In de naam van... Weegbree
Een ordinair onkruid maar met naam en faam. Zo maar op de weg groeiend en met de voeten getreden, toch laat de Weegbree zich niet klein krijgen. Of zou hij juist leven omdat wij hem vertrappelen? Ich armes kraut am weg, ich steh hier ungebeten, muss auf mich lassen treten.
Ja, de slijmrijke zaden van onze Weegbree blijven aan schoenen en poten plakken en worden zo verder verspreid. Langs en op de we(e)gen, wat we ook terugvinden in verwante volksnamen zoals Weegtree en wegebladen. Ook de Latijnse naam Plantago van planta pedis verwijst naar de weg en vooral naar de voetzool op de weg. Het blad van de Breedbladige weegbree zou op een schoenzool moeten lijken, al zullen dat wel Middeleeuwse schoenen en voeten geweest zijn.
Weegbree, voetstap van de blanke man
De Amerikaanse Indianen noemden de Weegbree, enigszins negatief, de voetstap van de blanke man, omdat overal waar de blanke veroveraar kwam ook de plant verscheen. Niet verwonderlijk, het is nu eenmaal de weegbreetechniek om zich overal te laten ronddragen. Hoe negatief ook, de Indianen zijn al snel de weegbree gaan waarderen als middel tegen slangenbeten. alhoewel ze daar ook een goeie Rode zonnehoed voor hadden. In Australie wordt ongeveer hetzelfde verhaal verteld, daar zouden de Aboriginals Weegbree ‘Englishman’s foot’ genoemd hebben. Zou dat echt zo zijn of zijn sommige van deze verhalen verzonnen?
De Franse Prof. Lémery heeft een eenvoudige verklaring voor de naam Plantago en Plantain, het zou gewoon van ‘plante’ komen, weegbree als de plant par exellence, de plant met een grote P. Zo een gedachte trekt mij ook wel aan, het bijzondere van het gewone. Maar of Lémery taaltechnisch gezien gelijk heeft, wil ik toch wel betwijfelen.
Weegbree, eerste hulpkruid
Zo een algemeen voorkomende plant als Weegbree is dikwijls ook medicinaal veel gebruikt geweest. Omdat het ook handig is om je medicijn bij de hand of de voet te hebben. En omdat Plantago juist als eerste hulp, voor wondjes en tegen steken heel geschikt is. Alhoewel er niet veel namen verwijzen naar deze geneeskrachtige werking, vinden we wel eens de naam ‘Geneesblad’ terug. In de Highlands noemt men Weegbree ook geneesplant of ‘Slan-lus’. De Chinese zeelieden zouden de ‘Wegebladen’ ook gebruikt hebben voor wondbehandeling. Zij legden eerst de ruwe onderkant van het blad op de wond voor de grove genezing en daarna de fijne bovenkant voor de afwerking. Zou er verschil kunnen zijn tussen boven- en onderkant?
Merkwaardig is ook het gebruik tegen het Antoniusvuur. Een soort gangreen, versterf van ledematen, door het eten van een schimmel in het graan. Natuurlijk heeft men in die tijd zowat alles geprobeerd tegen die kwaal.
Dodoens geeft het volgend recept:
wechbree met sap van donderbaard en azijn gemengd is is goed tegen allerhande zeer dat heilig vuur genoemd wordt of wild vuur zoals sommigen zeggen. Wechbree es oock goet ghebruyckt tot alle quade onsuyvere loopende ulceratien ende sweeringhen/ ouwe ende nieuwe wonden/ alle hittighe apostumatien ende gheswellen/ tot den cancker/ fistulen/ loopende gaten / quade crauwagien/ ende tseghen die beet van quade en verwoede honden / die bladeren ghestooten ende daer op gheleyt/ oft tsap daer inne ghedruypt oft vermenght met die plaesteren ende salven die daer toe ghebruyckt worden ende bequaem sijn.
Bij Romeinen, Grieken en Polen
Bij de Romeinen sprak men over ‘Herba nervalis’. Een vorm van signatuurleer. De sterke, uitspringende vaatbundels op het blad, zouden de menselijke zenuwstrengen vertegenwoordigen. Zij spraken over Septem nerva, de zevennervige. Ook bij de Grieken had Weegbree een gelijkaardige naam ‘heptapleuros’ zevenribbige.Voor de zenuwen wordt hij nu niet meer gebruikt, maar voor de huid en de luchtwegen des te meer.
In het oude Griekenland was de plant ook bekend als arnoglosson, ‘lammerentong’. Mogelijk is het zo genoemd vanwege de bladvorm of omdat de lammeren er graag van eten. Een oude Duitse naam is Schafzunge en een Franse naam langue d'agneau, ‘lammerentong’.
In Polen wordt de Weegbree ‘Babka’ oude vrouw genoemd, in de positieve betekenis van wijze kruidenvrouw, die kennis bezit. Misschien te vergelijken met de algemene Franse benaming voor traditionele kruidenmedicijnen ‘remèdes de bonne femme’. Weegbree dus als gezondheidsbrenger.
Andere namen
- Dodoensnamen: Hontsribbe, Lanceola, Lanceolata, Lanceole, Lanceolette, Plantago, Plantago minor, Plantain, Plantain (petit), Quinquenervia, Schaffzungen, Wechbree, Wechbree (cleyn), Wegrich, Wegrich (spitzer)
- Wechbree heet in Griecx Arnoglosson dat es Lingua agni ende Lams tonghe/ Arnion Probateos/ Polyneuros en Heptapleuros. In Latijn ende in die Apoteke Plantago. In Hoochduytsch Wegherich oft Schaafzunghe. In Franchois Plantain.
- Mrs. Grieve in ‘A modern Herbal’: road-leaved Plantain. Ripple Grass. Waybread. Slan-lus. Waybroad. Snakeweed. Cuckoo's Bread. Englishman's Foot. White Man's Foot. (Anglo-Saxon) Weybroed.