Wijven en venten in discussie: een taalgeschiedenis
Hoe onbegrip van onze eigen taal tot felle emoties en reacties dientengevolge kan leiden zal de titel alleen al aantonen. Woorden dekken wel degelijk een lading en die lading wordt, vooral bij het eerste woord van de titel niet positief onthaald. De meeste vrouwen zullen zich waarschijnlijk beledigd voelen wanneer ze wijf genoemd worden. Beledigen diezelfde vrouwen mannen wanneer ze hen ‘vent’ noemen? Verschuiving van betekenis komt in alle talen voor en hangt nauw samen met de context waarin een bepaald woord wordt gebruikt…en de toon waarop het wordt uitgesproken.
Voorbeelden
“Mijn wijf is de schoonste vrouw van de wereld.” Hoewel deze mogelijke uitspraak bedoeld is als een compliment en best uit de grootst mogelijk liefde en bewondering kan voortspruiten, zal dit niet onverdeeld positief geïnterpreteerd worden. Daarvoor heeft het woord ‘wijf’ nu eenmaal een te pejoratieve klank gekregen. Maar misschien word je als vrouw stiekem toch wel eens graag “een bom van een wijf” genoemd?
“Als mijne vent mij ooit een wijf noemt, komt hij de deur niet meer in.” Het zou een mogelijke reactie kunnen zijn, waarbij de vrouw in kwestie dan wel voorbijgaat aan het feit dat ze haar echtgenoot ook niet al te hoog inschat.
“Dat is pas een echte vent!” Wanneer je dit zegt, bedoel je dit in de meeste gevallen wel als een blijk van appreciatie, niettegenstaande de man in kwestie een gecastreerde ezel wordt genoemd.
Dat de toon of manier waarop een woord wordt gebruikt wel degelijk de betekenis doet verschuiven, zien we in allerlei situaties.
In zijn bekendste liedje zingt Ivan Heylen: “Hey, schoon wijveken, ge weet da’k u geire zie…”. Daar hadden enkele jaren geleden weinigen een probleem mee. In de context van het liedje was het dan ook heel duidelijk. Het woord ‘vrouw’ wordt nu positiever onthaald, maar zou op lange termijn evengoed wel eens een negatieve bijklank kunnen krijgen. Wanneer een vrouw in een verkeersongeluk betrokken is, zegt de uitspraak “’t Is weer een vrouw…” al genoeg. Hoewel het woord neutraal is, is de achterliggende gedachte dat helemaal niet. Wordt ‘vrouw’ hoe langer hoe meer in negatieve associaties gebruikt, zal ook dit woord uiteindelijk hetzelfde lot ondergaan als het voormalig neutrale ‘wijf’.
De wijven van toen
Zowel ‘vrouw’ als ‘wijf’ zijn heel oude woorden. Nog niet heel lang geleden betekende ‘wijf’ niets anders dan ‘vrouw’ nu. Dat sloeg dan ook op alle vrouwen en kon zowel gerespecteerde vrouwen als minder graag geziene vrouwen betreffen. En alle vrouwen waren wijven, maar niet alle wijven vrouwen. ‘Vrouw’ was namelijk een titel, zoals het in de adelstand nog steeds is. Denk maar aan de titel jonkvrouw, die je dus niet vrijelijk mag voeren. In het Nederlands werd de aanduiding ‘dame’ veralgemeend, maar in het Engels is ‘dame’ nog steeds enkel voorbehouden voor de adelstand. Daar is het het woord ‘lady’ dat een betekenisverbreding heeft ondergaan. In datzelfde Engels wordt de neutrale betekenis van ‘wife’ nog steeds behouden voor de aanduiding van een getrouwde vrouw. Het algemene woord is daar nu ‘woman’ (van: womb-man, letterl.: baarmoeder-man).
De titel ‘vrouw’ komt al vroeg in de Germaanse talen voor en duidt op voorname, gerespecteerde en bewonderde personen, vaak in combinatie met een machtspositie. Hét voorbeeld bij uitstek is waarschijnlijk de belangrijke godin Freiya. Ter vergelijking:
- Oudfries: frowe
- Oudhoogduits: frouwa
- Gotisch: frouja
- Oudsaksisch: frua
- Oudengels: frigea, godin Frigga
- Oudnoors: freiya, godin Freiya (en vandaar ook onze ‘vrijdag’)
Ook ‘wijf’ vinden we terug in diezelfde brontalen:
- Oudhoogduits: wib (vgl. huidige Weib)
- Oudsaksisch, Oudfries, Oudengels: wif
- Oudnoors: vif
- Gotisch: waib
Naar alle waarschijnlijkheid houdt dit zelfstandig naamwoord verband met het (Gotische). Werkwoord ‘biwaibjan’: omwinden, omhullen. Misschien verklaart dat ook waarom het ‘De vrouw’ is en ‘Het wijf’ (ergo: het omwondene, het omhulde).
Arthur en Guinevere
Het woord ‘wijf’ is zo mogelijk nog ouder. Vermits we het ook terugvinden in de Keltische talen, mogen we zelfs vermoeden dat het een Indo-Europees kernwoord was. In het moderne Irish is de aanduiding voor mannen en vrouwen ‘fir’ en ‘mna’. Fir vinden we ook in het Latijn, vgl. ons huidig ‘viriel’. Maar in andere (Brits-) Keltische talen, vinden we voor ‘vrouw’ een variant die we vandaag nog steeds in namen gebruiken.
