEN NIJL
Draag, groote Nijl, wien nimmer sterflijke oogen
Aanschouwden waar gij klein zijt en gering!
Draag op uw schoot de es kleinen zuigeling,
En spaar hem, met zijn Moeders leed bewogen.
Wieg, schommel hem voorzichtig op uw baren
En drijf hem zacht naar ’t veilig hoekje voort,
Waar vorstlijk oor „het jongsken weenen” hoort,
Van tusschen riet en groene lotusblaren.
En als hierna dit „knechtken der Hebreeuwen”
Uw godlijk nat in drabbig bloed verkeert,
Den zegen van uw welige oevers weert,
En mensch en dier zijn noodkreet uit doet schreeuwen;
Wijt dan dit leed het Kind niet, dat gij spaarde,
En veiliger gesmoord had in uw vloed,
Maar ’t Monster, door uw vruchtbaar slib gevoed,
Der dwinglandij, uw vloek, den vloek der aarde,
Die overal het water maakt tot bloed.

Nicolaas Beets
Boek: Gemengde gedichten bundel 5

Biografie Dichter

Nicolaas Beets(1814-1903) studeerde van 1833 tot 1839 theologie aan de Rijksuniversiteit van Leiden, waar hij in 1839 promoveerde tot doctor in de theologie. In zijn studententijd vertaalde hij werken van Franse en Engelse romantici. Vooral de werken van Lord Byron en de Schotse dichter Walter Scott, wiens somber romantische stijl hij in zijn eerste werken probeerde te imiteren. Samen met andere studenten vormde hij een letterkundige club die dit soort dichters las en besprak.

In 1840 werd Beets beroepen tot predikant aan de Nederlands Hervormde Kerk in Heemstede. Hij schreef dus niet alleen poëzie maar ook preken.

Zijn bekendste werk is de Camera Obscura, dat hij onder het pseudoniem Hildebrand schreef in zijn studententijd. Hierin geeft hij ons een indringende kijk op het leven van de negentiende eeuw. Hij beschrijft vol humor en met een voorliefde voor gewone mannen en vrouwen de menselijke zwakheden. De Camera Obscura is de voorloper van het fototoestel. Het geeft de dagelijkse werkelijkheid aan.

Beets overleed op 88-jarige leeftijd in Utrecht aan een hersenbloeding.

Literaire kenmerken gedicht

Het gedicht bestaat uit vier strofen waarvan de eerste drie uit vier regels bestaan en de laatste uit vijf regels. De eerste drie strofes bestaan telkens uit een omarmend rijm(ABBA), de regels van de verschillende strofes rijmen echter niet. De laatste strofe heeft een gelijkaardig rijmschema maar het rijm van de twee middelste regels wordt herhaald in de laatste regel zodat men dus het rijmschema ABBAB verkrijgt.

In dit gedicht wordt ook gebruik gemaakt van enjambementen, het doorlopen van een zin over 2 of meer versregels, die nadruk kan leggen op bepaalde woorden.

Voorbeelden:
  • Draag, groote Nijl, wien nimmer sterflijke oogen,Aanschouwden waar gij klein zijt en gering!
  • En als hierna dit „knechtken der Hebreeuwen”, Uw godlijk nat in drabbig bloed verkeert
  • Maar ’t Monster, door uw vruchtbaar slib gevoed, Der dwinglandij, uw vloek, den vloek der aarde

In de eerste en de tweede vers wordt ook gebruik gemaakt van een antithese(tegenstelling):

Groote Nijl – Klein zijt en gering

De tegenstelling zorgt voor een groot contrast tussen het kleine en tere kindje Mozes dat hulpeloos is en de grote Nijl waar hij op meegevoerd wordt. ‘Klein’ wordt ook herhaalt in de derde vers wat dit contrast nog groter maakt. Nog een herhaling is er in de laatste vers wat het woord kracht bijzet en zwaar doet klinken.

uw vloek, den vloek der aarde

Er is ook gebruik gemaakt van een anafoor in vers 1 en vers 3: ‘Draag’. Dit klinkt erg dwingend.

Ook is er sprake van een hyperbaton: Monster… Der dwinglandij.

Verwijzingen naar het Bijbelverhaal

Eerste strofe:

Verwijst naar Mozes die in het mandje op de onsterfelijke Nijl, een rivier blijft immers eeuwig bestaan, drijft nadat zijn moeder hem niet langer verborgen kon houden en dus met spijt in het hart( met zijn Moeders leed bewogen) hem ten vondeling legt op de Nijl.

Tweede strofe:

Verwijst verder naar Mozes in het mandje op de Nijl dat naar het riet drijft waar hij veilig zal zijn, waar hij met andere woorden gevonden zal worden door de dochter van de Farao die medelijden met hem heeft en een Hebreeuwse vrouw (zijn moeder) laat roepen die zich over hem ontfermt.

Derde strofe:

Het gedicht verspringt van verhaal naar de eerste plaag van de tien plagen die over Egypte komen. Het water van de goddelijke Nijl wordt bloed voor de Egyptenaren en ze kunnen er niet meer van drinken. Ook de vissen sterven, wat voor enorme stank zorgt. De Egyptenaren en hun dieren zijn dus niet langer meer ‘gezegend’ met drinkbaar water en vis. (Den zegen van uw welige oevers weert,En mensch en dier zijn noodkreet uit doet schreeuwen).

Vierde strofe:

Hoewel Mozes (en Aaron) ervoor zorgde dat de Nijl rood kleurde ligt de schuld niet bij Hem maar bij de Egyptische Farao(het monster der dwinglandij) die zijn volk niet wilde vrijlaten en als een tiran heerst over zijn volk. Het Egyptisch volk kan niet langer gebruik maken van het vruchtbaar slib daar het water bloed geworden is.

Doel

Aangezien Beets predikant en doctor in de theologie was is het niet vreemd dat hij over een religieus onderwerp schrijft. Hij heeft als doel de onschuld van het Israëlitische volk en Mozes aan te duiden en de tirannie van de Egyptenaren. Als aanhanger van liberale schrijvers als Byron, kan dit wel eens een aanklacht zijn tegen de tirannie in de wereld.
© 2010 - 2024 Loen, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Belangrijke en indrukwekkende bijbelse personagesBelangrijke en indrukwekkende bijbelse personagesDe bijbel is één van de belangrijkste en meest indrukwekkende literatuurwerken aller tijden. Er komen veel personages in…

Bruegel en de boerenBruegel is een van de bekendste Vlaamse schilders en zijn schilderijen hebben tal van interpretaties waarvan hier het bo…
Enkhuizen: Musea en galeriesIn de historische VOC-stad Enkhuizen zijn drie musea te vinden die in elk geval de moeite waard zijn: Het Zuiderzeemuseu…
Loen (29 artikelen)
Gepubliceerd: 14-03-2010
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Kunst
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.