Valeriaan, vreemde namen en verhalen
De geschreven geschiedenis van Valeriaan begint zoals gewoonlijk bij de beroemde Dioscorides en bij Plinius. Bij hen was hij bekend onder den naam Phou of Phu. Bij de Romeinen werden Phu en Valeriana als dezelfde plant beschouwd. Fu, id est valerian’ schreef ook later, rond 950, de beroemde arts Constantinus Africanis. Dus ‘Phu moet Valeriaan zijn. En 'Phu' is ook valeriaan, maar wel een andere soort. Ook nu kunnen we de Valeriana ‘phu’, als sierplant nog vinden in sommige tuincentra.
Vele namen voor Valeriaan
De naam Valeriaan is mogelijk afgeleid van het Latijnse valere, gezond zijn, omwille van zijn geneeskrachtige eigenschappen. Maar hij zou ook genoemd kunnen zijn naar de Romeinse arts Plinius Valerianus. Of naar Baldur, de lichtgod uit de Noorse mythologie en dan een verbastering zijn van Baldrian, Balder’s kruid, Baldriaan tot Valeriaan. De Heilige Hildegard, abdis van het klooster op de Sint Ruprechtsberg bij Bingen (1098—1179), beveelt de plant in haar 'Physica' aan, onder den naam 'Denemarcha', tegen bloedspuwing, jicht en borstvliesontsteking.
In Denemarken draagt Valeriaan nu nog den naam Danmarksgraes en in het Duitssprekend gedeelte van Zwitserland Dammarg en Fanmark. Misschien houden deze namen op de een of andere wijze verband met het voorkomen in de Noorse mythologie, waar zij Velandsurt d.i. Wielandswortel heet, naar den mythische smid Wieland. Ook komt de plant voor in de Germaanse godenleer, waar Hertha, volgens Tacitus ‘de moeder der aarde’, een Valeriaanstengel als zweep gebruikt, als zij op haar hert uit rijden gaat.
Vroeger werd Valeriaan ook tegen koorts gebruikt, vandaar de volksnaam Koortswortel. De oude benamingen Sint Joriskruid of Speerwortel hangen wellicht samen met de legendarische ridder Sint Joris, die met zijn speer de klassieke draak wist te doden en aan wie onze Valeriaan gewijd zou zijn. Het Franse Guérit-tout en het Engelse All-heal verwijzen nog maar eens naar de grote geneeskrachtige reputatie van de plant.
Valeriaan tegen duivels en boze geesten
Valeriaan speelde vroeger een beschermende rol in de strijd tegen duivels, heksen en boze geesten. Als bijvoorbeeld de melk in letterlijke zin niet boteren wilde, hadden de heksen daar natuurlijk de hand in. Men kon die betovering verbreken door een krans van Valeriaan te vlechten. Die bescherming vinden we ook terug in de sage van een jongen, die op zondagmorgen in het bos noten ging plukken en bijna in de macht van den duivel viel, maar gelukkig had die jongen een takje Valeriaan in zijn schoenen, waardoor de duivel hem niets kon doen. De duivel was dan nijdig en riep:
Harrst du nich den Bulier jan,
Ik wull mit di Noetplücken gan,
Dat di dei Ogen sulln in'n Nacken stan.
Had je niet de Valeriaan (Bulier jan),
Ik zou met je noten plukken gaan. (uitdrukking voor: grondig met iemand afrekenen).
Dat je de ogen in den nek zullen staan!
Valeriaan kon zelfs de aanwezigheid van heksen aanvoelen, een takje in de kamer opgehangen, begon te bewegen als een heks binnentrad. In Zweden raadde men destijds de bruidegom aan, Valeriaan bij zich te dragen ‘om de nijd der boze elfen te ontgaan’. In de Middeleeuwen heette het, dat het kauwen op Valeriaanwortel toorn opwekte en men wist te vertellen, dat een rechter, die wat te weekhartig was aangelegd, vóór iedere terechtstelling een stuk wortel kauwde om zich te harden.
Een wonderbaarlijke kracht had het Valeriaansap, gemengd met het poeder van, een in een nest van de Hopvogel gevonden steen. Dit mengsel, ‘mixtum compositum’, bezat het geheimzinnig vermogen ‘een daarmede bestreken dier drachtig te kunnen maken en het een jong van zwarte kleur te laten baren, waarmede men eenieder, als men het voor den neus hield, onmiddellijk op den grond kon werpen!