- Guinevere, Gwennifer, Jennifer...
- Cornish: Jenefer
- Welsh ‘gwenh-wyfar’ / gwenh-wyvar
Verschillende bronnen geven verschillende vertalingen, waaronder: Witte Geest, Witte Vrouw, Witte-Zachte, Mooie-Zachte, Blanke Vrouw… Hoewel een definitieve, eenduidige vertaling moeilijk is, roepen ze alle associaties op met een verheven status en volgens de ‘Welsh Triads’ waarin Arthur met drie Gwenhwyfars getrouwd is, kan weer de relatie gelegd worden met het goddelijke. Zowel de kleur als het getal duiden op een manifestatie van vrouwelijke, spirituele zuiverheid. Deze symboliek vinden we ook bij de Germaanse, Griekse en Romeinse godenwereld terug. In dit verband is het duidelijk dat de term ‘wyfar - wijf’ absoluut geen negatieve betekenis had, integendeel.
Soldaten, knechten, vennoten en venten.
Over de etymologie van ‘vent’ zijn er zoveel theorieën als linguïsten. Volgens sommige van die theorieën wordt men taalkundig pas een echte vent in het leger, omdat een ‘vent’ inderdaad een voetsoldaat / voetknecht zou zijn (vgl.It. ‘fante’, infanterie; Oudhoogduits: fendo). Anderen menen dat het een verkorting is van ‘vennoot’, op zich weer afgeleid van Middelnederlands ‘veynoot’ en ouder ‘veem/ veym-(ge)noot. In brede zin slaat dat dan op makker, vriend, kameraad…. De betekenis van ‘vent’ als gesneden ezel’ of ‘koppig, dom dier’ staat daar compleet los van, hoewel dat in de ogen van vrouwen wel eens op hetzelfde neerkomt.
De ultieme geslachtswissel
De afgelopen millennia is onze cultuur van een matriarchale naar een patriarchale verschoven. Misschien komen we nog wel eens tot een harmonieus evenwicht. Het besef dat ieder van ons (aldus getypeerde) vrouwelijke en mannelijke eigenschappen in zich verenigt neemt toe en kan daar wellicht aan bijdragen. Maar er was eens een tijd dat mannen vrouwen waren… en vrouwen mannen. Anders uitgedrukt: het woord ‘man’ sloeg op beide seksen. Zowel in het Duits als Nederlands spreekt men over beide, wanneer gezegd wordt:
- ‘Men zegt soms…’
- ‘Man sagt manchmal…
Zowel in Germaanse als Keltische talen was het oorspronkelijke woord voor man (als geslachtsaanduiding) ‘wer, weer’, zoals nog steeds in het Iers ‘fir’. Vergelijk ook weergeld, weerwolf… Vooral sommige Duitstalige die-hard feministen zouden het onpersoonlijke voornaamwoord graag vervangen en de voorstellen variëren van “Frau sagt manchmal’ tot “Mensch sagt…’. Daarbij gaan ze er dus vanuit dat ‘man / men’ slaat op het mannelijk geslacht, wat een verkeerde afleiding is. Het lijkt een te ver gaande discussie, maar het stipt wel aan dat onze taal wel degelijk door onze cultuur wordt beïnvloed en onze cultuur door de taal. En het is overduidelijk dat een overwegend mannelijke dominantie in de laatste vier millennia wel degelijk zijn invloed heeft gehad op beide. Vooral in sterk judeo-christelijk georienteerde samenlevingen werden vrouwen en daarmee de taal sterk achtergesteld, tot zelfs gedemoniseerd.
Ondanks de schijnbaar eindeloze tegenstellingen tussen mannen en vrouwen en de symptomen die onze taal daardoor soms vertoont, zit onze taal fundamenteel nog steeds geworteld in de vereniging van beide geslachten. Is de zon mannelijk en de maan vrouwelijk? Niet in Duitsland. In Griekenland was de maan vroeger een vrouw, maar nu is de “fengari” een het geworden. In het Engels zijn we ‘mankind’ waar ‘man’ niet op mannen duidt, maar verwant is aan het Latijnse ‘mens’ (= ‘geest’) en vrouwelijk is. Mankind betekent dus letterlijk de ‘geest-soort’. Zowel vrouwen als mannen zijn ‘hu-mans’.
In Nederland en Vlaanderen is iemand van het mannelijk geslacht m-a-n, maar in Ierland zijn m-n-a vrouwen. En om de voornoemde Duitstalige feministen nog een laatste riem onder het hart te steken: Zowel het Griekse màna (het moederland i.p.v. vaderland) als de naam van het eiland Man slaan op de oermoeder / maangodin Man, Manna, Mannanan.
Afsluiten doen we met een knipoog:
Moest mens zich meer haarzijn taal herinneren, zou mens zich niet zo snel in de haren/zijnen vliegen. Wie een volledig geslachtsloze tekst wil schrijven, maakt er zich niet echt verstaanbaar mee.