Prof. Henslow schrijft in zijn The uses of British plants: Cat's Valerian or Allheal was called Amantilla in the fourteenth century and a curious recipe runs as follows: „Men who begin to fight and when you wish to stop them, give to them the juice of Amantilla, and peace will be made immediately". Valeriaan als vredebrenger. Kalmerend is hij in elk geval.
Dieren met voorliefde voor valeriaangeur
Een merkwaardige voorliefde hebben de katten voor onze Valeriaan, zij worden sterk door de geur aangetrokken; vandaar dat men de plant vroeger bij boswachterswoningen aanplantte, met het doel verwilderde katten, die in de bossen veel schade veroorzaakten, te kunnen vangen. Ook de vroegere, Parijse beroepskattenvangers zouden zich bij hun jacht op wilde katten met goed resultaat van Valeriaanwortel bediend hebben. In verschillende landen draagt de plant dan ook den naam Kattekruid. Middelnederland: Cattencruyt; Vlaams: Kattepier; Frans: Herbe aux chats; Duits: Katzenkraut.
Een dergelijke aantrekkingskracht heeft, volgens de Karintiërs Valeriaanwortel ook op forellen, het aas vóór het gebruik met de wortel in aanraking gebracht, lokt beslist deze vissen aan. Valeriaan lijkt wel meer dieren aan te trekken oa ook regenwormen. Vandaar de naam Kattepier, een volksnaam voor regenworm. Het wordt dan ook in compoststarters verwerkt om regenwormen in de afvalhoop te krijgen.
Valeriaan tegen vallende ziekte en hysterie?
Eeuwenlang is Valeriaanwortel bij vallende ziekte in gebruik geweest. Valeriaan dankte haar roep als epilepsiemiddel vooral aan de Napolitaanse arts Fabius Columna (rond1600), die lijdend aan vallende ziekte, door het gebruik van Valeriaan verzachting van zijn kwaal vond en de plant overal sterk aanbeveelde. Zo goed moet de werking geweest zijn, dat zelfs de bekende Franse arts Tissot in zijn 'Traite de l'Epilepsie' (1770) schreef: 'Een vallende ziekte, die niet door Valeriaan kan worden genezen, is ongeneeslijk'.
In 1874 prijst Bock de valeriaanwortel als sedativum en krampstillend middel aan, vooral bij hysterische toestanden.
Ook door andere auteurs werd omstreeks het eind van de vorige eeuw valeriaan als eerste middel genoemd bij hysterie. Genezen doet zij de hysterie weliswaar niet,maar volgens deze auteurs zou men, een belangrijk symptoom, de spastische aanvallen in de verschillende spiergebieden, ermee doen verdwijnen.
Ook de werking bij epilepsie bleef in gebruik. In een aantal gevallen zou dit zelfs tot volledige genezing hebben geleid. In het Lehrbuch der Arzneimittellehre van Heinz (1907) lezen we over valeriaan ‘dat zij enerzijds een zacht exciterende, anderzijds een mild sedatieve werking heeft. Een normaal individu ondervindt van de gebruikelijke dosis valeriaan geen enkele werking, maar patiënten die door lichamelijke pijnen geplaagd worden of lijden aan opwindingstoestanden, zoals bij hysterie, ondervinden een duidelijke verbetering’.
Vandaag is Valeriaan van magisch middel uitgegroeid tot rationeel medicijn tegen stress en slapeloosheid. Al hoop ik dat ook de magie van Valeriaan in onze tijd een beetje blijft bestaan, want om onze geest gezond te houden, hebben we ook wel een vleugje magie en de geur van Valeriaan nodig.
© 2008 - 2024 Herborist, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
recensieAyurveda en kruiden: ValeriaanAyurveda en kruiden. Uitleg en gebruik over 250 kruiden voor ayurvedisch genezen. De orspronkelijke titel van dit boek i…
De geneeskracht van valeriaanValeriaan heeft voor der mens diverse goede eigenschappen; zo hielp het bij de koorts en de pest. De duivel maakte zich…
Bronnen en referenties
- Dr, O. v. Hovorka en Dr, A. Kronfeld. Vergleichende Volksmedizin.
Prof. Dr. G. Henslow. The uses of British plants.
Lehrbuch der Arzneimittellehre. R. Heinz (1907)
Mellie Uyldert. De taal der kruiden.
Kleyn. Planten en hun naam.
KruidMail Valeriana. Herboristen Opleiding ‘Dodonaeus. Maurice Godefridi.